De vicarieën van Mr. Matthijs Jansz van
Delft. pastoor te Voorhout, overleden 29 september 1477 en de parenteel van
zijn vader
Auteur: A.J. van der Zeeuw
Dit is een met twee generaties (XIII en
XIV) uitgebreide versie van een artikel van mijn hand, dat is gepubliceerd in
Gens Nostra 61 (2006), pp. 15 e.v. en pp. 96 e.v.
Contact: zie mijn homepage
www.at16home.demon.nl/Index.htm
Inleiding
Bij een eerder gepubliceerd onderzoek1
naar het geslacht Cuyper, alias Steur, alias Brontgeest en de daaruit
voortkomende geslachten Bronsgeest en Brondgeest vond ik, dat leden van het
stamgeslacht gedurende enige generaties het patronaat hebben gevoerd over een
aantal vicarieën, die waren gesticht door Mr. Matthijs Jansz van Delft, pastoor
van de parochiekerk in Voorhout, overleden op 29 september 1477, en door zijn
executeurs-testamentair uit zijn nalatenschap. Mr. Matthijs had bepaald, dat
het patronaat zou vererven volgens parenteellijnen uitgaande van zijn vader2.
In de loop der tijd zijn rond deze vicarieën enige civiele procedures gevoerd,
en sommige (niet alle) vonnissen zijn bewaard gebleven. Daarin kwamen enkele
namen voor die mij niets zeiden, behalve dat het 'verwanten' van de pastoor
moesten zijn. Ik besloot toen een poging te wagen om een parenteel van Mr.
Matthijs' vader samen te stellen. Veel hoop op succes kon ik natuurlijk niet
koesteren, immers het ontbreken van doop-, trouw- en begraafgegevens uit de
voor-reformatorische tijd maakt het overbruggen van de periode van circa 1400
tot circa 1600 bij voorbaat tot een bijkans onmogelijke taak. Vooral dankzij
twee gelukkige vondsten3,4 en belangrijke informatie verkregen van
mevrouw C.E. de Heer te Berkel-Rodenrijs en de heer S.P.M. Hiep te Voorschoten
ben ik er toch in geslaagd een redelijk samenhangend beeld te ontwerpen. Vooral
voor de beginfase van de parenteel moet ik mij enige malen bedienen van
veronderstellingen die weliswaar plausibel zijn en met argumenten te steunen,
maar zeker niet hard bewezen. Wat de toenamen van de verschillende personen uit
het geslacht Cuyper/Steur/van Brontgeest betreft: in de geraadpleegde bronnen
worden deze namen vaak door elkaar en soms zelfs naast elkaar gebruikt, zodat
er geen logisch systeem valt te ontdekken. Om verwarring te voorkomen zal ik in
de tekst alle personen uit dit geslacht aanduiden als 'Van Brontgeest'5.
In het genealogische gedeelte gebruik ik de versie die in het van toepassing
zijnde stuk gebruikt is. In één geval is verwarring mogelijk wegens identieke
voornaam en patroniem. Het betreft hier twee personen Michiel Jansz, grootvader
en kleinzoon. Hier krijgt de grootvader de toevoeging 'Sr', de kleinzoon 'Jr'.
Veel van de informatie betreffende de broers en zuster(s) van Mr. Matthijs en
veel kopieën van moeilijk vindbare maar onmisbare bronnen kreeg ik van de
genoemde heer Hiep, die ik daarvoor zeer erkentelijk ben.
Vicarieën
Voor een uitgebreid overzicht van de
aard en betekenis van vicarieën verwijs ik naar het eerdere artikel, en vooral
naar de boeken van Van Beuningen6,7. Enige tijd geleden verscheen
nog een artikel in het blad Genealogie van het CBG, dat tamelijk specifiek over
enige Gelderse vicarieën handelt8. Hier volgt slechts een globaal
overzicht, dat zich bovendien beperkt tot vicarieën onder lekenrecht9
in Holland. Vicarieën waren private stichtingen, waarin laat-middeleeuwse
vermogende gelovigen (een deel van) hun vermogen in land en onroerend goed
onderbrachten. De vicarieën werden meestal 'voor eeuwig' gesticht. De huur of
pacht kwam ten goede aan een priester, de vicaris, die als tegenprestatie
regelmatig missen moest lezen voor het zieleheil van de stichter en zijn naaste
verwanten. De vicarie had ook een collator of patroon, die ervoor zorgdroeg dat
na de dood van de vicaris een candidaat werd voorgedragen aan de bisschop, die
doorgaans de voordracht omzette in een benoeming. De patroon had het blote
eigendom van de vicarie, dus zonder recht van vruchtgebruik. De manier waarop
het patronaat vererfde kon nogal verschillend zijn, en werd door de stichter in
de stichtingsakte bepaald. Mr. Matthijs Jansz had bepaald, dat het patronaat
vererfde langs parenteellijnen uitgaande van zijn vader, en wel in rechte
nederdalende lijn, met dien verstande dat een man, ook als hij jonger was,
altijd voorrang had op een vrouw10-13. Op de vererving van het
patronaat had de bisschop geen invloed. In de Reformatie vervielen de clerikale
rechten en plichten. De patroon diende nog wel een vicaris aan te wijzen (de
vicarie te 'begeven'), maar koos daarvoor meestal een naaste verwant. Niet in
alle gevallen profiteerde de vicaris van de 'vruchten', maar gingen deze een
deel vormen van het inkomen van de patroon14. Voor wat de vicarieën
van Mr. Matthijs betreft, lijkt soms een jongere persoon een patronaat te
erven, terwijl er ook oudere in aanmerking komende parenteellaaggenoten in
leven waren15. Ook heb ik enkele malen gevonden, dat het patronaat
binnen een parenteeletage werd overgedragen. Tenminste tweemaal sprong het door
een gerechtelijk vonnis zelfs een etage terug. Ook het oorspronkelijke
principe, dat vicarieën ondeelbaar en onverhandelbaar waren, werd verlaten.
Patroons mochten na verkregen toestemming van de Staten van Holland en
West-Friesland de vicariegoederen verkopen, mits zij de opbrengsten omzetten in
onlosbare rentebrieven, belegd bij de Ontvanger-Generaal16. De
ondeelbaarheid werd dan omzeild, doordat uit de opbrengst van een vicarie
meerdere rentebrieven konden worden gekocht, die dan afzonderlijk aan
begunstigden werden 'begeven'. Ook blijkt dat vicarissen zich soms als patroon
gingen gedragen17, en daarmee ook voor het Hof 'wegkwamen'. Of al
deze afwijkingen van de oorspronkelijke regels op jurisprudentie gebaseerd
waren, of zich ontwikkelden als 'gewoonterecht' is mij onbekend. De vicarieën
waarvan in dit stuk sprake is zijn alle verkocht en elk in een of meer
rentebrieven omgezet1. Ik heb geen poging gedaan het lot daarvan tot
in de moderne tijd te volgen. Het moet zeker niet uitgesloten worden geacht,
dat rentebrieven verloren zijn gegaan, of nog ergens in oude sokken of dozen
onbenut liggen te zijn. De in de jaren twintig van de vorige eeuw nog bestaande
en teruggevonden brieven zijn omgezet in obligaties op initiatief van het
Ministerie van Financiën, dat verlost wenste te worden van de administratieve
rompslomp.
Mr. Matthijs Jansz van Delft en zijn vader, Jan van Delft
Veel gegevens omtrent Mr. Matthijs heb
ik ontleend aan het werk van dr. Geertruida de Moor18. Mr. Matthijs
Jansz van Delft behaalt in 1434 het baccalaureaat aan de Universiteit van
Leuven, en korte tijd later het licentiaat in de kanonieke rechten. Omdat
aankomende studenten in die tijd jong waren en de studies relatief kort, is een
redelijke schatting dat hij in 1434 ongeveer 20 jaar oud was, en dus rond 1415
is geboren. In 1445 is hij pastoor van Voorhout, een functie die hij tot zijn
dood op 29 september 1477 bekleedt. Hij is ook kapelaan in de Hippolytuskerk
(Oude Kerk) in Delft, en sinds 1452 ook op het Maria-altaar in de kerk in
Vlaardingen. In 1451 wordt hij bovendien door de abdis van het
cisterciënzerinnenklooster Leeuwenhorst19 benoemd tot kapelaan van
het Gasthuis in Noordwijk. Daarnaast treedt hij ook op als notaris voor de
instellingen waaraan hij is verbonden. Hij is welgesteld en heeft een uitgebreid
netwerk van invloedrijke relaties, onder wie de adellijke abdis van het
klooster Leeuwenhorst, haar familie Van Noortich tot Noortigerhout en haar
geestelijke superieur de Abt van Kamp (Duitsland). Mogelijk bestaan er ook
familierelaties met lokale notabelen, met name de families Van Treslong en Van
den Bouchorst20. Feitelijk is zijn invloed zeer veel groter dan die
van een 'gewone' dorpspastoor. Voor meer bijzonderheden omtrent de
bemoeienissen van Mr. Matthijs met de Abdij Leeuwenhorst wordt naar het werk
van dr. De Moor verwezen. Voor zijn overlijden benoemt Mr. Matthijs een drietal
personen als zijn executeurs-testamentair21: zijn oomzegger Mr.
Johannes Dircxz van Delft (priester), Heer Cornelys Bectens, rentmeester van
het St.-Barbarazusterhuis in Delft, en Theobatent Willems, rentmeester van de
Abdij Leeuwenhorst. Johannes Dircxz is waarschijnlijk identiek met de in 1486
overleden kapelaan/vertrouwensman van de Abdis van Rijnsburg, en bekleedde daar
dus een positie vergelijkbaar met die van zijn oom Mr. Matthijs op Leeuwenhorst20.
De vader van Mr. Matthijs is uiteraard
een Jan van Delft. Wie zijn moeder was is niet bekend. In de bewaard gebleven
stichtingsakte van de Nicasiusvicarie in de Oude Kerk van Delft, gesticht 10
juli 1479 door de executeurs-testamentair van de erflater21, worden
de missen op dit altaar uitdrukkelijk bestemd voor Mr. Matthijs zelf, en zijn
vader en diens weldoeners22. In diezelfde akte vinden we ook een
aanwijzing, dat Jan van Delft wellicht meermalen getrouwd is geweest. Enige
malen wordt naar Mr. Matthijs en onder andere naar zijn broer Jacob Jansz,
verwezen als 'malkanderen van vader en moederzijde bestaande'. Aangezien dan
zowel Mr. Matthijs als zijn ouders zijn overleden, is deze passage alleen
zinvol als er een tweede huwelijk met nakomelingschap heeft bestaan van zijn
vader of moeder. Dat laatste kan op grond van wat bekend is over de
patronaatsovergangen worden uitgesloten. Een verdere aanwijzing voor een tweede
huwelijk vinden we in de collectie-Oosterbaan21 en in een boek van
Van Beuningen6. Omstreeks 1500 wordt door een zekere 'Arent Janszoon
tot Delft' een tweetal vicarieën gesticht, namelijk op het 'St.-Anna ende
Loeyenoutaer' in de Oude Kerk en het 'St.-Erasmus ende Jeronimusoutaer' in de
Nieuwe Kerk21. Merkwaardig is nu, dat we als patroons van deze
vicarieën alleen leden van de Delftse familie Van Uytwijck tegenkomen6,21.
Leden van deze familie vinden we ook terug in conflicten met de familie Van
Brontgeest om het patronaat van de vicarieën van Mr. Matthijs. De Brontgeesten
c.s. zijn echter niet betrokken bij de vicarieën van Arent Jansz. Dit is
gemakkelijk verklaarbaar als Arent Janszoon een spruit is uit een tweede
huwelijk van Matthijs' vader: zijn afstammelingen23 hebben dan
gezien de bepalingen van Mr. Matthijs wel toegang tot het patronaat van diens
vicarieën, terwijl anderzijds de afstammelingen uit het eerste huwelijk niet
persé in aanmerking komen voor het patronaat van de vicarieën van Arent Jansz24.
Ik roep in dit verband ook in herinnering, dat bij het stellen van de
verervingsvoorwaarden Mr. Matthijs zijn moeder niet noemde, daarmee impliciet
dus nakomelingen van eventuele
halfbroers en/of -zusters toegang gevende tot het patronaat van zijn vicarieën.
In het vervolg zal ik uitgaan van de veronderstelling dat zo'n tweede huwelijk
van Mr. Matthijs' vader er inderdaad is geweest.
Het lot van de vicarieën van Mr. Matthijs en Arent Jansz.
Voor een goed begrip van de hieronder
volgende tekstgedeelten, waarop het parenteelonderzoek is gebaseerd, is het
belangrijk te weten, dat van geen van de vicarieën een ononderbroken lijst van
patroons en vicarissen te geven is, zodat er soms tamelijk grote gaten vallen.
Voor zover bekend zijn door of namens Mr. Matthijs of met inbreng uit zijn
nalatenschap de volgende vicarieën gesticht:
- op het St.-Anna-altaar in de Oude of
Hippolytuskerk in Delft. Deze is door Mr. Matthijs zelf kort voor zijn
overlijden gesticht, en werd door hem beschouwd als de belangrijkste10,
en richtinggevend voor het patronaat van de andere vicarieën;
- op het St.-Erasmusaltaar in de Oude Kerk.
Ook deze is door Mr. Matthijs zelf gesticht in 147521. Deze vicarie
wordt soms 'Erasmi Hippolytus' genoemd;
- op het St.-Erasmusaltaar in de Nieuwe Kerk
van Delft, gesticht door de executeurs op 28 april 147825;
- op het St.-Nicasiusaltaar in de Oude Kerk
van Delft, gesticht 10 juli 147921;
- op het Heilige-Geestaltaar in de
parochiekerk van St.-Jeroen in Noordwijk. In één stuk, waarschijnlijk
abusievelijk, Heilig-Kruisaltaar genoemd26; beide altaren bestonden,
maar uit Grijpink27 blijkt, dat de verwanten van Mr. Matthijs met de
Heilig-Kruisvicarie niets te maken hadden;
- op het St.-Anna-altaar in de parochiekerk
van Noordwijk. Deze vicarie, die pas in 1509 werd gesticht door Pieter de
Bastaard van Treslong28, was een complex geheel, en de merkwaardige
constructie leidde later tot problemen, die te bestemder plaatse zullen worden
behandeld;
- op het Onze-Lieve-Vrouwe-altaar in de kerk
van Voorhout. In een zeer laat stadium bleek, dat deze vicarie onder kerkelijk
recht stond29. Zij speelt in het volgende een ondergeschikte rol.
Zoals al vermeld, stichtte Arent Jansz
omstreeks 1500 twee vicarieën, namelijk:
- op het St.-Anna- en St.-Eloyaltaar in de
Oude Kerk van Delft, en
- op het St.-Erasmus- en St.-Jeronimusaltaar
in de Nieuwe Kerk.
Van de St.-Annavicarie in de Oude Kerk
van Delft is Mr. Matthijs zowel stichter, eerste patroon, als eerste vicaris.
Als zijn opvolgers als patroon wijst hij een driemanschap aan, namelijk de
fungerend prior van het Bernardijner klooster in Warmond, de fungerend rector
van het St.-Barbaraklooster in Delft, en een verwant volgens de eerder genoemde
parenteelregels21. Zijn opvolger als vicaris, en wellicht ook als
patroon-verwant, is zijn al eerder genoemde oomzegger Johannes Dircxz27,
priester11 en zoon van zijn broer Dirck Jansz van Delft. Na de dood
van Johannes Dircxz in 1486 wordt als vicaris benoemd27 de priester
Philip Jacobsz, zoon van een andere broer van Matthijs, Jacob Jansz van Delft.
Mogelijk is Philip tevens patroon-verwant. Daarna is de patroonsopvolging enige
decennia duister. In 1569 'heerst' nog steeds het driemanschap als patroons,
zij het natuurlijk in een andere personele samenstelling. Over de opvolgers als
vicaris bestaan iets meer gegevens27. Philip Jacobsz wordt in 1518
opgevolgd door Cornelis Kerstenszoen (Crispijnsz)27. Na diens dood
in 1535 volgt Adriaen Jansz op30. In 1559 tenslotte, dus kort voor
de Reformatie, wordt Joost Jorisz vicaris. Of de eerste twee verwanten van Mr.
Matthijs zijn, is onzeker31. Joost Jorisz is waarschijnlijk dezelfde
als Joost Jorisz Keyser, die later nog ter sprake komt en is mijns inziens wel
verwant, afstammeling uit het tweede huwelijk van Mr. Matthijs' vader. Zeer
waarschijnlijk is hij ook patroon geworden. In elk geval is zijn verwant Dirck
Jorisz van Uytwijck patroon geweest, want door diens dood in 1632 komt het
patronaat aan Cornelis Michielsz van Brontgeest32. Nadat hij patroon
is geworden, wijst Cornelis Michielsz op 3 juni 1632 Pieter Jansz Uyterschout,
zoon van zijn aangetrouwde neef Jan Pietersz Uyterschout aan als vicaris33,
waarna hij dat op 9 augustus 1634 wijzigt ten gunste van zijn eigen zoon Jan
Cornelisz. Op 26 augustus 1637 neemt hij ook dit terug, mogelijk gedwongen, ten
gunste van voornoemde Pieter Jansz32,34. Cornelis gaat echter door
met het incasseren van de pachtpenningen, en bij zijn dood in 1644 blijkt dat
hij bij (niet gevonden) gerechtelijk vonnis veroordeeld is tot het terugbetalen
aan Jan Pietersz Uyterschout van 364 gulden aan ten onrechte geïnde pachten35.
Jan Pietersz gedraagt zich dan als patroon36 en verkoopt de goederen
'naar stylo'10 met goedkeuring van de Staten en belegt de opbrengst
in drie rentebrieven. In 1676 echter moeten de erven Uyterschout het patronaat
weer afstaan, nu aan Wouter Fransz van Buyren10, de zoon van Geertge
Michiels1 en oomzegger van Cornelis Michielsz van Brontgeest. Op
deze overdracht kom ik nog terug in de paragraaf over de Annavicarie in de kerk
van Noordwijk, en nogmaals in de parenteel onder Geertge Michiels Cuyper
(VIIIc). Wouter Fransz van Buyren overleed in 1679, en is de laatste in de
literatuur genoemde patroon van de Anna-vicarie.
De Erasmusvicarieën in de Oude en
Nieuwe Kerk worden hier samen behandeld, omdat de mij bekende bronnen geen
eenduidige scheiding toelaten. Tot zijn dood is de al eerder genoemde Johannes
Dircxz vicaris in de Nieuwe Kerk, en in 1486 wordt hij opgevolgd door Thomas
Dircxz, een zoon van een zuster van Mr. Matthijs27,37. Dit is in
overeenstemming met de wil van de erflater en beschreven in de stichtingsakte
van de Nicasiusvicarie in de Oude Kerk12. Thomas heeft het vicariaat
bijna een kwart eeuw genoten38, en sterft in 151127. Dan
blijkt de ook al eerder genoemde Philip Jacobsz tot zijn dood in 1518 vicaris te
zijn27,39. Na enige onduidelijke vicariaatswisselingen40,41
volgt in 1559 Adriaan Jansz de vrijwillig teruggetreden Michiel Jansz op42.
Pas in de Reformatie ontstaat weer enige duidelijkheid omtrent het patronaat.
In 1603 blijkt Cornelis Michielsz van Brontgeest patroon te zijn van de
Erasmusvicarie in de Oude Kerk43, en in 1605 is Joost Jorisz Keyser
patroon van de Erasmusvicarie in de Nieuwe Kerk. Vicaris daarvan is op dat
moment de minderjarige Dirck Jorisz van Uytwijck. Joost Jorisz en de vader van
Dirck, Joris Dircxz van Uytwijck, worden voor het Hof van Holland gedaagd door
Cornelis Michielsz van Brontgeest, die ook beweert patroon te zijn en optreedt
ten faveure van zijn zoon Hendrick Cornelisz44. Het proces wordt
niet beslist en voor arbitrage verwezen1. De afloop is onbekend,
maar in 1633, Joris Dircxz en Dirck Jorisz van Uytwijck zijn dan overleden45,
evenals ongetwijfeld Joost Jorisz Keyser, is Cornelis Michielsz toch patroon
van beide vicarieën27. Hij verkoopt de landerijen, en zet de
opbrengst om in drie rentebrieven, samen ter waarde van f. 2399:13:0, die aan
rente samen per jaar f. 108:15:0 opbrengen. Hij heeft inmiddels zijn oudste
kleinzoon Urbanus aangewezen als vicaris. Na Urbanus' dood in 1693 gedraagt
diens volle broer Michiel Jansz van Brontgeest Jr. zich als patroon, en
schrijft met schriftelijke toestemming van de Staten beide vicarieën over op
zijn zoon Floris, maar al gauw worden beiden voor het Hof gedaagd door hun
verre verwant Nicolaas Jansz Vettekeucken alias Vinckesteyn25,28. Ook
deze toont aan toestemming tot begeving te hebben van de Staten, en wint zijn
zaak: voorbeeld van gerechtelijk afgedwongen terugspringen van het patronaat,
want Nicolaas is een parenteellaaggenoot van Michiels vader Jan Cornelisz van
Brontgeest46. In 1783 stelt een verre afstammeling van Mr. Matthijs'
vader, Johanna van Es, zich na de dood van haar man Commer Burger (die vicaris
was, als zodanig aangewezen door Johanna's moeder Neeltje Bruinis) op als
patrones47 en schrijft de vicarie over op haar 'zoon' Johannes
Burger, een zoon uit Commer Burgers eerste huwelijk (Johanna heeft zelf geen
kinderen). Op 30 augustus 1848 worden beide Erasmusvicarieën, met daarbij die
in de kerken van Noordwijk en Voorhout (!), door Anna Maria van der Brugghen,
weduwe van Henri Guillaume Wijckerheld Bisdom en wettig voogdes van de patroon
(haar minderjarige zoon Rudolph Henri Chretien Wijckerheld Bisdom),
geconfereerd op haar dochter Johanna Maria Henrietta Wijckerheld Bisdom. De
laatste, dan echtgenote van Egbert Willem Justinus baron Six van Oterleek,
begeeft ten slotte op 27 januari 1862 'de' (alle vier?) vicarieën aan haar
minderjarige dochter Jkvr. Elisabeth Judith Six6. Het is opvallend,
dat de vicarie in Voorhout, waarvan was vastgesteld dat deze 'kerkelijk' was29,
kennelijk weer in handen van de 'verwanten' was gekomen. Hoe en wanneer dat is
gebeurd, is mij onbekend.
Van de Nicasiusvicarie in de Oude Kerk
is tot zijn dood in 1511 Thomas Dircxz, Mr. Matthijs' oomzegger via een zuster,
vicaris27,48. Na enige onduidelijke opvolgingen treedt in 1567
Adriaan Jansz terug als vicaris, waarschijnlijk dezelfde die ook al in de
Erasmusvicarie een rol speelde. Zijn opvolger is Hendrick Michielsz. Deze, van
wie verder niets bekend is, is mogelijk identiek met de oudste zoon van Michiel
Jansz van Brontgeest Sr.1, en is in dat geval een oomzegger van de
teruggetreden Adriaan Jansz. Van het patronaat is pas in 1606 iets duidelijk.
Dan wijst Joost Jorisz Keyser, die dus patroon is, de oudste zoon van Cornelis
Michielsz van Brontgeest, Heyndrick Cornelisz, aan als vicaris27. Op
16 juli 1627 benoemt de inmiddels patroon geworden Cornelis Michielsz49
zijn kleinzoon Jacob Hendriksz tot vicaris, na het overlijden van diens vader
Heyndrick Cornelisz. In 1634 en 1636 zet Cornelis de vicarie om in twee
rentebrieven van respectievelijk 3937 en 1480 ponden26, waarvan de
grootste op naam komt van Jacob Hendriksz en de kleinste op naam van de
Regenten van het Weeshuis van Schiedam1,26. Op 1 oktober 1639
schrijft Cornelis Michielsz de vicarie nogmaals over, nu op Lodewijck Jansz van
Brontgeest, de oudste zoon uit het tweede huwelijk van zijn zoon Jan Cornelisz21,50,
hoewel volgens mijn gegevens Jacob Hendriksz dan nog in leven is34.
Na het overlijden van zijn halfbroer Lodewijck Jansz in 1686 stelt Cornelis
Michielsz' oudste kleinzoon Urbanus Jansz van Brontgeest zich op als patroon
(hun beider vader Jan Cornelisz is dan reeds lang overleden) en schrijft met
toestemming van de Staten dd. 15 juli 1686 de vicarie over op zijn neef Salomon
Mesdag, zoon van zijn volle zuster Catharina21. Twee dagen eerder,
op 13 juli 1686, heeft Claas (Nicolaas) Jansz Vettekeucken, ook genoemd
Vinckesteyn, een deel (!) van dezelfde vicarie21,51 eveneens met
toestemming van de Staten overgeschreven op zijn kleinzoon Hendrick van der
Heym. Uit het testament van Urbanus dd. 1 mei 168852 blijkt dat
hierover een conflict is ontstaan, dat op die datum nog niet is beslist. De
uitkomst is niet gevonden, maar in 1724 is Joan van Twedde (Jan Dircxz van 't
Wedde, zoon van een zuster van Vettekeucken) patroon van de gehele vicarie, en
begiftigt zijn verwant in de zevende graad Nicolaas Slegt met beide
rentebrieven53. In 1736 overlijdt Van Twedde, en zijn verwanten
Neeltje Bruinis en Job van Aken verdelen in een schikking26 een
viertal rentebrieven, waaronder de twee bekostigd uit de opbrengst van de
verkoop van de Nicasiusvicarie, tussen hun zoons54 Cornelis van Es
en Pieter van Aken. Hierna wordt van de Nicasiusvicarie, waarvan de
rentebrieven aan Pieter van Aken komen, niets meer vernomen. Cornelis van Es
'erft' de Erasmusvicarie, die na zijn dood in 1768 aan Commer Burger komt, de
man van zijn zuster Johanna. Zie verder de vorige paragraaf.
Rondom de Heilige-Geestvicarie in
Noordwijk speelt zich het vroegst bekende patronaats- en vicariaatsconflict af.
In 1539/40 wordt Jan Jansz Mager, wellicht op eigen voordracht, door de
bisschop van Utrecht benoemd als vicaris op het Heilige-Geestaltaar in de kerk
van Noordwijk27. Hij is daarvan op dat moment tevens patroon. De
benoeming en het patronaat worden betwist door Dirck Jorysz uit Delft, die
aanvoert rechtmatig patroon en vicaris te zijn. Mager stelt, dat hij zelf
patroon en vicaris is, dat Dirck nooit de vereiste missen heeft laten lezen, en
dat hijzelf dat wel heeft laten doen en er ook voor heeft betaald. Op 14 juni
1543 beslist het Hof van Holland ten gunste van Dirck Jorysz55. Dit
is een vroeg voorbeeld van de mogelijkheid dat een leek vicaris kon zijn (Mager
was boer3 en gehuwd, Dirck Jorysz was zeer waarschijnlijk gehuwd en
bezat grond in Noordwijk56), mits hij een priester inhuurde voor de
verplichte missen. Dirck Jorysz is mijns inziens een afstammeling van het
tweede huwelijk van Mr. Matthijs' vader. Jan Jansz Mager is de broer van
Geertruyd Jans, de stammoeder van het geslacht Cuyper/Steur/Brontgeest3.
Dat Mager het proces verliest, is verklaarbaar als hij (zoals in deze parenteel
aangenomen) op een lagere parenteeletage stond dan Dirck Jorysz. Maar het kan
ook zijn dat hij alleen maar jonger was, en daardoor niet rechthebbend. Zeker
tot 1602 blijft de vicarie dan in het bezit van de familie van Dirck Jorysz. In
dat jaar brengen Joost Jorisz Keyser als patroon, en Joris Dircxz van Uytwijck
als vader en voogd van de vicaris Dirck Jorisz van Uytwijck de vicarie aan57.
Later blijkt Cornelis Michielsz van Brontgeest patroon te zijn, en hij zet de
vicarie in 1634 om in rentebrieven26. In 1848 blijkt deze vicarie
door een lid van de familie Wijckerheld Bisdom te worden begeven. Zie de
paragraaf over de Erasmusvicarieën.
Zoals al geschreven, zorgt de
St.-Annavicarie in de kerk van Noordwijk voor problemen. De vicarie is gesticht
in 1509 door Pieter de Bastaard van Treslong28, schout van Noordwijk18.
Behalve een relatief kleine bijdrage van Pieter zelf, omvat zij op verzoek van
de 'rechte erven' van Mr. Matthijs een zeer belangrijk restant van diens
goederen, en een testamentaire gift van zekere Antonis Alberts. Deze is
waarschijnlijk te identificeren als Anthonis Aelbrechtsz de Viselaer, schout
van Schoorl20 en zwager van Mr. Matthijs18. Deze
constructie, en vooral de grootte van Matthijs' bijdrage (bijna tweemaal zo
groot als het gezamenlijk aandeel van de beide anderen!), doet vermoeden dat
ook tussen Mr. Matthijs en de familie Van Treslong familiebanden bestaan. De
stichter en eerste patroon is uitdrukkelijk Pieter zelf28. Hij
bepaalt dat na zijn dood het patronaat zal worden gevoerd door zijn vrouw
(indien nog in leven) en daarna door zijn wettige afstammelingen (m/v)58,
met dien verstande dat de man voor de vrouw zal gaan, en dat bij uitsterven van
zijn lijn het patronaat zal overgaan op de kerkmeesters van de kerk van
Noordwijk. In 1627 is het zover. Pieter van Treslong, burgemeester van Den Haag
en laatste afstammeling van Pieter de Bastaard, sterft kinderloos. Een verre
verwant, Pieter Claesz van Treslong, vraagt aan de kerkmeesters van Noordwijk
toestemming om de inkomsten van de vicarie te mogen genieten, waarmee hij dus
het patronaat van de kerkmeesters erkent. Met enige restricties wordt hem dit
toegestaan59. In 1641 is ook Pieter Claesz overleden, en zijn
dochter Belitgen Pieters van Treslong, die ook haar moeder ('een bedroefde en
behoeftige weduwe') moet onderhouden, vraagt toestemming aan de Staten om de
vicariegoederen te verkopen. Ondanks een protest van de kerkmeesters van
Noordwijk wordt die toestemming verleend59, waarmee dus in feite
Belitgen het patronaat in handen krijgt. Hierna ontstaat kennelijk verwarring
rond de Anna-vicarieën in Noordwijk en Delft en beide raken op merkwaardige
wijze gekoppeld. Belitgen sluit op 21 mei 1642 een overeenkomst om tot verkoop
van de vicariegoederen in Noordwijk over te gaan60 met Jan Jansz
Clemhuysen61 (vertegenwoordigd door zijn broer Dirck Jansz
Vettekeucken), Samuel Pietersz Vlamingh, Claes Claesz, Jan Pietersz
Uytterschout, Cornelis Bouwensz en Pieter Jansz Gouwenaer. Dit zijn allen
'verwanten' of echtgenoten van 'verwanten' van Mr. Matthijs, die met deze
vicarie echter volgens de bepalingen van Pieter de Bastaard niets te maken
hebben62. Op 22 februari 1644 verkoopt Belitgen de goederen, mede
namens Dirck Jansz Vette(keucken), Claes Claesz de Jonge en Neeltje Stevens,
'alle vrienden de naeste maegde van Matthijs Jansz'59,62,63. In een
nadere overeenkomst tussen Jan Davidsz van Groenen als man en voogd van
Belitgen en Jan Pietersz Uyterschout als gemachtigde van de vicarie-erfgenamen
van Mr. Matthijs, gesloten op 8 september 184664, wordt de waarde
van de bijdrage van de erven-Mr.Matthijs bepaald op 2800 guldens. Daarvoor zal
een rentebrief worden gekocht op naam Uyterschout en diens opvolgers. Deze zal,
respectievelijk zullen aan Van Groenen gedurende het leven van Belitge
jaarlijks 40 guldens uitkeren. De verwarring wordt bestendigd door een
verklaring die Belitge een aantal jaren later aflegt65:
- Ick ondergeschr. Belitgen Pietersdr.
van Treslong, nu weduwe van Jan Davidtsz van Groenen, verklare bij desen van de
vicarye hier voren gemelt (dat is de vicarie op het St.-Anna-altaar in
Noordwijk), niet meer te genieten als de vruchten van den Rentebrief hier voren
gecopieert in dato de iie Juny ao xvic ende 45 ofte xxiiii september
xvic ende 46, houdende twaelf hondert tien ponden capitaels, ende
dat na mijne beste kennisse de andere inkomsten van de selve vicarye nu genoten
werden bij Pieter Jansz Uytterschout (dat is de zoon van de inmiddels overleden
Jan Pietersz), chirurgijn wonende tot Rotterdam op de Wijnhaven. Belove ick mij
nevens andere vicarissen ook voortaen te reguleren naer 't placcaet van haer
ed:gr:mo:, gedaen in Delft de xi Juny ao xvic ende 5966.
- Als de erven Uyterschout in 1676 door
Wouter Fransz van Buyren, zoon van Geertge Michiels en oomzegger van Cornelis
Michielsz, voor het Hof worden gedaagd met onder andere als eis67
het overleveren van de rentebrieven bekostigd uit de opbrengst van de
Annavicarie in Delft10, voeren zij in hun verdediging onder meer
aan, dat zij een van de rentebrieven, ter waarde van 2800 gulden niet kunnen
overleveren. Zij hebben die na een eerder proces en na gijzeling van Pieter Jansz
Uyterschouts weduwe Catarina Jorisdr de Bye moeten afstaan aan Geertruyd
Pieters van Treslong, zuster van de overleden Belitge. In dat proces heeft
Geertruyd aangevoerd, dat deze rentebrief bekostigd is uit de opbrengst van de
Annavicarie in Noordwijk (wat dus ook juist was!), en dat de erven-Mr. Matthijs
daarmee niets van doen hadden. Kennelijk heeft de rechtbank haar hierin
gevolgd, en daarmee de koppeling van de beide Anna-vicarieën ongedaan gemaakt.
Over de beide vicarieën die gesticht
werden door Arent Jansz tenslotte is veel minder bekend. Grijpink27
noemt de vicarie op het altaar van St.-Anna en St.-Eloy in de Oude Kerk
helemaal niet, en die op het altaar van St.-Erasmus en St.-Jeronimus in de
Nieuwe Kerk maar eenmaal. Deze passage slaat bovendien op een periode ruim vóór
de stichting door Arent Jansz, en betreft dus een andere vicarie op hetzelfde
altaar. We moeten het dus doen met de schaarse aanduidingen door Oosterbaan21.
Tot zijn dood op of kort voor 28 januari 1632 is Dirck Jorisz van Uytwijck
patroon van beide vicarieën. Zijn moeder Jan Yeffgen Jansdr stelt zich dan als
patrones op68 en confereert de Anna- en Eloyvicarie op Lucretia
Pieters, dochter van haar dochter Annitgen Joris. De Erasmus- en
Jeronimusvicarie schrijft zij over op Aechgen Dircx, dochter van haar overleden
zoon Dirck. In 1643 blijkt Lucretia overleden te zijn, en haar vicarie wordt
door Jan Yeffgen Jansdr overgeschreven op Lucretia's zuster Elisabeth Pieters.
De laatste brengt de vicarie aan op 15 september 1643. Op 20 maart 1659 brengt
Johan Smits, chirurgijn te Maassluis, beide vicarieën aan namens de vicaressen,
zijn vrouw Aechgen Dircx en zijn (aangetrouwde) nicht Isabella (= Elisabeth)
Pieters. De gronden zijn inmiddels verkocht en de opbrengst omgezet in een
rentebrief die per jaar 120 ponden opbrengt. De laatste informatie dateert van
28 december 1666, als aan Jan Alderts Couwenhoven, administrerend voogd van de
enige dochter van wijlen Johan Smits, 160 pond wordt terugbetaald, destijds
afgestaan voor het onderhoud van predikanten9, dat is een derde deel
van de inkomsten over vier jaren. Deze dochter is dan kennelijk enig vicaresse.
De parenteel van Jan van Delft
Uit de voor-reformatorische tijd en het
begin van de reformatie ontbreken in het algemeen betrouwbare doop-, trouw- en
begraafgegevens. Die periode moet dus overbrugd worden met behulp van enkele
plausibele maar niet keihard bewijsbare veronderstellingen. Deze zijn, in
volgorde van verschijning:
- Jan van Delft, vader van Mr. Matthijs
Jansz en anderen, is tweemaal getrouwd geweest. Uit zijn tweede huwelijk acht
ik een zoon Arent Jansz bekend. De redenen voor deze veronderstelling zijn in
de tekst uiteengezet;
- De leden van de (Delftse) familie Van
Uytwijck stammen uit het tweede huwelijk van Jan van Delft, en zijn
waarschijnlijk nazaten van Arent Jansz;
- Er bestond vermoedelijk een
behoorlijk leeftijdsverschil tussen Arent Jansz en zijn oudere halfbroers en
-zuster(s). Ik postuleer daarom tussen Jan van Delft en het vroegst bekende lid
van de familie Van Uytwijck (Dirck Jorysz, leeft 1543) twee generaties (Arent
Jansz, en een zoon of dochter van hem). Tussen Jan van Delft en Geertruyd Jans,
de stammoeder van het geslacht Cuyper/Steur/Brontgeest, postuleer ik drie
generaties. In overeenstemming met deze postulaten geef ik Dirck Jorysz
generatienummer IV en Geertruyd Jans generatienummer V. Men kan overigens ook
gemakkelijk verdedigen, dat beide generatienummers nog een eenheid hoger
gekozen moeten worden.
In de volgende parenteelfragmenten zijn
de 'verwanten' van Mr. Matthijs Jansz bij huwelijken steeds als eersten
genoemd. Aangezien een flink deel van de geschiedenis van de behandelde
families zich afspeelt in Delft en Rotterdam, kunnen de Digitale Stambomen van
die steden bij verder onderzoek goede diensten bewijzen. De Delftse Digitale
Stamboom is gereed en in zijn geheel te raadplegen, inclusief de openbare
gegevens uit de Burgerlijke Stand, die van Rotterdam is nog in opbouw en
gedeeltelijk te raadplegen. Voor de adellijke en patricische parenteelgenoten
heb ik uiteraard Nederland's Adelsboek en Nederland's Patriciaat geraadpleegd,
inclusief recente 'états présents', voor zover voorhanden. Indien daarin van
een echtpaar of persoon geen afstammelingen worden genoemd, heb ik aangenomen dat
die er ook niet waren, tenzij ik bewijs voor het tegendeel vond. Ook komen
enkele personen die in de parenteel figureren niet in deze werken voor. Verder
heb ik veelvuldig met succes gebruik gemaakt van de CD-rom uitgaven van enkele
belangrijke genealogische periodieken. Van zes nog steeds bestaande namen staat
vast, dat de dragers en draagsters uit heden en verleden en hun afstammelingen
in mannelijke EN vrouwelijke lijnen 'verwanten' zijn of waren van Mr. Matthijs.
Dit zijn, in volgorde van anciënniteit:
1. Bronsgeest. Het betreft hier Jan
Cornelisz van Brontgeest1 en alle afstammelingen in beide lijnen uit
zijn eerste huwelijk. De uit Noordwijk en omgeving stammende roomskatholieke
geslachten Bronsgeest, waarover ik enige tijd geleden publiceerde in dit blad69,
behoren hier dus NIET toe;
2. Brondgeest. Alle dragers en
draagsters van die naam en hun nakomelingen in mannelijke en vrouwelijke lijn
stammen uit het tweede huwelijk van Jan Cornelisz van Brontgeest1;
3. Wijckerheld Bisdom. Het betreft hier
alle afstammelingen van de eerste drager van die naam Mr. Dirk Rudolph
Wijckerheld Bisdom, dus niet hijzelf, via diens echtgenote Digna Wendilia
Meyners;
4. Gevers Deynoot (adellijk). Het
betreft hier alle afstammelingen van de eerste drager van het predikaat, Jhr.
Mr. Abraham Gevers Deynoot, dus niet hijzelf, via diens echtgenote Margaretha
Catharina Wijckerheld Bisdom;
5. Snellen van Vollenhoven. Het betreft
Jan Snellen, de oudste zoon van het echtpaar François van Vollenhoven en
Margarita Kornelia Snellen, en zijn afstammelingen in beide lijnen;
6. Maas Geesteranus. Het betreft hier
alle afstammelingen van de eerste drager van die naam Mr. Adriaan Jan Cornelis
Maas Geesteranus, dus niet hijzelf, via diens echtgenote Jkvr. Catharina Anna
Caan.
Parenteel van Jan van Delft, geb. ca. 1380, overl. ca. 1440.
Afkortingen: NK = Nieuwe Kerk Delft, OK
= Oude Kerk Delft, r.-k. = rooms-katholiek, NG = Nederduits-Gereformeerd, rem.
= remonstrants, ELu = Evangelisch-Luthers, Hoogdu = Hoogduits, SB =
schepenbank, otr. = ondertrouw, tr. = trouw, geb./ged. = geboren/gedoopt, begr.
= begraven, overl. = overleden, verm. = vermoedelijk/waarschijnlijk, mog. =
mogelijk.
Behalve de literatuur waarnaar wordt
verwezen, zijn geraadpleegd: de bestanden in de Gemeentearchieven van Delft,
Rotterdam (en hun Digitale Stambomen), Den Haag en Leiden en het Rijksarchief
in Zuid-Holland. Van het Gelders Archief en het Gemeentearchief Nijmegen werd
schriftelijke informatie op specifieke vragen verkregen. Dopen waarbij niets
wordt vermeld zijn volgens de NG rite verricht. 'NG' wordt wel vermeld, als dat
in die kringen (of in die familie) uitzonderlijk was. Als de volgorde van
kinderen onbekend is, is dit vermeld. Wanneer een lijn ogenschijnlijk
doodloopt, dat is als van alle kinderen uit een gezin alleen een geboorte- of
doopdatum bekend is, kan dit betekenen dat inderdaad alle kinderen voor de
volwassenheid zijn overleden, en/of
ongehuwd zijn gebleven, maar is het zeker
ook mogelijk dat een of meer kinderen (of het hele gezin) naar elders zijn
verrhuisd. Zeker voor de invoering van de Burgerlijke Stand zijn
verhuisgegevens schaars.
I Jan van Delft,
ca. 1380 - ca. 1440, tr. (1) NN; tr. (2) NN.
Uit het eerste huwelijk bekend
(volgorde onbekend):
1. Matthijs Jansz van Delft, ca. 1415 - 29-9-1477, licentiaat in de kanonieke rechten (1434), kapelaan
van het gasthuis in Noordwijk (1451), pastoor van Voorhout (1451-1477), notaris18,
stichter, eerste patroon en eerste vicaris van een vicarie op het St
Anna-altaar in de Oude Kerk van Delft, stichter/erflater van nog zes andere
vicarieën.
2. Jacob Jansz van Delft, volgt IIa.
3. Dirk Jansz van Delft, volgt IIb.
4. NN Jansdr. van Delft, volgt IIc.
5. NN ---> ---> ---> Geertruyd
Jansdr, volgt Vb.
Niet uit te sluiten valt, dat de
voorouder 'NN' van Geertruyd Jansdr identiek is met een van de eerder
genoemden.
Uit het tweede huwelijk wellicht:
5. Arent Jansz, volgt IId.
IIa Jacob Jansz van Delft, tr. NN.
Uit dit huwelijk:
1. Philippus Jacobsz van Delft, overl. 1519,
priester, kapelaan in het klooster Rijnsburg18 en op het St
Nicasiusaltaar in de Oude Kerk van Delft (1488 -1519)12.
IIb Dirk Jansz van Delft, geb. ca. 1410, leeft nog 1486, rentmeester van het klooster Mariënhave in
Warmond, onderrentmeester van de abdij Leeuwenhorst te Noordwijk (1481)18,
tr. NN.
Uit dit huwelijk:
1. Johan Dirksz van Delft (ca.
1430-1486/1487), licentiaat in de kanonieke rechten, tweede (verwante) patroon
en (tweede) vicaris (1477-1486)12,28 op het Sint Anna-altaar in de
Oude Kerk van Delft, (verwante) executeur van de wil van Mr. Matthijs, eerste
(verwante) patroon van een vicarie op het St Nicasiusaltaar12 in de
Oude Kerk.
IIc NN Jansdr. van Delft, tr. Dirk NN.
Een zuster van Mr. Matthijs Jansz van Delft was gehuwd met Anthonis Aelbrechtsz
de Viselaer, schout van Schoorl18. Indien dit dezelfde 'NN Jansdr'
betreft, moet zij dus tweemaal gehuwd zijn geweest. Maar natuurlijk kunnen er
meer dochters zijn geweest.
Uit dit huwelijk:
1. Thomas Dircksz, priester, overl.
1511/1512, kapelaan op het Nicasiusaltaar in de Oude Kerk van Delft27,37.
IId Arent Jansz van Delft, geb. ca. 1430, verm. overl. kort na 1500, tr. NN.
Rechtstreekse nazaten van Arent Jansz
in de derde (of wellicht vierde) generatie zijn zeer waarschijnlijk:
1. Dirck Jorisz, volgt IVa.
2. Joost Jorisz.
In 1542 is Joost Jorisz te Delft eigenaar van een morgen twee hont land in
Noordwijk56.
Zonder nummer. Jan Mager, eigenaar en boer op de Hoeve Bronsgeest in Noordwijk, tr. NN.
Het is onzeker of Jan Mager in de parenteel thuishoort (zelf 'verwant' was) of gehuwd was met een 'verwante'. Zijn kinderen zijn in elk geval 'verwanten'.
Uit dit huwelijk bekend3,
volgorde onbekend:
1. Jan Jansz Mager, eigenaar en boer op
de Hoeve Bronsgeest in Noordwijk, overl. kort voor 7-5-1577 (ca. 90 jaar,
kinderloos), tr. (1) Annetgen Cornelis; tr. (2) Marytgen Jansdr, alias Vrou van
Schagen.
2. Geertruyd (Geertgen), volgt Vb.
3. Nelletgen, ongeh. overl. voor
7-5-1577 (ca. 70 jaar oud).
4. Steffenij, ongeh. overl. voor 7-5-1577
(ca. 70 jaar oud).
5. Jannetgen, weduwe geworden en overl.
voor 7-5-1577 (kinderloos).
De drie laatste dames woonden in bij hun broer Jan Jansz Mager op de Hoeve
Bronsgeest, en zijn daar ook gestorven3. De eerste echtgenote van
Jan Jansz Mager was vermoedelijk een dochter van Cornelis van der Bouchorst,
schout van Voorhout. Bij het huwelijk wilde Cornelis hem een bruidschat van
1200 Carolusguldens geven, maar Jan zag daarvan af, en fourneerde de som zelf
op naam van zijn vrouw3. Jan Jansz, die aanvankelijk dus niet
onbemiddeld was, werd door zijn tweede vrouw en haar zoons nagenoeg kaalgeplukt3.
IVa Dirck Jorysz, geb. ca. 1490, overl. na 14-6-154355, tr. NN.
Dirck Jorysz' vooralsnog gepostuleerde zoon en kleinzoon Joris Dircxz (Va)
en Dirck Jorisz (VIa) moeten wel worden ingevoegd, omdat de eerste Joris Dircxz
van Uytwijck (VIIa) van wie iets bekend is wel niet veel eerder dan 1565
geboren zal zijn.
In 1542 is Dirck Jorisz te Delft eigenaar van acht morgen land in Noordwijk56.
Uit dit huwelijk gepostuleerd:
1. Joris Dircxz, volgt Va.
Va Joris Dircxz,
verm. geb. Delft ca. 1515,
tr. NN.
Uit dit huwelijk verondersteld:
1. Joost Jorisz Keyser.
Aangezien Joost Jorisz Keyser nog leeft in 1606, is het niet waarschijnlijk dat hij gezien moet worden als de gepostuleerde kleinzoon van Arent Jansz onder IId.
2. Dirck Jorisz, volgt VIa.
Vb Geertruyd Jansdr (Mager), verm. geb. Noordwijk ca. 1490, overl. geruime tijd voor 5-7-15773,
tr. Michiel NN.
In een vrij late bron25 wordt Geertruyd Jansdr als eerste
patroon in de familie Van Brontgeest genoemd. Zie ook mijn eerdere publicatie
uit 20001. Ik twijfel er nu aan of Geertruyd wel patrones is
geweest. Zij had, als zuster van Jan Jansz Mager en bovendien eerder dan hij
overleden, zeker lagere rechten dan haar broer. Mijns inziens was Geertruyds
zoon Jan Michielsz de eerste patroon in het geslacht Cuyper/Steur/Brontgeest,
als erfgenaam van zijn oom Jan Jansz Mager. Een iets vroegere bron10
noemt Geertruyd dan ook niet als patrones, maar begint met Jan Michielsz.
Uit dit huwelijk bekend, volgorde
onbekend3:
1. Jan, volgt VIb.
2. Marytgen Michiels, woont 1577 in
Maastricht.
VIa Dirck Jorisz (van Uytwijck), geb. Delft ca. 1540, tr. NN.
Uit dit huwelijk:
1. Joris Dircxz, volgt VIIa.
Op 12 december 1602 brengt Joost Jorisz Keyser als patroon en
(...onleesbaar) van Joris Dircxz van Uytwijck als voogd van Dirck Jorisz van
Uytwijck de Heilige-Geestvicarie in de kerk van Noordwijk aan57.
Deze Joost Jorisz Keyser schrijft bovendien op 8 maart 1606 de
St.-Nicasiusvicarie in de Oude Kerk van Delft over op Heyndrick Cornelisz te
Delft, de oudste zoon van Cornelis Michielsz van Brontgeest21.
VIb Jan Michielsz Cuyper, geb. ca. 1515, kuiper op de Mollaan te Delft3, overl. na 5
juli 15773, tr. NN.
Uit dit huwelijk bekend, volgorde
onbekend1:
1. Michiel, volgt VIIb.
2. Adriaen, volgt VIIc.
3. Neeltge, volgt VIId.
4. Trijntge, volgt VIIe.
5. Pietertge, volgt VIIf.
VIIa Joris Dircxz van Uytwijck, geb. Delft ca. 1565, kuiper, begr. Delft 15-3-1624, tr.
Delft SB 2-10-1588 Jannetge Jans 78, leeft nog 12-8-1643.
Uit dit huwelijk, volgorde onbekend:
1. Dirck, volgt VIIIa.
2. Annitgen Jorisdr. van Uytwijck, geb.
Blijkens het testament van haar ouders79 heeft Annitgen Jorisdr.
van Uytwijck geruime tijd (wellicht altijd) na haar huwelijk buitenslands
gewoond.
Uit dit huwelijk, volgorde onbekend:
2.1. Lucretia Pieters, overl. voor
15-9-1643 (zie de tekst).
2.2. Elisabeth Pieters, overl. na
20-3-1659 en verm. voor 28-12-1666 (zie de tekst).
VIIb Michiel Jansz Cuyper, geb. Delft ca. 1540, kuiper in De Steur (!) te Delft5, overl.
voor 4-4-16031, tr. verm. Lysbeth Hendrix, begr. Delft 28-4-1598.
Uit dit huwelijk bekend, volgorde onbekend10:
1. Heyndrick Michielsz Cuyper, mog.
begr. Delft NK 20-9-1601.
2. Cornelis, volgt VIIIb.
3. Frederickge, overl. tussen 14-3-1634
en 9-4-1638.
De voor mijn eerdere artikel1 geraadpleegde bron10
geeft Frederick Michielsz, een vroegere bron4 geeft Frederickge
Michiels. In deze rangorde van patroon-pretendenten, opgesteld om te zijner
tijd bij de dood van Cornelis Michielsz van Brontgeest van kracht te worden, is
betrokkene in leven en staat op de op een na laatste plaats, tussen de andere
vrouwelijke pretendenten en, zoals door de voorwaarden van Mr. Matthijs
vereist, na de mannen, en werd vertegenwoordigd door een aangewezen
(mannelijke) gemachtigde. Het gaat hier dus kennelijk om een vrouw.
4. Geertge, volgt VIIIc.
5. Maertge, overl. voor 14-3-1634.
VIIc Adriaen Jansz Cuyper, tr. NN.
Uit dit huwelijk bekend:
1. Trijntje, volgt VIIId.
VIId Neeltge Jansdr Cuyper, geb. Delft ca. 1555, overl. Rotterdam tussen 11-3-161470 en
6-10-162471, tr. Claes Dircxz Vettekeucken, koopman, kuiper, overl.
Rotterdam voor 11-3-161470.
Uit dit huwelijk bekend, volgorde
onbekend:
1. Hillegont, volgt VIIIe.
2. Claes Claesz Vettekeucken, geb.
Rotterdam ca. 1580, brouwer83, tr. Trijntje Jorisdr (Vlaming 71).
Als zij op 6 oktober 1624 hun testament maken, hebben zij kinderen (niet
noodzakelijk twee, zoals het extract in het GAR zegt: de originele tekst geeft
'heuren beyder kinderen'). Een van hen was Claes Claesz de Jonge, een van de
medeverkopers met Belitgen Pieters van Treslong bij de verkoop van de
vicariegoederen behorende tot de vicarie op het St.-Anna-altaar in de kerk van
Noordwijk59,60.
3. Jan, volgt VIIIf.
VIIe Trijntje Jansdr Cuyper, geb.
Uit dit huwelijk bekend72:
1. Jan Jansz (Clemhuysen), volgt VIIIg.
2. Dirck Jansz (genaamd Vettekeucken),
geb. 157773.
Dirck Jansz Vettekeucken, mede optredend namens zijn broer Jan Jansz
Clemhuysen, is een van de medeverkopers met Belitgen Pieters van Treslong bij
de verkoop van de goederen behorende tot de vicarie op het St.-Anna-altaar in
de kerk van Noordwijk59,60. Dirck was tweede na zijn broer Jan Jansz
Clemhuysen in de volgorde van de pretendent-erfgenamen van de vicarieën na het
overlijden van Cornelis Michielsz Cuyper/Steur/Brontgeest74. Jan
Jansz Clemhuysen bleef in Delft wonen, terwijl Dirck Jansz Vettekeucken in
Delfshaven het kuipersvak uitoefende, en daar leefde in een uitgebreid netwerk
van familieleden (neven, nichten, ooms etc.) Vettekeucken. Wellicht heeft Dirck
Jansz de naam Vettekeucken aangenomen75, zoals de kinderen van zijn
neef Jan Claesz Vettekeucken (VIIIf) de naam Vinckesteyn aannamen. Een wat minder
voor de hand liggende mogelijkheid is, dat Trijntje Jansdr in Rotterdam een
tweede huwelijk heeft gesloten met een Vettekeucken, en dat haar tweede zoon
diens toenaam heeft aangenomen. Daarvoor is geen enkele aanwijzing.
VIIf Pietertge Jansdr Cuyper, tr. Govert NN.
Uit dit huwelijk, volgorde onbekend:
1. Marytge 76, volgt VIIIh.
2. Ingetge 77/Trijntge Goverts,
otr./tr. Delft 20-5/4-6-1623 Jacob Jansz, wedn. van Delfshaven,
scheepstimmerman.
N.B. de naam Ingetge is ook, mogelijk foutief, gegeven als 'Trijntge'72.
Uit dit huwelijk bekend77,
volgorde onbekend:
2.1. Pietertge Jacobsdr.
2.2. Jannitge Jacobsdr.
2.3. Soetge Jacobsdr.
VIIIa Dirck Jorisz van Uytwijck, geb. Delft ca. 1590, begr. ald. 28-1-1632, tr. ald.
28-4-1624 Geertgen Arents.
Uit dit huwelijk, ged. te Delft:
1. Joris, ged. 5-9-1625.
2. Aechgen Dircx van Uytwijck, ged.
25-1-1628, tr.
Op 28 december 1666 wordt aan Jan Alderts Couwenhoven, administrerend
voogd van Aeltie, de enige dochter van wijlen Johan Smits, 160 pond terugbetaald21.
Waarschijnlijk was Aeltie toen het enige nog levende kind van Johan Smits. Ook
van haar wordt later niets meer vernomen. Met Aechgen Dircx van Uytwijck sterft
deze lijn van het geslacht Van Uytwijck waarschijnlijk uit. Bijna een eeuw
later duiken in Delft nog wel weer personen met die naam op, maar zij behoren
niet tot deze lijn en stammen af van een Rotterdamse Van Uytwijck.
Uit dit huwelijk, ged. te Maassluis:
2.1. Jan, ged. 17-5-1655.
2.2. Jacob, ged. 20-2-1658.
2.3. Arent, ged. 11-4-1660.
2.4. Aeltie, ged. 10-4-1662.
2.5. Isack, ged. 6-4-1664.
3. Joris, ged. 7-10-1629.
4. Annitgen, ged. 11-4-1631.
VIIIb Cornelis Michielsz Cuyper, alias Steur, alias Brontgeest, geb. Delft ca. 1565, kuiper,
overl./begr. ald. NK 17/20-9-1644,1 otr. ald. 7-6-1586 Ariaentge Ariens,
verm. begr. ald. NK ('huysvrouw van Cornelis Steur, cuyper') 22-3-1625.
Uit dit huwelijk zeven kinderen,10
van wie bekend (volgorde onbekend)1:
1. Heyndrick Cornelisz, geb. Delft ca.
1590, kuiper, zeepzieder, overl. voor 16-7-1627, tr. Delft 23-10-1611 Annetge
Cornelis. Uit dit huwelijk bekend, volgorde onbekend:
1.1. Jacob Heyndrick Corneliszzn
(Brontgeest), kuiper, ged. Delft NK 14-4-1619, mog. begr. Delft OK 22-1-1648.
1.2. Ariaentgen Heyndrick Corneliszdr
(van Brontgeest), ged. Delft NK 3-3-1622, otr./tr. Delft SB/Schipluiden
7/22-10-1656 Aryen Michielsz van der Sijde, plateelbakker, wedr. Jannetge
Cornelis Hartevelt.
Uit dit huwelijk geen kinderen.
2. Jan, volgt IXa.
Uit de gang van zaken bij enige vicarieverervingen volgt, dat Heyndrick
zeker ouder was dan Jan1.
3. Michyel Cornelisz, geb. ca. 1610,
varensgezel, tr. Delft 11-3-1640 Lysbeth Tomas.
Uit dit huwelijk, ged. te Delft:
3.1. Cornelis, ged. NK 15-4-1644.
3.2. Neeltje, ged. NK 6-8-1645.
3.3. Tomas, ged. NK 24-1-1647.
4. Jannetgen, volgt IXb.
5. Annetgen Cornelis van Brontgeest,
geb. ca. 1605, tr. Delft 13-7-1630 Jan Gerritsz, kuiper.
Uit dit huwelijk:
5.1. Pieternelle, ged. Delft 10-6-1631.
5.2. Michiel, ged. Delft 8-11-1633.
6. ? Maertgen.
VIIIc Geertge Michiels Cuyper, geb. Delft, begr. ald. NK 25-9-1661, tr. ald. SB
10-2-1591 Frans Woutersz (van Buyren), schipper, houtkoper, begr. ald. NK
6-1-1625.
Van de directe en latere afstammelingen uit dit huwelijk zijn weinig dopen
gevonden. De familie is grotendeels rooms-katholiek gebleven1. R.-k.
doopgegevens uit die periode zijn in Delft niet bewaard,
en ook in Den Haag, waar veel Delftse katholieken hun kinderen lieten dopen, is
niets gevonden. Wel zijn enige huwelijken in de NG kerken van Delft gesloten,
wat zoals bekend ook voor andersdenkenden openstond.
Uit dit huwelijk bekend80,
volgorde onbekend:
1. Heyndrick, volgt IXc.
2. Wouter, volgt IXd.
3. Grietge Fransdr, otr./tr. Delft SB
19-4/4-5-1625 Arent Pietersz Tou, varensgezel, verm. begr. ald. NK 18-4-1658.
Uit dit huwelijk geen kinderen gevonden, hoewel die er wel waren80.
Namen en aantal onbekend.
4. Maertge, volgt IXe.
Na de dood van haar tantezegger Jan Cornelisz van Brontgeest is Geertge
Michiels, althans volgens haar zoon Wouter Fransz van Buyren in 167610,
rechtmatig patrones van vijf vicarieën gesticht door of namens Mr. Matthijs,
nl. van de Anna- en Nicasiusvicarieën in de Oude Kerk van Delft, de
Heilige-Geest- en Annavicarieën in Noordwijk, en de Onze-Lieve-Vrouwevicarie in
Voorhout. In een proces tegen de weduwe van Pieter Jansz Uyterschout eist
Wouter Fransz bevestiging van zijn patronaats-rechten op de vijf genoemde
vicarieën als opvolger van zijn moeder. Zijn eis wordt toegewezen voor zover
het de vicarieën van Mr. Matthijs betreft, waarmee het Hof dus impliciet het
vonnis overneemt in de zaak Geertruyd Pietersdr van Treslong versus
Uyterschout, namelijk dat het patronaat van de Annavicarie in Noordwijk niet
berustte bij leden of naaste verwanten van de familie Van Brontgeest81.
Toch is er iets vreemds aan het vonnis: al in 1654 was vastgesteld dat de
Onze-Lieve-Vrouwevicarie in Voorhout onder geestelijk recht had gestaan29,
en daardoor na de Reformatie volledig eigendom van Staten was geworden82.
VIIId Trijntje Adriaens Cuyper, geb. Delft ca. 1590, overl. voor 20-8-163576
, tr. (1) Steven NN 76; tr. (2) Matthijs Hermansz Huysmans 77.
Uit het eerste huwelijk enkele
kinderen, van wie met zekerheid bekend, volgorde echter onbekend:
1. Neeltje Stevensdr, tr. Pieter Jansz
Gouwenaer 62,73.
Uit dit huwelijk bekend, ged. te
Delfshaven:
1.1. Ongenoemd kind, ged. 30-1-1639.
1.2. Pieter, ged. 25-8-1641.
1.3. Jacob, ged. 13-9-1643.
1.4. Neeltje, ged. 26-5-1647.
Bij de dopen van deze kinderen getuigen Neeltje's zusters Claesje en Sytge, bij de doop van het eerste kind tevens Sytge's derde (?) echtgenoot Leendert Engelbrechts, en bij de doop van het laatste kind tevens Cornelis Bouwens, de man van Claesje. Van Neeltje's kinderen zijn geen verdere gegevens gevonden.
2. Claesje Stevens, tr. Delft
17-12-1617 Cornelis Bouwens, zeevarentgesel van Delfshaven.
Uit dit huwelijk geen kinderen gevonden in Delft en Rotterdam.
3. Sytge Stevens, tr. (1?) Isaack NN;
tr. (2?) Aerie Waelinge (Arien Walijnsz), overl. voor 16-3-1638; tr. (3?)
Delfshaven 16-3-1638 Leendert Engelbrechts, geb. Delfshaven, overl. voor
29-3-1643; tr. (4?) Delfshaven 29-3-1643 Pieter Arentsz.
De beide laatste echtgenoten waren
weduwnaars.
Tussen 1634 en 1659 treedt Sytge Stevens vele malen op als getuige bij de dopen van kinderen in haar familie en daarbuiten. Omdat de naam in Rotterdam en omgeving buiten die periode niet voorkomt, betreft het hier duidelijk dezelfde persoon. Het is waarschijnlijk dat het ook in het veronderstelde eerste huwelijk om dezelfde Sytge Stevens gaat. Als getuige bij de doop van het eerste kind Ariaentje treedt Jannetje Borgers op. Zij was de vrouw van Jan Jansz Clemhuysen (VIIIg) en daarmee een aangetrouwde nicht van Sytge's moeder Trijntje Adriaens.
Uit het eerste (?) huwelijk:
3.1. Ariaentje, ged. Delft 4-11-1629.
Uit het tweede (?) huwelijk:
3.2. Geertge, ged. Delfshaven 1-1-1634.
Van de beide kinderen zijn geen verdere gegevens gevonden.
4. Dirckge Stevens, tr. Jan Willemsz 77.
VIIIe Hillegont Claesdr (Vettekeucken), geb. Rotterdam ca. 1580, overl. na 3-11-1658, tr.
Rotterdam NG 8-8-1604 Samuel Pietersz (Vlaming), overl. voor 5-5-1667.
Samuel en Hillegont maken op 19 oktober
1610 hun langstlevenden testament.
Uit dit huwelijk bekend, volgorde
onbekend:
1. Claes,70 geb. voor
11-3-1614.
2. Cornelia, volgt IXf.
3. Catharina Samuels de Vlaming, geb.
ca. 1624, otr./tr. Rotterdam SB 20-1/5-2-1645 Adriaen Vrancken van der Helm,
begr. ald. 22-8-1682.
Uit dit huwelijk, ged. rem. te
Rotterdam:
3.1. Maria, ged. 9-1-1656.
3.2. Cornelia, ged. 3-11-1658.
3.3. Lysbeth, ged. 31-10-1660.
3.4. Jannetie, ged. 18-6-1662.
3.5. Catharina, ged. 1-6-1664.
Het is, gezien de frequentie van de geboortes na 1655, niet erg aannemelijk, dat voor 1656 geen kinderen geboren zouden zijn (de huwelijksdatum is correct). Van geen van deze kinderen een huwelijk gevonden.
VIIIf Jan Claesz Vettekeucken, tr. Aeltje Jansdr Vinckesteyn 84.
Uit dit huwelijk bekend, volgorde
onbekend:
1. Nicolaes, volgt IXg.
2. Jan, volgt IXh.
3. Ariaentje, volgt IXi.
4. Aefie, volgt IXj.
5. Neeltje Jansdr Vinckesteyn, otr./tr.
(1) Rotterdam SB 10/26-3-1651 Abraham Jansz Brouwer, kapitein, wedn.; tr. (2)
ald. 20-4/7-5-1679 Jacob Janse de Jong, laatst wedn. van Jacomijntje
Huybrechtse van 't Wedde.
Ondanks het feit dat Neeltje Jansdr Vinckesteyn haar eerste huwelijk inging als 'bejaarde dochter', kreeg zij toch op kennelijk rijpere leeftijd nog een dochter.
Uit het eerste huwelijk:
5.1. Aeltie, ged. Rotterdam rem.
26-12-1653.
Van dit kind verder geen gegevens gevonden.
VIIIg Jan Jansz Clemhuysen, geb. Delft ca. 157573, vleeshouwer, collecteur van de granen,
begr. ald. OK 8-3-1643, tr. ald. 27-4-1597 Jannetgen Borghersdr,85
begr. ald. 6-8-1648.
Uit dit huwelijk:
1. Marytgen Jans Clemhuysen, geb. ca.
1605, begr. Delft NK 14-11-1645, tr. ald. 18-5-1625 Mattheus Jansz Buys, begr.
ald. NK 7-11-1635.
Uit dit huwelijk, ged. te Delft:
1.1. Trijntje, ged. 5-12-1627.
1.2. Catryna, ged. 10-3-1630.
1.3. Johannis, ged. 20-12-1634.
2. Jan Jansz Clemhuysen, geb. Delft ca.
1610, begr. Delft OK 22-6-1640, tr. ald. NG 11-4-1638 Maria Adriaens van Dalen.
Uit dit huwelijk:
2.1. Adriaen, ged. Delft 7-2-1639,
begr. ald. NK 23-10-1639.
2.2. Jannetgen, ged. Delft 4-9-1640
(postuum), verm. otr./tr. ald. NG 24-11/12-12-1663 Abraham van Berckel, wedn.
Geen kinderen gevonden.
3. Engeltgen Jans (van) Clemhuysen,
ged. Delft 14-2-1617, otr. ald. NG 27-2-1644 Joost Ferdenande.
Uit dit huwelijk geen nakomelingen gevonden.
VIIIh Marytge Govers,
geb.
Jan Pietersen Uterschout, tr. (2)
Lysbeth Teunis, begr. Rotterdam 28-3-1649; otr./tr. (3) Rotterdam 3/17-8-1653
Pietertgen Dirks, wed. Isaac Oldenburgh.
Uit het eerste huwelijk, verm. geb. te
Rotterdam, volgorde onbekend:
1. Jannetje Jans Uyterschout, tr. ald.
NG 14-4-1653 Cornelis Michielsz Groenewout.
Uit dit huwelijk, ged. te Rotterdam:
1.1. Machiel, ged. 5-2-1654.
1.2. Michiel, ged. 12-8-1656.
1.3. Johannis, ged. 12-9-1658.
1.4. Pieter, ged. 23-6-1662.
2. Pieter Jansz Uyterschout,
chirurgijn, verm. begr. ald. 14-10-1669, otr./tr. Rotterdam/Overschie NG
4/18-7-1654 Catharina Jorisdr de Bye.
Uit dit huwelijk:
2.1. Jan, ged. Rotterdam 16-9-1664
Op 14 oktober 1669 wordt begraven 'Pietter Jansen,
barbyer'. Omdat chirurgijns vaak ook barbiers waren (en omgekeerd), is het
redelijk aan te nemen dat hier Pieter Jansz Uyterschout is bedoeld. Na de dood
van haar man hertrouwt Catharina Jorisdr de Bye op 15 februari 1671 met Pieter
Leendertsz Post. In 1686 is haar zoon Johannes Uitterschout klerk bij notaris
Joannes van Lodensteyn te Rotterdam (mededeling van mevrouw C.E. de Heer).
Diens protocollen zijn niet bewaard. Verder is van Johannes Uitterschout niets
gevonden.
IXa Jan Cornelisz van Brontgeest, geb. Delft ca. 1590, suikerbakker, begr. ald. NK 17-8-1652
(als Jan Cornelisz Steur), tr. (1) ald. 29-1-1623 Anna Urbanus (ook: Oorbaens),
begr. ald. NK 14-5-1634 ('huysvrouw van Jan Cornelisz Steur'); tr. (2) ald.
13-8-1634 Jannetie Jans, overl. na 9-5-1665, wed. van Lodewijck Cornelisz,
moutmaker.
Uit het eerste huwelijk, ged. te Delft:
1. Ariaentgen, volgt Xa.
2. Urbanus Jansz van Brontgeest, ged.
NK 15-2-1626, waagmeester binnen Delft (1690), overl. Leerdam 5-10-1693, tr.
(1) Delft SB 10-4-1655 Maria Claes van Assendelft, overl./begr. ald./ald. NK
7/11-12-1690, dr. van Claes van Assendelft en Aplonia Jacobsdr. van
Oudendijcke; otr. (2) Delft 10-6-1691 Lydia van Bleyswijck, ged. ald.
11-12-1640, overl. ald. 25-11-1696, wed. van Mr. Johan Laurentius, dr. van
Frans Adriaansz van Bleyswijck en Maria van Cranendoncq.
Uit deze huwelijken zijn geen kinderen bekend1.
3. Cathalina (I), volgt Xb.
4. Michiel, volgt Xc.
Uit het tweede huwelijk:
5. Annitgen van Brontgeest, ged. NK
22-6-1635, begr. Delft NK 15-9-1680, otr./tr. Delft/Noordwijk 20-4/5-5-1669
Michiel van Sevenhuysen, bakker, begr. Delft NK 10-8-1695.
Uit dit huwelijk, ged. te Delft:
5.1. Jannetge, ged. 29-7-1670.
5.2. Michiel, ged. 4-8-1675.
5.3. Johanna, ged. 22-2-1678.
6. Catrina (II), volgt Xd.
7. Lodewijck Jansz van Brontgeest, ged.
NK 8-12-1638, koekbakker1, begr. Delft NK 24-6-1686, tr. ald.
18-2-1665 Hester Pietersdr Wijtens, ged. ald. NK 4-10-1637, dr. van Pieter
Heyndrix Wijtens en Liedewij Jans.
Uit dit huwelijk twee zeer jong
overleden kinderen1.
8. Joannes, volgt Xe.
9. Machteld Jans van Brontgeest, ged.
NK 30-3-1642, begr. Delft NK 31-3-1682, otr. ald. SB 29-9-1674 Dirck Fransz van
der Dorst.
Uit dit huwelijk, ged. te Delft:
9.1. Frans, ged. 3-2-1678.
9.2. Pieter, ged. 1-8-1680.
9.3. Lodewijck, ged. 26-3-1682.
10. Aryen, ged. NK 7-2-1644, mog. begr.
Delft NK 19-12-1645.
IXb Jannetgen Cornelis van Brontgeest, geb. ca. 1605, begr. Delft OK 8-10-1681, tr. ald.
22-2-1626 Tuenis Heyndrixs (van der Wall), begr. ald. OK 8-10-1679.
Uit dit huwelijk, ged. te Delft:
1. Machiel, ged. 21-4-1626.
2. Heyndrick, volgt Xf.
3. Maertge, ged. 29-9-1630.
4. Michiel, volgt Xg.
5. Cornelis Teunisz van der Wall, ged.
29-3-1635, tr. Trijntge Alders.
Uit dit huwelijk, ged. te Delft:
5.1. Jannetge, ged. 8-10-1662.
5.2. Anna, ged. 20-11-1664.
5.3. Aldert, ged. 10-4-1667.
5.4. Anthony, ged. 30-3-1671.
6. Ariaentge, ged. 3-9-1637, ongeh.
begr. Delft OK 3-9-1688.
7. Maertge van der Wall, ged.
15-11-1639, tr. mog. Delft 19-10-1658 Huybrecht Cornelisz van der Lee.
Geen kinderen gevonden.
8. Annetge, ged. 1-3-1643.
9. Heyltge, ged. 31-5-1646, ongeh.
begr. Delft OK 9-10-1675.
? 10. Teunis.
Teunis Teunisz van der Wall treedt enige malen op als doopgetuige bij dopen van kinderen van zijn broers. Hij is kennelijk ongehuwd gebleven.
IXc Heyndrick Fransz van Buyren, schippersgezel, overl. voor 2-12-1637, tr. Delft SB
26-1-1631 Maritge Jans.
Uit dit huwelijk (zie echter het
commentaar onder Geertge Michiels (VIIIc)), volgorde onbekend:
1. Frans Heyndricxz van Buyren.
Hij testeert op 19 februari 1644 voor zijn vertrek naar Indië met het schip
Maeslandt. Hij wijst zijn moeder Maritge Jans ('tegenwoordig huysvrou van
Joost Tonisz') aan als zijn algemeen erfgenaam, bij haar vooroverlijden op te
volgen door zijn broer Heyndrick Heyndricxz. De ongebruikelijk jeugdige
leeftijd van 12 of 13 jaar om een testament te maken is wellicht te verklaren
doordat zijn grootmoeder Geertge Michiels hem had bedacht met een legaat van
300 guldens, te incasseren bij het bereiken van de twintigjarige leeftijd80.
Hij zal wel scheepsjongen of koksmaatje zijn geweest. Van
hem wordt verder niets vernomen.
2. Heyndrick Heyndricxz van Buyren,
begr. Delft OK 7-11-1677, otr. (1) Delft SB 19-8-1656 Jannitgen Jans; tr. ald.
SB (2) 5-12-1671 Grietge Cornelis Verburch.
Uit deze huwelijken geen kinderen
gevonden. Zie echter het commentaar onder Geertge Michiels Cuyper (VIIIc).
Gezien de huwelijksdatum van de ouders was Frans vrijwel zeker de oudere van beide broers.
IXd Wouter Fransz van Buyren, varensgezel, begr. Delft 13-11-1679, tr. (1) ald. SB 28-7-1630 Geertgen
Gerrits, begr. ald. 13-1-1643; otr./tr. (2) ald. 3/25-11-1646 Grietgen Cornelis
van Sermonde, begr. ald. 23-3-1665, wed. Cornelis Roos.
Uit het eerste huwelijk bekend,
volgorde onbekend:
1. onbekend kind, begr. 11-2-1643.
2. Frans, volgt Xh.
3. Frederickge Wouters van Buyren, otr.
Delft SB 16-12-1656 Gerrit Jacobsz Meerkercken, wedn.
Geen kinderen gevonden.
4. Rusgen, volgt Xi.
IXe Maertge Fransdr, tr. Delft Bastiaen Ariënsz van der Meer, begr. ald. 13-12-1669.
Uit dit huwelijk87, volgorde
onbekend:
1. Maria Bastiaens van der Meer, begr.
Delft NK 17-12-1689, otr. ald. SB 14-10-1662 Dirck Willemsz de Swart, begr.
ald. NK 23-1-1690.
Uit dit huwelijk tenminste een kind, verm. r.-k. ged. en begr. Delft OK 14-10-1670.
2. Grietje Bastiaens van der Meer,
begr. Delft OK 14-11-1689, otr. (1) ald. NK 6-2-1666 Willem Wijnantsz van den
Berch, begr. NK 3-1-1670; otr./tr. (2) ald. SB/RK 1/16-6-1675 Claes Jorisz
Leeuwensteyn.
Uit het eerste huwelijk tenminste een kind, verm. r.-k. ged. en begr. Delft 28-5-1667.
3. Annitje Bastiaens van der Meer, otr.
Delft NK 21-4-1668 Willem Joosten van Deventer.
Uit dit huwelijk geen kinderen gevonden.
4. Rusje.
5. Arent Bastiaens van der Meer, begr.
Delft r.-k. 17-3-1784, otr. Delft SB 2-1-1672 Catharina Barents de Cleyn, begr.
ald. OK 3-1-1692.
Uit dit huwelijk tenminste een kind, verm. ged. r.-k. en begr. Delft NK 16-7-1675.
6. Cornelia, volgt Xj.
IXf Cornelia Samuels de Vlaming, geb. ca. 1624, begr. Rotterdam 20-5-1668, tr. Cornelis Harmensz
Verwey, verm. begr. ald. 19-9-1699 (als Knelis Verwey; zowel Cornelia als
'Knelis' woonden bij overlijden in de Oppert).
Uit dit huwelijk, ged. NG te Rotterdam:
1. Henderyck, ged. 8-6-1648, verm begr.
ald. 15-8-1649.
2. Samuel, volgt Xk.
3. Heinderick, ged. 22-9-1652, verm.
begr. ald. 7-11-1655.
4. ongenoemd kind, ged. 5-1-1655.
5. Harman, ged. 17-6-1656.
6. Heijndrickie, ged. 5-1-1659.
IXg Nicolaes Jansz Vettekeucken alias Vinckesteyn, geb. Rotterdam ca. 1610, kruidenier, overl. na
19-3-169725, tr. NN.
In 1697 daagt Nicolaes Jansz Vettekeucken anders geseyt Vinckesteyn zijn
verre verwant Michiel Jansz van Brontgeest (Xc) voor het Hof van Holland met
als inzet het patronaat over de Erasmusvicarie in de NK van Delft. De eis wordt
toegewezen, waarmee het doek valt voor de familie Van Brontgeest als patroons
van de vicarieën gesticht door of namens Mr. Matthijs25.
Uit dit huwelijk:
1. Alida, volgt Xl.
IXh Jan Jansz Vinckesteyn (wedn.), jenevermaker, wijnbrander, otr./tr. Rotterdam SB
25-2/13-3-1644 Ida Ariëns.
Uit dit huwelijk, volgorde onbekend:
1. Jan Jansz Vinckesteyn, otr./tr.
Rotterdam SB 4/22-5-1673 Sara Jansdr Francken.
Uit dit huwelijk gevonden: Jean, ged.
Rotterdam rem. 20-10-1675.
Een Jan Vinckesteyn wordt begraven op 25 februari 1706, en laat dan een minderjarig en twee meerderjarige kinderen na. Hun dopen, op de bovenstaande na, zijn niet gevonden.
2. Neeltje, volgt Xm.
IXi Ariaentje Jans Vinckesteyn, geb. Rotterdam ca. 1620, mog. begr. (als weduwe) ald.
22-1-1705, tr. ald. SB 3-7-1640 Dirick Hubrechtsz van 't Wedde, overl. juni
1653.
Uit dit huwelijk, volgorde onbekend:
1. Johannes, volgt Xn.
2. Hubert, volgt Xo.
3. Neeltje, volgt Xp.
4. Aeltje, volgt Xq.
IXj Aefie Jans Vinckesteyn, begr. Rotterdam 22-11-1678, otr./tr. Rotterdam SB 25-3/17-4-1644
Cornelis Hubrechtsz van 't Wedde, overl. voor 22-11-1678.
Bij haar overlijden liet Aefie Jans drie minderjarige en twee meerderjarige kinderen na, die nog niet alle gevonden zijn (N.B. de kinderen Maria en Jan waren minderjarig!).
Uit dit huwelijk, ged. rem. te
Rotterdam:
1. Maria van 't Wedde, ged. 16-10-1657,
begr. ald. 14-9-1731, tr. ald. SB 10-5-1682 Johan van de Pavort, ged. Leerdam
2-7-1656, notaris, overl./begr. Rotterdam 5/11-3-1713, zn. van Jordaan van de
Pavort en Cornelia van (N)Es.
Uit dit huwelijk bekend:
1.1
Cornelis, rem. ged. Rotterdam 26-2-168388.
2. Jan, ged. 1-1-1660.
Xa Ariaentgen Jans van Brontgeest, ged. Delft NK 4-4-1624, begr. ald. NK 13-1-1702, tr.
ald. 26-5-1647 Dirck Dircxz (van der Crans), hoedenmaker, mog. begr. OK
4-11-1689.
Uit dit huwelijk, ged. te Delft:
1. Anna, ged. 22-3-1648.
2. Dirc, ged. 29-8-1649.
3. Dirc, volgt XIa.
4. Aryen, ged. 12-5-1652.
5. Aryen, ged. 30-9-1658.
6. Urbanus, volgt XIb.
7. Willem, ged. 21-1-1665.
Xb Cathalina (I) van Brontgeest, ged. Delft NK 17-10-1627, begr. ald. NK 19-9-1707, otr.
(1) Delft/Rotterdam 17/25-4-1666 (beide als Catharina van Bronsgeest), tr.
Overschie 9-6-1666 Cornelis Jonasz Mesdagh, korenmolenaar, wedn. van Leiden;
tr. (2) Delft 27-7-1675 Davit Aryensz van Eyck.
Uit het eerste huwelijk, volgorde
onbekend:
1. Salomon Cornelisz Mesdagh, geb.
ca. 1671, otr. Delft 21-4-1696
Johanna Geertruid Cramer.
Uit dit huwelijk een levenloos kind, begr. Delft NK 23-4-1704.
Op 21 juni 1686 begiftigt Urbanus Jansz van Brontgeest zijn neef Salomon
Mesdag, oud ongeveer 15 jaar, met de Nicasiusvicarie in de Oude Kerk van Delft,
die vacant is geworden door het overlijden van zijn halfbroer Lodewijck Jansz
van Brontgeest21.
2. Urbanus Cornelisz Mesdagh, otr.
Delft 1-5-1694 Jannetje Cornelis Burgerhout.
Uit dit huwelijk geen kinderen in Delft en Rotterdam gevonden.
Xc Michiel Jansz van Brontgeest, ged. Delft NK 23-5-1631, bierbrouwer, begr. ald. NK
7-9-1706, tr. (1) ald. SB 28-12-1653 Pieternelletje Floris (van Duyn), ged.
ald. NK 7-11-1632, begr. ald. NK 27-8-1679, dr. van Floris Engelsz en Cornelia
Pieters; otr. (2) Delft SB 30-11-1680 Cornelia van Zuylen, begr. ald.
11-3-1705.
Uit het eerste huwelijk, ged. te Delft:
1. Joannes, ged. NK 2-5-1655 (jong
overl.).
2. Jan, ged. NK 23-9-1656, mog. begr.
ald. NK 16-11-1665.
3. Floris, volgt XIc.
4. Anna, volgt XId.
Xd. Catrina (II) van Brontgeest, ged. Delft NK 26-6-1637, tr. Cornelis Jacobsz van Os,
geb. Leerdam augustus 1637, zn. van Jacob van Os en Gerrigje van Os.
De naam Van Os kwam indertijd in Leerdam veelvuldig voor. Ook Catrina’s dochter Geertruid trouwt met een Van Os. Hoewel familiebanden tussen de verschillende naamdragers voor de hand liggen, zullen die, gezien de tamelijk stringente eisen die de NG kerk stelde ten aanzien van verwantschappen bij huwelijk, niet erg ‘nabij’ zijn.
Uit dit huwelijk:
1. Geertruyd, volgt XIe.
Xe Jan van Brontgeest, ged. Delft OK 14-3-1640, begr. Rotterdam 29-9-1671, otr./tr.
ald./Kralingen 16/30-4-1662 Neeltgen Ariens Boers.
Uit dit huwelijk, ged. te Rotterdam:
1. Johannes, volgt XIf.
2. Arien, ged. rem. 31-10-1666.
3. Jannetie, ged. NG 16-9-1670.
Xf Heyndrick Teunisz van der Wall, ged. Delft 15-10-1628, begr. ald. OK 26-9-1672, tr. Lysbeth
Stoffels, begr. ald. NK 28-5-1684.
Uit dit huwelijk, ged. te Delft:
1. Stoffel, ged. 23-10-1659.
2. Christoffel, ged. 20-11-1660.
3. Anthony van der Wall, ged.
26-1-1662, tr. Marya Lantmeter.
Uit dit huwelijk, ged. te Delft:
3.1. Marya van der Wall, ged.
25-1-1685, tr. Jacobus Morie.
Uit dit huwelijk: Maria Cornelia, ged. Delft 10-2-1723. Geen verdere gegevens gevonden.
3.2. Dirck, ged. 8-6-1687.
3.3. Henryckus van der Wall, ged.
2-3-1689, otr. Delft 10-8-1720 Elisabet Dadelbeeq.
Uit dit huwelijk geen kinderen gevonden.
3.4. Anna, ged. 3-6-1691.
3.5. Antonia, ged. 19-5-1693.
4. Jannetge, ged. 1-8-1664.
5. Aryaentge, ged. 12-12-1666.
Xg Michiel Teunisz van der Wall, ged. Delft 18-2-1633, begr. ald. OK 3-6-1678, tr. ald.
30-4-1656 Maria Heyndricx de Frenen, begr. ald. OK 19-3-1680.
Uit dit huwelijk, ged. te Delft:
1. Johannes, volgt XIg.
2. Hendrick van der Wall, ged.
7-3-1666, tr. Sophya van den Boon.
Uit dit huwelijk:
2.1. Marya, ged. 4-3-1691.
2.2. Joanna, ged. 6-5-1694.
Van deze kinderen geen huwelijken en/of nakomelingschap gevonden.
3. Maria, ged. 25-12-1668.
Xh Frans Woutersz van Buyren, overl. voor 29-7-1676, otr. Delft SB 9-11-1652 Jannitgen Willems van Ring
(ook: van Rijn), begr. ald. 3-8-1713.
Uit dit huwelijk bekend, volgorde
onbekend:
1. Willem Fransz van Buyren, geb.
tussen 9-11-1652 en 3-8-16541, leeft nog 29-7-1676.
2. Wouter Fransz van Buyren, begr.
Delft 1-5-1719, tr. (1) Delft NK 7-11-1700 Helena Pieters Ophuisen, begr. Delft
OK 23-8-1708; otr. (2) Delft OK 22-3-1711 Maria van Ridderslaen, ged. Delft
r.-k. 16-11-1695, begr. ald. 7-3-1745, dr. van Joannes Barthautse van
Ridderslaen en Elijsabetha Budan.
Uit het eerste huwelijk:
2.1. Franciscus, ged. Delft r.-k.
26-6-1701.
2.2. Petronilla, ged. Delft r.-k. 28-9-1702.
3. Geertruida Fransdr van Buyren.
Zij testeert op 2 juni 1719 en wijst als haar algemeen erfgenaam aan Maria Baarthoutsdr Ridderslaan, weduwe van haar broer Wouter Fransz van Buyren.
Xi Rusgen Wouters van Buyren, otr. Leiden SB/Delft OK 28-3/5-4-1659, tr. Delft OK 20-4-1659 Jan
Harmensz van de Graeff, alias van Cuyck, alias van de Grave, lakenwerker, geb.
Grave.
N.B. de kinderen zijn in Leiden te vinden in de r.-k. doopklappers onder
Van Cuyck. Op deze Leidse connectie werd ik attent gemaakt door de redactie,
die mij verwees naar een artikel in Gens Nostra 1966 van de heer C.P. Bakker.
Daarin vond ik een verdere verwijzing naar een kwartierstaat opgemaakt door de
heer R.F. Vulsma in Gens Nostra 1960.
Uit dit huwelijk, ged. r.-k. te Leiden:
1. Maria, volgt XIh.
2. Wouter, ged. 26-3-1662.
3. Gertrudis, volgt XIi.
4. Elizabeth, ged. 22-2-1666.
5. Joannes, volgt XIj.
6. Anna van Kuyck, ged. 23-4-1671,
otr./tr. Leiden SB 29-3/14-4-1697 Willem de Couck, ged. ald. r.-k. 28-11-1669,
lakenwerker, zn. van Lucas Willemsz en Adriana NN.
Uit dit huwelijk, ged. r.-k. te Leiden:
6.1.
Lucas, ged. 5-5-1698.
6.2.
Rosa, ged. 6-6-1700.
6.3.
Gulielmus, ged. 13-2-1702.
6.4.
Rosa, ged. 6-8-1704.
7. Rosa, volgt XIk.
8. Walterus, ged. 25-5-1678.
Xj Cornelia Bastiaens van der Meer, begr. Delft OK 8-3-1706, tr. ald. r.-k. 3-11-1675
Joannes Jacobse Prins, overl. voor 8-3-1706.
Uit dit huwelijk, ged. r.-k. te Delft:
1. Agnes Prins, ged. 1-9-1676, tr.
verm. Dominicus van der
Valck.
Uit dit huwelijk: Cornelia, ged. Delft r.-k. 22-2-1713. Verder geen informatie.
2. Jacobus, volgt XIl.
3. Sebastianus, ged. 12-12-1682.
Xk Samuel Cornelisse Verwey, ged. Rotterdam NG 14-8-1650 otr. ald./tr. Hillegersberg 19-3/2-4-1673
Maria Ponsman, ged. Rotterdam ELu 27-5-1657, begr. ald. 7-7-1729, dr. van Jan
Claesse Ponsman en Digna Verwey (ook wel: Verhey).
Uit dit huwelijk, ged. Elu te
Rotterdam:
1. Jan Verwey, ged. 29-9-1675, grutter,
verm. overl. ald. 7-7-1717, otr./tr. Rotterdam NG 30-1/16-2-1701 Helena
(Heyltje) de Vries, ged. Rotterdam NG 13-3-1685 (!), dr. van Jacob Sijbrants de
Vries en Annetie Jans Pot.
Uit dit huwelijk, ged. te Rotterdam:
1.1. Anna, ged. NG 15-11-1701.
1.2. Marija, ged. NG 4-9-1703.
1.3. Dina, ged. ELu 13-3-1707.
1.4. Maria, ged. ELu 5-10-1710.
2. Digna, ged. 22-6-1679.
Xl Alida Vinckesteyn, geb. Rotterdam 31-7-1645, overl./ begr. ald. 21/26-4-1677, otr./tr.
Rotterdam SB 15-3/4-4-1668 Rutgert van der Heym, ged. Schiedam 23-7-1645,
overl. ald. 4-2-1673, zn. van Hendrik en van Grietje van Bleyswijck.
Uit dit huwelijk:
1. Hendrick van der Heim, geb.
Rotterdam 5-1-1669, ongeh. overl. ald. 12-4-1723.
2. Margaretha, volgt XIm.
De beste bron voor gegevens omtrent het uit Duitsland (Hamm, Westfalen) afkomstige, in Nederland geadelde en in 1898 uitgestorven geslacht Van der Heim is niet Nederland's Adelsboek, maar het door H.A.M. Roelants geschreven 'Gulden boek van Schiedam', uitgegeven door H.C.A. Campagne, Amsterdam 1900, onder andere aanwezig in de bibliotheek van het CBG. Door het voortijdig overlijden van Roelants in 1901 is de geplande reeks van maximaal zeven delen nooit verder gekomen dan het eerste deel.
Xm Neeltje Jans Vinckesteyn, begr. 9-2-1699, otr./tr. Rotterdam SB 17-2/21-3-1669 Gerard Bruinis, j.m.
van Tiel, begr. ('Gerret Bruynes') Rotterdam 14-4-1676.
Toen Neeltje Jans Vinckesteyn als weduwe overleed, waren er drie meerderjarige kinderen in leven.
Uit dit huwelijk bekend, volgorde
onbekend:
1. Cornelia, volgt XIn.
2. Christina Bruynis 89
(Bruyns), begr. Rotterdam 21-8-1731, tr. Rotterdam 5-2-1692 Cornelis Jansz
Steendyck, geb. Kralingen ca. 1671, koopman/brander, begr. Rotterdam 15-3-1734,
zn. van Jan Cornelisz Boer en Leentje Jans Brechman.
Bij dit huwelijk getuigde Christina's moeder juffr. Neeltje Vinckesteyn, wed. Gerrit Bruyns.
Bij het overlijden van Christina Bruynis waren twee meerderjarige kinderen in leven. Echter geen bijzonderheden gevonden.
Uit dit huwelijk, ged. oud-kath. te
Rotterdam:
2.1. Leendert, ged. 21-4-1693.
2.2. Gerardus, ged. 17-6-1697.
2.3. Christina, ged. 28-11-1698.
2.4. Joannes, ged. 20-8-1700.
2.5. Cornelia Maria, ged. 5-10-1701.
2.6. Cornelius, ged. 3-9-1702.
2.7. Gerardus Rudolphus, ged.
19-1-1704.
2.8. Cornelia Maria, ged. 26-6-1706.
2.9. Cornelia Maria, ged. 1-12-1707.
2.10. Maria Anna, ged. 11-2-1709.
2.11.
Joannes, ged. 2-6-1711.
2.12.
Joanna Barbara, ged. 15-8-1714.
3. Catryna, volgt XIo.
Xn Jan Dircxz van 't Wedde, koopman, commissaris van zeezaken van Rotterdam, overl./begr. ald. 12/17-2-1736,
otr./tr. Rotterdam SB 11/27-3-1672 Willemina Paets, dr. van Herman Paets,
leproosmeester te Rotterdam, en Margaretha Paets.
Bij het overlijden van Jan van 't Wedde was nog een kind in leven. Dit moet Margarita zijn.
Uit dit huwelijk, ged. rem. te
Rotterdam:
1.
Dirk, ged. 28-5-1673.
2.
Harmanus, ged. 25-11-1674.
3.
Adriana, ged. 22-5-1679.
4. Margarita, volgt XIp.
5. Adriana, ged. 27-2-1684. Zie ook
onder Xo-2.
Xo Hubert Dircxz van 't Wedde, ged. Rotterdam rem. 16-7-1651, otr./tr. (1) ald. NG/Schiedam
15/29-4-1674 Lysbeth van Steenbergen, wonende te Schiedam, verm. ged. Delft
12-1-1651 (als dr. van Diert van Steenbergen en Maria Zacharias); tr. (2) Maria
Lodewijk.
Uit het eerste huwelijk:
1. Maritje, ged. Rotterdam rem.
14-7-1678.
Uit het tweede huwelijk:
2. Adriana van Twedde, ged. Rotterdam
rem. 30-6-1680, otr./tr. ald. NG 24-3/9-4-1715 Simon Commenicq, ged. Den Haag
3-3-1677, zn. van dr. Leonard Commenicq en Catarina Bidlo.
Uit dit huwelijk een zoon: Leonard, ged. Rotterdam 4-7-1715, van wie verder niets vernomen wordt.
N.B. Het is ook mogelijk dat de vrouw Adriana van 't Wedde (Xn-5) was, dr. van Jan Dircxz van 't Wedde.
Naamgeving van de zoon en doopgetuige geven geen aanknopingspunt.
Xp Neeltge van 't Wedde, van Rotterdam, begr. ald. 21-12-1722, otr./tr. Rotterdam SB 3-6/25-6-1679
Willem van Aken, ged. Dirksland 15-1-1653, overl. voor 21-12-1722, zn. van Job
Jacobsz van Aken en Maritgen Jacobs.
Uit dit huwelijk, ged. rem. te
Rotterdam:
1. Aefje, ged. 24-4-1680.
2. Maria, ged. 1-10-1681.
3. Job, volgt XIq.
4. Cornelis, ged. 14-3-1689.
5. Cornelis van Aken, ged. 1-10-1693,
'heurder van het makelaersampt', begr. Rotterdam 2-1-1723, otr./tr. Rotterdam
SB 1/16-4-1719 Sophia Elizabet Uit den Eekhout, ged. Rotterdam rem. 5-6-1698,
begr. ald. 24-2-1750 (als vrouw van Johannis Uytterveer, met wie zij op
31-1-1725 NG getrouwd was), dr. van Pieter Uiteneekhout en Willemina van der
Heul.
Uit
dit huwelijk: Cornelia, ged. Rotterdam rem. 21-1-1720. Van haar geen huwelijk
of nakomelingschap gevonden.
Xq Aeltge van 't Wedde, otr./tr. Rotterdam SB 26-2/14-3-1677 Philips Brouwer.
Uit dit huwelijk, ged. rem. te
Rotterdam:
1. Francina Brouwer, ged. 7-4-1678,
otr./tr. Rotterdam 19-1/5-2-1702 Hendrik Cranenburg, j.m. van Tiel.
Een Francina Brouwer trouwt voor het Gerecht op 20 augustus 1698 met Johan Quakel, j.m. van Tiel. Onduidelijk is, of het hier dezelfde Francina Brouwer betreft. Bij het huwelijk met Hendrik Cranenburg wordt niet vermeld dat zij weduwe of gescheiden was. Van het paar Quakel/Brouwer wordt verder niets vernomen.
Uit dit huwelijk, ged. rem. te
Rotterdam:
1.1. Alyda, ged. 20-10-1702.
1.2. Angenieta, ged. 20-10-1702.
Van deze kinderen geen verdere
informatie gevonden.
2.
Abraham, ged. 6-12-1679.
3.
Aefje, ged. 16-12-1681.
4.
Johannes, ged. 17-1-1689.
5. Philippus, volgt XIr.
XIa Dirck Dircxz van der Crans, ged. Delft 29-9-1650, begr. ald. OK 8-6-1700, tr. ald.
26-1-1675 Christina Jacobs Corve.
Uit dit huwelijk, ged. te Delft:
1. Johannes, ged. 14-7-1675.
2. Jacobus, ged. 18-3-1677.
3. Dirck, ged. 23-7-1679.
4. Johanna, volgt XIIa.
5. Joannis van der Crans, ged.
30-7-1688, begr. Delft OK 27-3-1759, tr. Delft 10-5-1705 (!?) Gertrudis van der
Burg, begr. ald. OK 27-11-1749.
Geen kinderen gevonden.
XIb Urbanus Dircxz van der Crans, ged. Delft 2-5-1660, otr. Den Haag 22-2-1682 Marytgen
Jansdr van Seghwaert (ook: Lantsheer), geb. Zoetermeer.
Uit dit huwelijk:
1. Annetge, ged. Pijnacker 12-4-1682.
2. Abraham, volgt XIIb.
3. Jan, volgt XIIc.
4. Nijklaas, ged. Delft 11-1-1694.
5. Willem, ged. Delft 20-9-1696.
XIc Floris van Brontgeest, ged. Delft NK 7-8-1657, burger in Den Haag 22-3-1680, notaris, begr. ald.
29-9-1712 (impost f. 15,-), otr. ald. 5-4-1682 Adriana de Bye, geb. ca. 1660,
begr. ald. 4-10-1747 (pro deo, 88 jaar).
Uit dit huwelijk bekend, ged. te Den
Haag:
1. Michiel van Brontgeest, ged.
24-2-1683, had een relatie met Sara Saklee, van welk paar met zekerheid bekend:
1.1. Machiel, ged. Den Haag 8-1-1713.
Een Michiel van Brondgeest vertrok op
10 mei 1712 met het VOC-schip 'Wassenaar', behorende tot de VOC-kamer Delft,
naar Indië. Het is aannemelijk dat het hier Michiel (Florisz) van Brontgeest
betreft. ‘Verbanning’ naar Indië was een bekende taktiek van notabelen om zoons
die enigszins uit de pas liepen, uit het gezicht te brengen.
2. Anthoni, ged. 7-5-1684.
3. Anthoni Bronsgeest, ged. 10-6-1685,
begr. Den Haag 18-12-1738, otr./tr. (1) Den Haag (als Anthony Bronsgeest)/
Stompwijk (pro deo, als Anthony van Bronsgeest) 8/22-5-1718 Maria van
Ockenburgh, verm. ged. Den Haag r.-k. 22-1-1698 (als dr. van Petrus van
Hockenburgh en Margareta van Hassel); otr. (2) Delft (als Anthony van
Brontgeest)/Den Haag (als Anthony Bronsgeest) 9/10-6-1725 Anna Middelwaart,
j.d. van Middelburg in Zeeland, wonende Delft.
Uit deze huwelijken geen kinderen
bekend.
4. Jan Adriaen, volgt XIId.
XId Anna van Brontgeest, ged. Delft OK 24-3-1661, overl./begr. Delft/Delft NK 17/22-5-17291,
otr. ald. 20-4-1686 Johannes Middelwaart, begr. ald. NK 6-10-1724.
Uit dit huwelijk:
1. Cornelis Middelwaart, ged. Delft
22-8-1687, mog. begr. ald. 29-5-1722, tr. ald. 5-10-1709 Christina Remmery,
verm. dr. van Johannes Remmery en Maritie van der Horst.
Uit dit huwelijk, ged. te Delft:
1. Anna, ged. 23-10-1710, begr. Delft
29-1-1712.
2. Anna, ged. 27-4-1712.
3. Marytie, ged. 15-2-1714.
4. Jan, ged. 21-5-1716.
5. Dirck, ged. 6-4-1719.
Een kind tussen een en twaalf jaar oud (zgn. 'baarkind') is op 21 maart 1721 begraven. Van geen van de andere kinderen zijn verdere gegevens gevonden.
XIe Geertruyd van Os, ged. Delft 29-11-1672, tr. (1) Leerdam 22-4-1693 Hendrik van Os, ged.
ald. 8-1-1670, zn. van Arie van Os en Nieske Kool; tr. (2) Leerdam 31-8-1707
Klaas Cornelissen Bosch, j.m. van Tricht, omlangs wonende te Schoonderwoerd.
Uit het eerste huwelijk, ged. te
Leerdam:
1. Arie, volgt XIIe.
2. Catharina, ged. 27-3-1696.
3.
Cornelis, ged. 4-12-1698.
4.
Jacob, ged. 4-9-1701.
5.
Anthony van Os liet op 25 september 1733 een jongen Sander dopen, waarvan
de moeder zou zijn Neeltje Hoevens. Haar naam is op de doopinschrijving
doorgehaald, en een huwelijk Van Os en Hoevens is niet gevonden, en een ander
huwelijk van Anthony is evenmin bekend. Een Sander Hoevens (!) tr. Leerdam
8-6-1757 Neeltje van der Hagen. Zij krijgen elf kinderen, van wie behalve de
dopen niets bekend is. Een Sander van Os blijkt in diezelfde tijd (waar en
wanneer is niet bekend) gehuwd te zijn met Willemtje Fransse Kortleven. Zij
krijgen zeven kinderen, van wie evenmin iets meer bekend is dan de dopen.
Uit het tweede huwelijk, ged. te
Leerdam:
6. Elisabeth, ged. 7-12-1707.
7. Katharina, ged. 26-3-1710.
8. Lysbeth, ged. 22-6-1712.
9. Cornelia, ged. 13-5-1717.
10. Cornelis, ged. 23-5-1717.
Van geen van deze vijf kinderen is verder informatie gevonden.
XIf Johannes Brondgeest, ged. Rotterdam NG 9-10-1664, onderwijzer, begr. ald. 14-9-1720, tr. ald.
NG 26-7-1695 Margrita van Sprankhuysen, ged. Delft 20-9-1667, dr. van Joris
Maertensz van Spranchuysen en Fytje Jans van der Maes.
Uit dit huwelijk, ged. te Rotterdam:
1. Johannes Brondgeest, ged. 15-1-1696,
begr. Rotterdam 30-12-1718, tr. ald. 27-4-1717 Jakoba van Beusekom, ged. Rotterdam
10-4-1695, begr. ald. 26-5-1724, dr. van Dirck Tonisse van Beusekom en
Hillegond Havelaer.
Uit dit huwelijk, ged. te Rotterdam:
1.1. Margrieta, ged. 17-3-1718, begr.
Rotterdam 26-11-1718.
1.2. Hillegond Brondgeest, ged.
3-8-1719 ( na de dood van haar vader), ongeh. overl./begr. Rotterdam
30-12-1782/4-1-1783.
2. Joris, ged. 2-3-1698.
3. Sofia Brondgeest, ged. 11-5-1700,
tr. Rotterdam 14-4-1737 Theunis van der Laan, ged. ald. 29-8-1713, begr. ald.
6-3-1784, zn. van Jan Jooste van der Laan en Jannetie Teunis.
Uit dit huwelijk:
3.1. Johannes van der Laan, ged.
Rotterdam 29-1-1741, wellicht otr./tr. Rotterdam SB 2/11-4-1779 Maria Christina
Wigand, uit Welle in Waldeck.
4. Martinus, volgt XIIf.
5. Joris, ged. 16-3-1704, begr.
Rotterdam 15-1-1725.
6. Margrieta Brondgeest, ged.
28-11-1706, overl. Rotterdam 14-6-1758, tr. ald. 17-11-1739 Nicolaas van Vorde.
Uit dit huwelijk geen kinderen gevonden.
7. Abraham, ged. 30-8-1709, begr.
Rotterdam 9-10-1709.
XIg Johannes van der Wall, ged. Delft 7-9-1662, tr. Maria van der Velde.
Uit dit huwelijk:
1. Michiel van der Wall, ged. Delft
8-9-1686, otr. ald. 8-11-1732 Jacoba van Bambergen, begr. ald. 8-8-1758.
Uit dit huwelijk:
1.1. Johannis, ged. 7-3-1734, geen
verdere bijzonderheden bekend.
Michiel van der Wal(l), otr. verm. (1)
Delft 22-4-1713 Catarina de Leeuw, begr. ald. 26-1-1732.
Uit dit mogelijke eerste huwelijk geen kinderen.
2. Johanna van der Wall, ged. Delft
1-3-1693, otr. ald. 28-9-1720 Gillis van Santwijck.
Uit dit huwelijk, ged. te Delft:
2.1. Johanna, ged. 28-10-1721.
2.2. Johannes, ged. 16-2-1723.
2.3.
Cristyna, ged. 19-4-1724.
2.4.
Maria, ged. 5-8-1725.
2.5.
Christyna, ged. 12-1-1727.
2.6.
Maria, ged. 24-4-1729.
2.7. Adryana, ged. 28-3-1731.
2.8. Johannes, ged. 15-3-1733.
Van deze kinderen zijn geen huwelijken en/of nakomelingen gevonden.
XIh Maria Jans van der Graeff, ged. Leiden r.-k. 21-5-1660, overl. voor 17-3-1690
(hertr. J.W. als wedn.), otr./tr. Leiden SB 18-4/10-5-1682 Johannes Weerts,
geb. voor 1662, lakenwerker, zn. van Lucas Weerts en waarschijnlijk Maria
Gerrits.
Uit dit huwelijk, ged. r.-k. te Leiden:
1. Maria, ged. 21-7-1684, overl. voor
17-3-1690.
2. Rosa, volgt XIIg.
XIi Geertruyt van Kuyck, ged. Leiden r.-k. 18-5-1664, begr. ald. 15/22-3-1692, otr./tr. ald. SB
21-4/12-5-1685 Antony Kegels, geb. Antwerpen, droogscheerder, begr. Leiden
tussen 6/13-9-1727.
Hij otr./tr. (2) ald. 4/27-9-1693
Lysbeth Verbiest, en heeft dan een kind tot zijn last.
Uit zijn eerste huwelijk, ged. r.-k. te
Leiden:
1. Barbara, volgt XIIh.
2. Joannes, ged. 3-1-1688, overl. voor
4-9-1693.
3. Antonius, ged. 21-2-1690, overl.
voor 4-9-1693.
XIj Jan van Kuyck, ged. Leiden r.-k. 23-2-1668, lakenbereider, otr./tr. (1) Leiden SB
26-3/12-4-1693 Angenieta van Haegh (Agnes van Haeff), geb. Nijmegen, overl.
voor 29-12-1703; tr. (2) Leiden SB 29-12-1703/19-1-1704 Judith Schulvert, ged.
24-1-1671, wed. Gillis Brand, dr. van Jan Gerritsz Schulper en Margriet
Willems.
Jan van Kuyck had bij zijn tweede huwelijk twee kinderen tot zijn last, Judith Schulvert een kind.
Uit het eerste huwelijk, ged. r.-k. te
Leiden:
1. Joannes, ged. 9-12-1694.
2. Joanna, ged. 10-12-1696.
Uit het tweede huwelijk, ged. r.-k. te
Leiden:
3. Rosa, volgt XIIi.
4. Henricus, ged. 31-7-1707.
XIk Rosa van Cuyck, ged. Leiden r.-k. 13-5-1675, begr. ald. 17/24-1-1756, otr./tr. Leiden SB
23-12-1701/7-1-1702 Willem Vorster, lakenwerker, overl. voor 17-1-1756, verm.
zn. van Walravus Forster en Catrina van Sleden.
Uit dit huwelijk, ged. r.-k. te Leiden:
1. Walravus, ged. 14-5-1702.
2. Antonius Voster, ged. 16-8-1704,
lakenwerker, otr./tr. Leiden SB 3/18-7-1722 Catharina Pieters van Gilze, ged.
ald. r.-k. 27-3-1693, dr. van Pieter Janssen Wernaers (Gelro) en Maria Jacobs.
Uit dit huwelijk:
2.1. Antonius, ged. Leiden r.-k.
4-5-1723, begr. ald. tussen 3/10-7-1723.
3. Rosa Voster, ged. 13-7-1708, begr.
Leiden tussen 11/18-1-1772 (als vrouw van Jacobus van Erckel, met wie zij
echter mijns inziens niet gehuwd was).
3.1. Buitenechtelijk kind: Anna Voster,
ged. Leiden r.-k. 30-7-1732. Vader Jacobus van Erckel.
4. Joannes, volgt XIIj.
5. Anna Catharina, ged. 13-5-1717.
XIl
Jacobus Prins, ged. Delft r.-k. 19-2-1680, mog. begr.
ald. 24-1-1742, tr. (1) Joanna van der Sluys; tr. (2) Delft r.-k. 1-5-1718
Maria van der Hark.
Uit het eerste huwelijk, ged. r.-k. te
Delft:
1. zeer jong gestorven kind, begr.
Delft 12-10-1704.
2. Abraham, ged. 18-4-1710, begr. ald.
27-8-1710.
3. Abraham, ged. 16-6-1712.
Uit het tweede huwelijk, ged. r.-k. te
Delft:
4. Nicolaus, ged. 24-5-1719.
5. levenloos kind, begr. ald.
21-8-1720.
6. Joannes Prins, ged. 25-3-1721, verm.
begr. ald. 2-12-1769, tr. (1) Delft 10-8-1749 Clasina van der Mast, begr. ald.
9-5-1761; tr. (2) Delft 9-8-1761 Adriana Verbunt, begr. ald. 16-6-1795.
Uit het eerste huwelijk, ged. r.-k. te
Delft:
6.1. Jacoba, ged. 26-12-1748.
6.2. Dorothea Prins, ged. 28-9-1752,
tr. ald. 15-6-1783 (als Theodora Prins) Joannes Rimmelswaen.
Geen kinderen gevonden.
6.3. Jacobus, ged. 26-5-1755.
6.4. Aegidius, ged. 15-9-1758.
6.5. Joannes, ged. 27-4-1761, begr.
ald. 20-5-1761.
Uit het tweede huwelijk, ged. r.-k. te
Delft:
6.6. Joannes, ged. 24-4-1763, begr.
ald. 13-5-1763.
6.7. Cornelius, ged. 24-3-1765.
6.8. Joannes, ged. 26-11-1766, begr.
ald. 10-9-1768.
6.9. Joannes Nicolaus, ged. 21-5-1769,
begr. ald. 29-9-1769.
7. Elizabeth Prins, ged. Delft
5-8-1723, begr. ald. 18-5-1801, tr. ald. 28-3-1761 Johannes Toet(e)man, verm.
begr. ald. 25-10-1775.
Uit dit huwelijk: Wilhelmus, ged. Delft r.-k 10-7-1764, begr. ald. 19-7-1764.
8. Henricus Prins, ged. 27-6-1726,
leeft nog (ongeh.) 15-9-1758.
XIm Margareta van der Heym, ged. Rotterdam rem. 26-5-1671, overl. 16-1-1706, otr./tr. Rotterdam SB
29-10/17-11-1688 Adriaen Slegt, ged. Rotterdam ELu 14-4-1669, begr. 19-7-1737,
zn. van Johannes Slecht en Lydia Hollaarts.
Adriaan Slegt otr./tr. (2) Rotterdam SB
11-2/3-3-1706 Barbara Edens.
Uit het eerste huwelijk, ged. rem. te
Rotterdam:
1. Jan, ged. 9-3-1690.
2. Nicolaas, volgt XIIk.
3. Henricus, ged. 11-1-1697, verm.
ongeh. begr. 14-6-1760
(impost f. 30,-).
4. Adam, ged. 19-9-1698.
5. Alida, ged. 29-9-1699.
6. Meinsje, ged. 15-10-1700.
7. Johanna, volgt XIIl.
8. Jan, ged. 8-3-1703.
9. Alida, geb./ged. 8/26-3-1704.
XIn Cornelia Bruininx (Bruinis), otr./tr. Rotterdam SB 30-3/20-4-1699 Willem van (N)Es de
jonge, begr. ald. 18-4-1754.
Uit dit huwelijk, ged. rem. te
Rotterdam:
1. Willem, ged. 20-4-1703 (zn. van
Willem van Es en Cornelia Bruyninx).
2. Neeltje, ged. 17-8-1706 (dr. van
Willem van Es en Cornelia Bruynis).
3. Cornelia van Es, ged. 2-5-1708,
otr./tr. (1) Rotterdam SB 6/25-10-1745 Job van Aken (XIq), wedn. Johanna uyt
den Eekhout; tr. (2) ald. 21-5/11-6-1755 Gerard Sanders, van Wesel.
Uit deze huwelijken geen kinderen.
4. Cornelius, ged. 15-11-1711, ongeh.
begr. Rotterdam 29-1-1768.
5. Johanna, volgt XIIm.
6. Cataryna, ged. 23-12-1715.
7. Willem, ged. 23-2-1718.
8. Willemina, geb. (!) 25-4-1721.
9. Perina, ged. 27-6-1723.
XIo Catryna Bruinis, tr. Cornelis (van) Es, begr. Rotterdam 4-1-1726.
Bij zijn overlijden liet Cornelis van
Es één minderjarig en één meerderjarig kind na.
Uit dit huwelijk, ged. rem. te
Rotterdam:
1. Catharina van Es, ged. 6-11-1695,
otr./tr. (1) verm. Rotterdam SB 19-5/4-6-1719 Johan van Simmeren; tr. (2) ald.
28-12-1720/12-1-1721 Jacob Hillebrand van der Sman, wedn. van Leiden.
Geen kinderen gevonden.
2. Willem, ged. 29-11-1699.
3. Gerardus, ged. 23-4-1702.
4/5.Cornelis en Gerardus, ged.
17-6-1703 (tweeling).
6.
Cornelia, ged. 5-5-1705.
7.
Sara, ged. 8-7-1706.
8.
Cornelis, ged. 17-4-1708.
9. Gerard van Es, ged. 7-11-1709,
otr./tr. Rotterdam SB 10/29-11-1730 Maria Post, ged. Rotterdam 3-11-1712, dr.
van Cornelis Post en Catrijna Heemskerck.
Uit dit huwelijk, ged. rem. te
Rotterdam:
9.1. Catharina, ged. 10-9-1731.
9.2. Catrijna van Es, ged. 16-10-1740,
otr. Rotterdam 1-11-1780 Jan Boulijn, wedn. Cornelia Voorburg.
Aantekening: bruid bejaarde dochter.
10. Adrianus, ged. 18-5-1712.
XIp Margareta van 't Wedde, ged. Rotterdam rem. 2-7-1681, begr. ald. 16-4-1751, otr./tr. Rotterdam SB
25-5/12-6-1709 Willem Snellen, ged. ald. NG 13-8-1683, bewindhebber der VOC,
overl. 1739, zn. van Johan Snellen, schout-bij-nacht van Holland en
West-Friesland, en van Margaretha van Muyden.
Uit dit huwelijk, ged. rem. te
Rotterdam:
1/2. Jan en Herman, ged. 25-3-1710
(tweeling), beiden overl. in juni 171090.
3. Jan, volgt XIIn.
4. Wilhelmina, ged. 4-5-1713.
XIq Job van Aken, ged. Rotterdam rem. 19-7-1685, begr. ald. 18-7-1746, otr. (1) Rotterdam
SB 19-7-1713 Johanna Uytten Eeckhout, ged. Rotterdam rem. 10-12-1684, begr.
ald. 26-6-1741, dr. van Pieter Uytten Eechout en Wilhelmina van der Heul;
otr./tr. (2) Rotterdam SB 6/25-10-1745 Cornelia van Es, ged. ald. rem. 2-5-1708
(XIn-3), overl. na 1755.
Job van Aken schrijft op 13 februari 1736 de Erasmusvicarie in de OK van
Delft (638 pond) over op Cornelis van Es, zn. van Willem van Es en Cornelia
Bruinis26.
Uit het eerste huwelijk, ged. rem. te
Rotterdam:
1. Kornelia, ged. 24-4-1714.
2. Pieter, ged. 22-12-1715.
3. Willem, ged. 17-1-1718.
4. Ignatius, ged. 1-1-1723.
5. Willem, volgt XIIo.
XIr Philippus Brouwer, ged. Rotterdam rem. 31-7-1691, otr. Rotterdam/tr. Culemborg NG
14-1/21-1-1714 Anna van Beusekom.
Uit dit huwelijk:
1. Alida, ged. Rotterdam NG 23-10-1714.
2. Kornelia, ged. Rotterdam NG 9-4-1716.
3. Philippus, volgt XIIp.
XIIa
Johanna van der Crans, ged. Delft 14-11-1684, begr. OK 4-8-1772,
tr. Delft 12-4-1710 Dirck Harlees, begr. OK 4-11-1746.
Uit dit huwelijk,
in Delft ged.:
1. Catharina Harlees, ged. 10-2-1711, begr. ald.
OK 17-1-1794, otr. Delft 13-7-1765 Jan van der Griend, begr. ald. OK 18-1-1797. Uit dit huwelijk geen kinderen.
2. Dirk, ged.
18-9-1712
3.
Mattijs, ged.
22-4-1715
4.
Jacobus, ged.
6-7-1719, volgt XIIIa
5. Christina, ged.
13-12-1722, volgt XIIIb
6. Angeniesje,
ged. 7-1-1725
7. Heinderick,
ged. 15-12-1729
8. Johanna, ged.
15-12-1729
XIIb
Abraham Urbanusz ('Bane') van der Crans, ged. Delft 24-11-1689, otr. Delft
24-11-1714/tr. Berkel 9-12-1714 Marietje Ariens Sterrevelt, ged. Berkel
1-10-1690, dr. van Arie Gerritsz en Aaltje Dirx.
Uit dit huwelijk:
1/2.Geertje en
Willemtje, ged. Berkel 31-3-1715
3. Geertje, ged. Berkel 20-9-1716
4. Gerrit, ged. Berkel 11-1-1719, volgt XIIIc
5. Dirk, ged. Pijnacker 11-8-1720
6. Jan, ged. Pijnacker 5-10-1721, volgt XIIId
7. Aaltje, ged. Berkel 23-11-1732, volgt XIIIe
8. Lysbeth, ged. Nootdorp 7-4-1726
9. Willem, ged. Nootdorp 15-1-1731
10. Niesje, ged.
Nootdorp 5-7-1733
XIIc Jan
Bane van der Crans, geb. ?, otr. Delft 1-2-1710 Annetge Dircx van der Waal.
Uit dit huwelijk:
1. Simon, ged. Delft 23-8-1711
2. Lysbeth, ged. Delft 4-10-1712
3. Marytje,ged. Pijnacker 19-7-1716
4. Simon, ged. Pijnacker 3-7-1718
5. Simon Jansz van der Krans, ged. Pijnacker
7-7-1720, begr. ald. 5-2-1766, tr. Delft 1) OK 14-5-1747 Neeltje Jansdr. van
Oosterveld, tr. 2) Gasthuiskerk 3-11-1748 Gerritje Philipsdr. van Es, ged.
Pijnacker 17-2-1715, mog. begr. Pijnacker 19-7-1771 of 13-10-1773, dr. van
Philippus Teunisz van Es en Aaltje Jans Outshooren.
Uit het eerste
huwelijk:
5.1 levenl.k.,
begr. Pijnacker 17-3-1748 (wschl. is ook de moeder overleden) Uit het tweede huwelijk, in Pijnacker
gedoopt:
5.2 Annetje, ged.
3-5-1750. Geen bijzonderheden gevonden.
6. Klaasje Jansdr. van der Krans, ged. Delft
12-3-1724, begr. ald. 7-3-1791, otr./tr. Delft 21-9/6-10-1748 Pieter Willemsz
Slootweg, begr. ald. 17-4-1790. Uit dit huwelijk een levenloos kind gevonden,
begr. 13-3-1750.
7. Willem, ged. Delft 26-9-1726, volgt XIIIf
XIId Jan
Adriaan Bronsgeest, ged. Den Haag 26-2-1690, begr. ald. 24-8-1739, otr.
ald. 20-12-1722 (tr. NG 10-1-1723) Lucretia Borren, RK ged. ald. 20-4-1693,
begr. ald. 13-11-1761, dr. van Jan Lucas Borre en Françoise Pardesus. Kinderen (voor en na sluiting van het
huwelijk), in Den Haag gedoopt:
1.
Anna Bronsgeest, RK ged. 26-7-1712, otr. ald. 1) 25-3-1731 Hendrik Jans
van den Bergh, geb. ca. 1710, pro deo begr. (32 j.) 11-11-1743, 2) 1-12-1748
(tr. Hoogdu. 15-12-1748) Pieter de Leeuw, j.m. van We(h)l. Uit het eerste
huwelijk:
1.1 Hendrik Janse,
ged. 6-5-1731
1.2 Johannes
Adrianus, ged. 27-2-1735
Bij de doop van het eerste kind was de vader
'absent in garnizoen'. Van geen van de beide kinderen een huwelijk of
nageslacht gevonden.
2. Adriaan, ged. 19-6-1715
3. Michiel, ged. 23-3-1717, volgt XIIIg
4. Adriana, ged.
23-5-1719, volgt XIIIh
5. Anna Mary, ged.
7-3-1721
6. Antoni, ged. 26-12-1722, volgt XIIIi
7. Jan Adrianus, ged. 7-9-1725
8. Andries Bronsgeest, ged. Den Haag 23-4-1728,
otr. ald. 23-5-1756 (tr.
Hoogdu. 6-6-1756)
Pieternella van Engelen, wed. van Jacob Bodegraven, RK ged. Den Haag
16-10-1720, dr. van Johannis van Engelen en Maria Fabius.
Een voorechtelijke zoon: Johannes, ged. Den Haag
18-5-1750
9. Floris, ged. 19-3-1730, volgt XIIIj
10. Elizabeth, ged.
Den Haag 1-6-1732, volgt XIIIk
11.? Magdalena of
Helena, ongeh. begr. Leiden 2/9-11-17931.
XIIe Arie van Os, ged. Leerdam 28-4-1694, overl. voor
13-8-32 (hertr. Van zijn wed.), tr. ald. 3-5-1716 Neeltje Grijns, ged. ald.
29-7-1683, dr van Johannes Grijns en Peterke Mierlo.
Uit dit huwelijk slechts 1 kind:
Hendrik, ged. Leerdam 26-5-1718, volgt XIIIl
XIIf
Martinus Brondgeest, ged. Rotterdam 29-10-1702, 'schrijfmeester',
overl. ald.
23-10-1784, begr. ald. 28-10-1784, tr. ald. 28-6-1722 Grietje La Croix, ged.
ald. 11-6-1699, dr. van Jacob de la Croix en Neeltje van Koperen.
Uit dit huwelijk
(Rotterdam):
1. Johannis, ged. 13-7-1723, begr.
10-8-1723
2. Joseph, ged. 22-7-1725, begr. 7-8-1725
3. Margrieta Brondgeest, ged. 25-3-1727, overl.
23-5-1802, tr. ald.
13-11-1757 Willem
Maarsman, ged. ald. 15-1-1728, overl./begr. ald. 17/21-7-1791, zn. van Jan
Maarsman en Anna Klaesse Nieuveen.
Uit dit huwelijk:
3.1 Johannes, NG
ged. 5-11-1758.
3.2 Johanna, NG
ged. 17-8-1761.
4. Neeltje Brondgeest, ged. 13-7-1730, ongeh.
overl. 3-5-1808
5. Johannes, ged. 5-10-1732, volgt XIIIm
6. Joseph, ged. 20-1-1735, volgt XIIIn
7. Martinis, ged.
11-7-1737, begr. 3-8-1737
8. Johanna, ged.
22-2-1739, begr. 3-5-1740
9. Johanna Brondgeest, ged. 29-6-1741, ongeh.
overl. 12-8-1815
Wel- en niet-naamdragende afstammelingen van
Martinus Brondgeest tot op heden1, o.w. enkelen in Canada en
Australië.
XIIg Rosa
Weerts, RK ged. Leiden 3-8-1686, overl. na 1753, otr./tr. ald. 11/26-12-1705 Joris
Harden of den Harde(n,r), RK ged. ald. 17-11-1685, begr. ald. 10/17-11-1753,
zn. van Cornelis en Catharina Hansen.
Uit dit huwelijk,
RK gedoopt in Leiden:
1. Maria, ged. 26-4-1706
2. Cornelis den Harden, RK ged. Leiden
16-4-1708, otr. Leiden NG 24-6-1730 Maria Moene. Uit deze verbintenis:
2.1. Jacobus, RK ged. Leiden 24-11-1731
2.2. Rosa, RK ged. Leiden 14-2-1734
Verder van dit
gezin geen bijzonderheden gevonden.
3. Lucas, ged. 30-4-1710
4. Maria, ged. 31-3-1712
5. Petrus, ged. 27-4-1714, volgt XIIIo
6. Catharina, ged.
15-8-1716
7. Catharina, ged.
16-11-1718
8. Joanna, ged.
22-2-1722
9. Joannes, ged. 26-11-1724
10. Catharina,
ged. 2-1-1727
XIIh Barbara
Kegels, RK ged. Leiden 22-2-1686, begr. 23/30=5=1761, otr./tr. Leiden SB 12/27-7-1709 Jacobus van der
Voort, ged. Leiden 13-7-1687, lakenwerker, begr. 17/24-2-1748, zn. van Jan van
der Voort en Marytje de Ree (Dere).
Uit dit huwelijk,
RK gedoopt in Leiden:
1. Elisabeth, ged. 26-5-1710
2. Geertruyt van der Voort, RK ged. Leiden
12-10-1712, begr. 1/8-7-1741, otr./tr.
ald. SB 2/18-5-1738 Pieter Regeer, NG ged. ald. 15-12-1717, spekverkoper,
begr. niet gev., zn. van Isaak en van Catrina Sante. Hij herotr. 25-8-1741
Johanna Starrevelt. Uit het eerste huwelijk:
2.1. Gertruda, RK ged. Leiden 21-2-1739
2.2. Elisabeth Catharina, RK ged. Leiden
22-9-1740, mog. begr. (als Catharina) 18/25-1-1744.
3. Jacobus, ged. 29-11-1714
4. Jan van der Voorden, RK ged. Leiden
16-10-1716, droogscheerder, wschl.
begr. Oegstgeest 29-10-1777*, otr./tr. 1) Leiden SB 2/31-12-1752 Saartge
Hendriks Nanning, geb. Borcum (Oostfriesland), begr. 15/22-1-1763, 2) Leiden
SB 30-5/14-6-1766 Antje Ro(o)s, geb. Zegwaard 1735/6**, overl. Leiden
23-8-1807, dr. van Barent Roos en Antje Casperse Kruyp.
Uit het eerste huwelijk:
4.1. Barbara, RK ged. Leiden 2-3-1754
Uit het tweede
huwelijk, RK gedoopt in Leiden:
4.2. Barbara, ged. 23-9-1766
4.3. Jacobus, ged. 1-11-1769
4.4. Gerard, ged. 19-5-1771
4.5. Joannes, ged. 30-5-1774
4.6. Antonius, ged. 5-8-1777
* In een korte
periode stierven 3 Jan van der Voordens, zonder verdere aanduiding. Keuze is
gemaakt op basis van de straat waar XIIg-4 en de overledene woonden (Middelste
Gracht).
** In die periode zijn van Zegwaard geen
doopinschrijvingen beschikbaar. Antje’s ouders, Barent Roos en Antje Kruyp,
trouwden laat in 1735.
5. Maria, ged. 12-1-1719
6. Antony, ged. 7-2-1721, volgt XIIIp
7. Gerardus, ged. 8-6-1723
8. Willielmus, ged. 12-6-1725
9. Maria Magdalena, ged. 12-6-1727
10. Gulielmus,
ged. 13-2-1731
11. Theresa
Gertruda, ged. 8-2-1733
XIIi Rosa
van Cuyck, RK ged. Leiden 28-3-1705, begr. 2/9-3-1793, otr./tr. 1) Leiden SB 27-4/12-5-1725 Frans de Kloet,
geb. Walterop (??), overl. voor 6-8-1735, tr. 2) Leiden SB 6-8-1735 Gerrit
Kuyters, RK ged. Leiden 27-2-1714, begr. 7/14-12-1782, zn. van Johannes en
Maria van Loonhorst.
Uit het eerste
huwelijk, RK gedoopt in Leiden:
1. Catharina, ged.
1-2-1726
2. Joannes, ged.
11-8-1731, begr. 20/27-10-1731
Uit het tweede
huwelijk: RK gedoopt in Leiden:
3. Joannes, ged. 5-5-1736, volgt XIIIq
4. Abram, ged. 5-6-1738
5. Judith Kuyters, RK ged. Leiden 25-9-1740,
overl. niet gev., otr. SB ald. 15-4-1763 Pieter Anthony van der Put,
traanbrander, overl. niet gev., verm. zn. van Theodorus en Anna Catharina Nobels.
Uit dit huwelijk,
RK gedoopt in Leiden:
5.1. Theodorus,
ged. 29-2-1764
5.2. Rosa
Catharina, ged. 31-10-1765
5.3. Antonius Gerardus, ged. 8-5-1768
6. Pieter Kuyters, ged. 10-6-1743, wijnkopersknecht,
overl. voor 27-4-1809, otr./tr. Leiden SB 29-5/13-6-1772 Ariaantje de Bont, RK
ged. 26-9-1731, overl./begr. 27-4/1-5-1809, dr. van Antonius en van Elsie van
der Pluym. Geen kinderen gevonden.
7. Hendricus, ged. 24-1-1746, volgt XIIIr
XIIj
Johannis Vorster, RK ged. Leiden 5-5-1714, verwersknecht, begr.
Leiden
29-7/5-8-1752, tr.
Leiden SB 1-6-1737 Marytje Passant, RK ged. ald. 11-1-1719, begr. niet gev.,
dr. van Jan en Pieternella van Eymeren. (Zij hertrouwt SB Leiden 25-5-1754
Pieter van de Grendel, wednr. Hester van Lissinge.)
Uit dit huwelijk,
RK gedoopt in Leiden:
1. Rosa Catharina Vorster, RK ged. Leiden
28-9-1737, begr. niet gev,, otr./tr. Leiden SB 13/28-1-1764 Hendrik Duykers, RK
ged. ald. 26-12-1738, schoenmakersknecht, begr. niet gev., zn. van Pieter en
Catharina Albers.
Uit dit huwelijk:
1.1 Petrus, RK
ged. Leiden 7-4-1764
1.2 Rosa, RK ged.
Leiden 23-6-1765
2. Maria, ged. 15-4-1740, volgt XIIIs
3. Petronilla, ged. 5-5-1743, volgt XIIIt
4. Catharina, ged. 31-3-1746
5. Catharina Vorster, RK ged. Leiden 13-1-1748,
overl. niet gev., otr./tr. Leiden SB
7/22-3-1777 Otto de Graaf, baaywerker, RK ged. Leiden 18-11-1755, begr.
31-10/7-11-1801, zn. van Petrus de Grave en Marytje Duym (Dom).
Uit dit huwelijk:
5.1 Maria, RK ged.
Leiden 26-1-1781
5.2 Margarita, RK
ged. Leiden 6-3-1785
6. Joannes, ged. 3-12-1750
XIIk
Nicolaas Slegt, doop niet gevonden, begr. 27-6-1774, otr.
Amsterdam/Rotterdam 14/30-3-1721, tr. Amsterdam 1-4-1721 Josina Edens, geb.
Amsterdam 1696/7, overl. na 27-6-1774, dr. van Pieter en Catharina Inses
(doopsgezind).
Uit dit huwelijk:
1. Margaretha Catharina, Rem. ged. 18-6-1726,
volgt XIIIu
Bij zijn
overlijden laat Nicolaas Slegt 1 meerderjarig kind na.
XIIl
Johanna Slegt, Rem. ged. Rotterdam 1-12-1701, begr. 22-7-1760,
otr./tr. 11/30-12-1733 Jan van der Hoop, van Arnhem, begr. Rotterdam 6-10-1767.
Uit dit huwelijk,
Rem. ged. Rotterdam:
1. Jan, ged. 2-3-1734
2. Anna Margaretha, ged. 31-1-1738, volgt XIIIv
3. Lydia Johanna van der Hoop, Rem. ged.
Rotterdam 18-3-1743, overl./begr. ald. 30-4/4-5-1793, tr. ald. SB 27-10-1773
Gerrit Beijerman, Rem. ged. ald. 13-5-1729, overl./begr. ald. 23/28-2-1811,
wednr. Anna van Oerle, zn. van Jacob en Christina Johanna van der Wallen.
Uit dit huwelijk,
Remonstrants gedoopt in Rotterdam:
3.1 Johanna Beyerman, geb./ged. 27-8/24-9-1774, tr. Rotterdam 4-3-1812
Hendrik Pieter van Voorst Hesseling, 29 j., koopman, wednr. Aagje Hesseling,
zn. van Hero Hendrik Hesseling en Barbera van Voorst. Geen nakomelingen.
3.2 Agatha
Beyerman, geb./ged. 12-1/27-2-1776, ongeh. overl. Rotterdam 30-5-1824.
3.3 Margaretha
Lydia, geb./ged. 20-2/14-3-1777, leeft nog 4-5-1793
3.4 Lydia
Gerardina Beyerman, geb./ged. 27-8/17-9-1780, ongeh. overl. Rotterdam
31-10-1820.
Bij haar overlijden liet Johanna Slegt 1
minderjarig en 2 meerderjarige kinderen na, die alle nog in leven waren bij het
overlijden van Jan van der Hoop.
XIIm
Johanna van Es, Rem. ged. Rotterdam 2-12-1713, overl. Rotterdam
8-7-1798 (begr. 12-7), otr./tr. SB 16-7/3-8-1755 Commer Burger, ged. Rotterdam
16-9-1716, begr. Rotterdam 22-4-1783 (f. 30,-), zn. van Commer Burger en
Katharina Brammer. Uit dit huwelijk geen kinderen. Commer Burger tr. 1) Pieternella
van Nijmegen. Uit dit eerste huwelijk
van Commer Burger:
1. Johannes, ged. Rotterdam 11-6-1745, overl.
voor 24-8-1789
2. Dionys, ged. Rotterdam 14-3-1751, overl.
Rotterdam 17-2-1834
Johanna's moeder Neeltje Bruinis had op 25-1-1768
de Erasmusvicarie in de OK van Delft (638 pond) wegens de dood van haar zoon
Cornelis overgeschreven op Commer Burger. Nadat deze was overleden, schreef
Johanna de vicarie op 12-5-1783 over op 'haar zoon" (= stiefzoon en dus
geen verwant!) Johannes, en op 24-8-1789 na diens dood op 'haar zoon' (= stiefzoon)
Dionys. Johanna was tamelijk welgesteld, want voor haar begrafenis werd 1e klas
impost betaald.
XIIn Jan
Snellen, Rem. ged. 24-11-1711, overl. 10-2-178790, otr./tr. SB Rotterdam
1) 4/24-2-1740 met attestatie naar Zoetermeer Crina Vroombrouk, wed. Jacobus
Vermee(r), 2) 5/25-7-1753 Jacoba van der Wallen, geb. Rotterdam 31-10-1716,
overl. ald. 27-8-178490.
Uit het tweede
huwelijk:
1. Margarita Kornelia, geb./ged. 14/30-3-1757,
volgt XIIIw
XIIo
Willem van Aken, Rem. ged. Rotterdam 17-1-1725, wonende
Schoonhoven, otr. 1) Gaarder
Schoonhoven/SB Rotterdam (beide impost 1e klas) 2/3-4-1745 Catharina Maria van
Wijngaerden, ged. Schoonhoven 19-5-1727, overl. voor 29-11-1751, dr. van
Judocus van Wijngaarden en Catharina Tijkmaker, otr. 2) Schoonhoven
29-11-1751 Filida Tijkmaker, j.d. van Amsterdam..
Uit het tweede
huwelijk, in Schoonhoven gedoopt:
1. Johanna
Willemina, ged. 4-11-1753
2. Filida, ged.
2-11-1755
3. Willem, ged. 18-4-1758, volgt XIIIx
4. Samuel, ged. 6-3-1765
5. Ignatius, ged. 8-5-1767
Mogelijk was er nog een dochter Elisabeth Joppina
van Aken, geb. Gorinchem (waar echter niet gevonden), tr. Rotterdam SB
24-9-1798 Theodorus Frets, weduwnaar van Boskoop. Zij getuigde bij de doop van
enkele van Willem Jr's kinderen.
XIIp
Philippus Brouwer, ged. ?, otr./tr. SB Rotterdam 15/31-7-1740
Barbara van Nijmegen.
Uit dit huwelijk,
Remonstrants gedoopt in Rotterdam:
1. Johanna Katrina, geb. 7-12-1741, ged.
7-1-1742
2. Nickolaas Brouwer, geb./ged. 30-8/5-10-1743, otr./tr.
SB 13-9/11-10-1770 Odilia van Deventer, wed. Johan van Deventer, afk. uit
Mannheim. Geen kinderen gevonden.
3. Elias Brouwer, geb./ged. 24-2/4-4-1745,
otr./tr. SB 14-9/2-10-1766 Aletta Stiermans, wed. Andreas de Beurs. Geen
kinderen gevonden.
4. Hendrick, ged. 5-3-1747
5. Dirk, ged. 27-4-1749
6. Kornelia Elisabeth Brouwer, gedoopt
28-3-1751, otr./tr. SB Rotterdam 20-1/5-2-1786 Mr. Andries van de Laar, j.m.
van Breda. Geen kinderen gevonden.
7. Dionys, geb. 1-3-1753, ged. 1-4-1753
8. Sara Pieternella, geb./ged. 20-9/20-10-1754,
volgt XIIIy
XIIIa
Jacobus Harlees, ged. Delft 6-7-1719, begr. ald. NK 17-3-1786,
otr. ald. 19-5-1742 Josina Kastier, begr. ald. NK 24-3-1778.
Uit dit huwelijk,
in Delft gedoopt:
1. Dirk, ged. 17-3-1743, begr. OK 6-11-1747
2. Elsje, ged. 28-3-1745, begr. OK 2-7-1749
3. Elsje, ged. 16-7-1750, begr. OK 31-7-1750
4 Dirk Harlees, ged. Delft 17-8-1751, otr./tr.
Delft 1) 3/19-11-1787 Geertruy Cornelia van der Weyden, ged. Delft 23-5-1765,
begr. Delft OK 7-3-1789, dr. van Abram van der Weyden en Johanna Slegge 2)
5/21-12-1789 Hillegonda Hovingh, geb. Den Haag, begr. Delft OK 30-3-1802.
Uit het tweede
huwelijk 3 kinderen, gedoopt in Delft:
4.1 Jacoba Josina Maria, geb./ged. 6/14-11-1790
4.2 Gerrit, geb./ged. 16/20-11-1791
4.3 Maria Barbera Margaretha, geb./ged. 16/27-10-1793,
begr. 26-11-1793.
In Delft,
Rotterdam en Den Haag een verdere gegevens van dit gezin gevonden. De tak loopt
hier zeer waarschijnlijk dood.
5. Jan, ged. 3-3-1754, begr. OK 22-10-1756
XIIIb
Christina Harlees, ged. Delft 13-12-1722, begr. ald. NK 6-5-1794,
tr. ald. 30-3-1749 Jan Overvest, begr. ald. NK 8-4-1774.
Uit dit huwelijk,
in Delft gedoopt:
1. Johanna, ged. 16-3-1752, begr. Delft NK
30-3-1752
2. Martinus, ged. 28-2-1754, volgt XIVa
3. Johanna, ged. 26-12-1758, volgt XIVb
4. Neeltje, ged. 5-9-1762
XIIIc
Gerrit Abrahams van der Krans, ged. Berkel 11-1-1719, tr. ald.
11-10-1739 Jannetje Ariëns van der Ende, ged. ald. 29-9-1719, dr. van Arie
Jansz van der Ende en Lydia Pieters de Roy.
Uit dit huwelijk,
ged. in Berkel:
1. Abraham, ged. 22-5-1740
2. Geertje, ged. 24-9-1741
3. Urbanus van der Krans, ged. Berkel 1-1-1743,
otr. Bergschenhoek 21-4-1765/
tr.Rotterdam 7-5-1765
Hendrika van der Meulen, geb. Dordrecht. Uit dit huwelijk een als peuter
overleden dochter.
4. Catharina, ged. 23-8-1744
5. Ariaantje van der Krans, ged. Berkel
30-1-1746, overl. Delft 26-12-1816, tr. Delfshaven 4-10-1772 Arent de Haak,
ged. Delft 14-3-1751, zn. van Christoffel de Haak en Johanna Krooningberg.
Zeven kinderen, o.w. een gehuwde dochter zonder overlevende kinderen. Van de 6
andere kinderen niets gevonden.
6. Johannes, ged. 15-10-1747
7. Katrina, ged. 21-9-1749
8. Maria, ged. 17-9-1752
9. Aaltje, ged. 15-1-1755
De tak loopt hier vermoedelijk dood, aangezien van
de andere kinderen geen huwelijken zijn gevonden.
XIIId Jan
Abrams van der Krans, ged. Pijnacker 5-10-1721, tr. 1) Zevenhuizen
7-6-1745 Neeltje Claasdr Verkade, 2) Berkel 29-10-1747 Ariaantje Alderts
Schipper, ged. ald. 16-8-1716, overl. voor 15-6-1751, dr. van Alderd Simons
Schipper en Annetje Cornelis Bromer, 3) Berkel 16-5-1751 Antje Willems Rijlaarsdam,
wnd. Pijnacker, wed. Klaas Jansz Jongeleen.
Uit het tweede
huwelijk:
1 Anna, ged.
Berkel 15-9-1748
2 Maria, ged.
Berkel 27-9-1750
Uit het derde
huwelijk:
3 Willem, ged.
Berkel 9-7-1752, volgt XIVc
XIIIe
Aaltje Abrahams van der Krans, ged. Berkel 23-11-1732, tr. 1)
ald. 7-6-1756 Jan Hendrik Poppe, ged. Den Haag 18-3-1731, wnd. Rotterdam,zn.
van Jan Hendrik Poppe en Catrina Buskes, 2) Rotterdam SB 16-11-1766 Pieter
Langendonk, wednr. van Veerse, overl. niet gev., 3) Rotterdam 8-8-1780 Pieter
Cantzlaar, ged. Den Haag 15-2-1739 als zn. van Barnardus Kanselaar en Johanna
Jacoba Lameyteren, of ged. Den Haag 22-5-1740 als zn. van Bernardus Kanselaar
(niet dezelfde!) en Angeniet van der Duyf.
Uit het eerste
huwelijk:
1. Katarina, ged. Berkel 23-11-1760
Uit het tweede
huwelijk:
2. Maria Langendonk, ged. Rotterdam 10-4-1768,
overl. ald. 20-5-1826, tr. ald. 1) 6-10-1789 J(e)an van Putten, geb. Rotterdam
26-5-1765, overl. Mechelen (B) 26-6-1812, zn. van Pieter van Putten en Jeanne
Speck 2) 13-3-1816 Matthijs Passen, geb. Dordrecht, borstelmaker, overl.
Rotterdam 1-2-1827. In totaal 8 kinderen,
echter in de BS geen verder nageslacht gevonden.
XIIIf
Willem Jansz van der Krans, ged. Delft 26-9-1726, wschl. begr.
ald. 14-3-1789, otr. Delft NK 7-4-1753 Maria Willemsdr Slootweg, wschl. begr.
Pijnacker 28-12-1803.
Uit dit huwelijk, in
Pijnacker gedoopt:
1. Annetje, ged. 24-2-1754
2. Willem Willemsz van der Krans, ged. Pijnacker
9-3-1755, begr. ald. 9-3-1798, otr./tr. Delft SB 1/16-4-1780 Catharina van der
Krans, begr. ald. 9-3-1781.
3. Jan, ged. 25-5-1756
4. Abram, ged. 27-8-1758
5. Antje, ged. 10-2-1760
6. Marytje, ged.
29-3-1761
7. Marytje, ged.
20-5-1762
8. Maria, ged.
21-8-1763
9. Marya, ged.
23-9-1764
10. Maria, ged.
12-1-1766
11. Antie, ged.
21-12-1766
12. Johanna, ged.
21-2-1768, volgt XIVd
13. Jan, ged.
18-9-1774
XIIIg
Michiel Bronsgeest, ged. Den Haag 23-3-1717, otr. ald. 9-2-1738 Gijsberta Johanna Schoemaker, j.d. van
Lingen.
Uit dit huwelijk,
in Den Haag gedoopt:
1. Johannes, ged.
26-5-1739
2. Johannes
Adrianus, ged. 24-8-1740, overl. ald. 11-2-1747
3. Anthony, ged. 21-4-1743
4. Pieternella, ged. 23-10-1746, volgt XIVe
XIIIh
Adriana Bronsgeest, ged. 23-5-1719, overl. ald. 4-4-1788, otr. ald.
1) 12-2-1741 (tr.
Hoogdu. 12-3-1741)
Fredrick Deynart, geb. 1717/18, pro deo begr. Den Haag 31-12-1742, 2) 29-12-1748
(tr. Hoogdu. 12-1-1749) Dirk Baerentse, j.m. van Lier.
Uit het eerste
huwelijk:
1. Johanna, ged. 30-8-1741, volgt XIVf
2. Leena Anthonia, ged. 23-12-1742
Bij haar tweede huwelijk bewijst Adriana haar beide
kinderen ieder 6 gulden.
Uit het tweede
huwelijk:
3. Johannes, ged. 28-9-1749
4. Dirck, ged. 23-1-1756
XIIIi
Antoni Bronsgeest, ged. Den Haag 26-12-1722, gerechtsdienaar,
overl. ald. 4-6-1792, otr. ald.
30-6-1748 (tr. Hoogdu. 14-7-1748) Catharina van Coert, verm. RK ged. Den Haag
15-3-1728 als dr. van Cornelis van Koert en Helena van Weenen.
Uit dit huwelijk,
gedoopt in Den Haag:
1. Maria, ged. 16-5-1751, overl. ald. 18-10-1799
('t water')
2. Jan, ged. 7-4-1754, volgt XIVg
3. Elisabeth, ged. 15-8-1756, volgt XIVh
4. Anna Margaretha Bronsgeest, ged. 6-6-1759,
ongeh. overl. Rotterdam 14-10-1811.
Buitenechtelijk
kind: Cornelia Bronsgeest, RK ged. Den Haag 10-12-1778
XIIIj
Floris Bronsgeest, ged. Den Haag 19-3-1730, tuinman, overl. ?, otr.
Leiden 27-10-1752 Elisabeth van Lexmond, ged. ald. 7-10-1733, begr. ald.
30-6/7-7-1787, dr.
van Gerrit van Lexmond en Magdalena de Swager.
Uit dit huwelijk,
gedoopt in Leiden:
1. Jan, ged. 2-2-1755, volgt XIVi
2. Elisabeth, ged. 1-7-1759
3. Floris, ged. 20-10-1761
4. Elisabet, ged. 6-10-1763, begr. ald.
9/16-5-1795
5. Andries, ged. 15-12-1765, begr. ald.
28-12-1765/1-1-1766
6. Catharina, ged. 9-12-1766, begr. ald.
7/14-7-1787
7. Lucretia, ged. 23-5-1771, begr. ald.
3/10-8-1771
8. Michiel, ged. 14-1-1773, begr. ald.
31-7/7-8-1773
9. Adriana, ged. 17-3-1776
XIIIk
Elizabeth Bronsgeest, ged. Den Haag 1-6-1732, overl. ald. aan
koliek 14-2-1804, otr. ald. 7-5-1752
(tr. Hoogdu. 21-5-1752) Pieter Kelder, ged. Den Haag 24-3-1733, begr. ald.
7-6-1808, zn. van Harmanus Kelder en Suzanna van der Steen.
Uit dit huwelijk,
in Den Haag gedoopt:
1. Hermannus, ged. 11-4-1753
2. Johanna, ged. 13-10-1754, volgt XIVj
3. Johannes, ged. 12-11-1755
4. Pieter, ged. 2-8-1758, begr. 17-9-1759
5. Dirkje, ged. 4-1-1761
6. Ariaantje, ged. 25-4-1762
7. Philippus Kelder, ged. 9-11-1763, ongeh.
overl. 3-2-1797
8. Pieter, ged. 1765
9. Elisabeth, ged. 28-2-1768
10. Elisabeth,
ged. 22-4-1770, overl. 29-5-1770
11. Cornelis Kelder, ged. 21-6-1772, tr. Den Haag
4/18-10-1795 Grietje Bulting (wed.), waaruit geen kinderen gevonden.
12. Elisabeth, ged. 23-2-1774
13. Sander, ged. 3-12-1775, overl. 15-10-1784
Pieter Kelder liet bij zijn overlijden 2
meerderjarige kinderen na. Kennelijk overleefden alleen Johanna en Cornelis.
XIIIl Hendrik van Os, ged. Leerdam 26-5-1718, tr. ald.
27-5-1753 Ariaantje Verhaal (of Verhaar), ged. ald. 30-5-1734, overl. 24-9-1809, dr van Aart
Verhaal en Jenneke Kars.
Uit dit huwelijk, ged. in Leerdam:
1.
Neeltje van Os, ged. Leerdam 13-1-1754, tr. ald. 14-11-1779 Bastiaan
Koyman,
ged. 5-12-1742, zn van Dirk Kooyman en
Jenneke van Es. Uit dit huwelijk nageslacht.
1.
Jenneke, ged. 2-5-1756
2.
Antonia van Os, ged. Leerdam 17-9-1758, tr. ald. 17-8-1785 Hendrik
Kooijman.
Geen nageslacht.
3.
Aart, ged. 16-11-1760
4.
Hendrik van Os, ged. Leerdam 4-4-1763, tr. ald. 16-5-1790 Annigje van
Gelderen, ged. Ameide 16-12-1758,
overl. Leerdam 28-1-1832, dr van Pieter van Gelderen en Pietertje Lok. Nageslacht
5.
Zander, ged. 2-10-1765
6. Geertrui van Osch, ged. 9-11-1768, tr. ald. 21-2-1790
Jan Kruys, ged. ald.
3-12-1766, zn van Jan Kruys en
Petronella van Berkel.
N.B. Omdat in Leerdam nooit doopgetuigen worden genoemd, en dezelfde
voornamen in verschillende gezinnen waarvan een der partners Van Os heette
voorkwamen, moet worden afgegaan op vernoemingen. De hierboven genoemde
huwelijken betreffen daardoor weliswaar zeer waarschijnlijk, maar niet voor 100
% zeker kinderen van Hendrik van Os en Ariaantje Verhaar.
XIIIm
Johannes Brondgeest, ged. Rotterdam 5-10-1732, poorter van Amsterdam
3-4-1772, koopman, makelaar, begr. Amsterdam 23-1-1809, otr. ald. 19-4-1771
Agatha Nagtglas, ged. ald. 14-7-1747, overl. ald. 12-3-1812, dr. van Gerardus
Nagtglas en Cecilia Bosch.
Uit dit huwelijk,
in Amsterdam geboren.
1. Martinus Gerardus, ged. 3-7-1772, volgt XIVm
2. Johannes, ged. 2-10-1774, volgt XIVn
3. Gerrit Brondgeest, ged. 7-2-1777, makelaar,
poorter Amsterdam 4-1-1805,
ongeh. overl. ald.
27-11-1838.
4. Cornelis Martinus, ged. 2-4-1779, begr.
27-7-1808.
5. Agatha, ged. 6-2-1782, begr. 10-1-1798
6. Albertus, ged. 8-12-1786, volgt XIVo
XIIIn
Joseph Brondgeest, ged. Rotterdam 20-1-1735, overl. ald. 15-12-1790,
tr. 1) Zuidland 23-4-1769 (otr.
Rotterdam 9-4) Jacoba Maria Jellico, van Bergen-op-Zoom, begr. Rotterdam (met
kind) 14-5-1770, 2) ald. 13-5-1772 Barbara Kockers, ged. Rotterdam 10-2-1752,
dr. van Johannes Cokkers en Barbara Hop.
Uit het tweede
huwelijk, in Rotterdam geboren.
1. Martinis Joseph, ged. 17-10-1773, volgt XIVp
2. Barbara Jodoca, ged. 12-6-1777, begr.
3-1-1785
3. Johannis Wesselis, ged. 15-8-1782, begr.
21-1-1783
4. Margarita Agatha Brondgeest, geb./ged. Den
Haag 8/12-3-1784, overl. ald. 28-5-1853, tr. ald. 26-10-1800 Theodorus
Clootwijck van Dockum, geb. Driel 17-11-1774, 1e klerk bij het Commissariaat
van de Franse troepen in dienst van de Bataafsche Republiek te 's-Gravenhage,
overl. tussen 1807 en 1817, zn. van Dirck van Dockum en Jacoba Catharina van
Clootwijck.
Uit dit huwelijk,
in Den Haag geboren:
4.1 Dirk Joseph, geb./ged. 3/14-3-1802
4.2 Martinus Joseph Hermanus, geb./ged. 22/29-10-1803
4.3 Theodorus,
geb./ged. 5/11-8-1805, overl. 21-10-1806
4.4 Jan Frederick,
geb./ged. 17/23-8-1807, overl. 13-11-1807
Van de eerste twee kinderen in Den Haag geen
huwelijk, nageslacht of overlijden
gevonden.
XIIIo Petrus den Harden, RK ged. Leiden 27-4-1714, verm.
begr. als Pieter de Harder 2/9-6-1759, tr. (?) Maria de Leurem (de Leur, van de
Leur), geen geg. gevonden.
Uit dit huwelijk,
RK gedoopt in Leiden:
1. George, ged. 30-11-1738, begr. 25-2/4-3-1747
2. Antonius, ged. 22-12-1739, begr. 12/19-6-1745
3. Michael, ged. 29-9-1743, volgt XIVq
4. George, ged.
19-6-1746
5. Maria, ged.
7-2-1748, begr. 15/22-4-1752
6. Catharina, ged. 30-5-1752, begr. 17/24-6-1752
XIIIp Antony
van der Voorde, ged. Leiden 7-2-1721, droogscheerder, begr. niet gev., otr./tr. Leiden SB 1-9-1742 Agatha
Theresia Ridderman, RK ged. 16-10-1705, begr. niet gev., dr. van Henricus en
van Paschalis Enneko.
Uit dit huwelijk:
1. Jacobus van der Voorden, RK ged. Leiden
28-3-1744, otr./tr. ald. SB 12/27-7-1771 Cornelia Stekhoven, RK ged. ald.
5-3-1738, dr. van Jacobus en Maria Velthoven. Geen kinderen of verdere
bijzonderheden in Leiden gevonden.
2. Maria Yda, RK ged. Leiden 20-11-1747, begr.
3/10-2-1748
XIIIq Johannes Kuyters, RK ged. Leiden 5-5-1736,
lakenwerker, begr. 8/15-1-1803, otr./tr.
SB Leiden 22-4/7-5-1768 Johanna Schewijk, RK ged. ald. 20-4-1743, begr.
19/26-11-1803, dr. van Anthon Scheewijck en Magdalena van Druning.
Uit dit huwelijk,
RK gedoopt in Leiden:
1. Gerardus, ged. 19-2-1769
2. Magdalena, ged. 14-3-1770
3. Gerard, ged. 22-11-1771
4. Catharina, ged. 31-5-1774
5. Rosa, ged. 8-1-1780, verm. begr. 14/21-4-1804
6. Nicolaas, ged. 29-5-1782
7. Joannes, ged. 11-3-1785, volgt XIVr
XIIIr Hendrik Kuyters, RK ged. Leiden 24-1-1746,
lakenwerker, begr. 16/23-2- 1805,
otr./tr. Leiden SB 9/24-8-1776 Fijtje Rijke, RK ged. ald. 14-9-1755, overl.
ald. 3-10-1814, dr. van Petrus en van Margrita Verkens (Grietje Vergunst).
Uit dit huwelijk,
RK gedoopt in Leiden:
1. Gerardus, ged. 26-11-1776, volgt XIVs
2. Petrus, ged. 26-6-1778, volgt XIVt
3. Joanna, ged.
16-11-1780
4. Margarita, ged.
15-4-1785
5. Elisabeth, ged.
9-12-1787
6. Johanna, ged. 27-1-1793
7. Rosa
Kuyters, RK ged. 23-9-1795, schoonmaakster, overl. 14-10-1855, otr. 18-12-1829 Theodorus van Herrewaarden,
ged. Naarden 11-3-1793, korenkopersknecht, overl. Leiden 17-1-1854, zn. van
Abram en Wijgie de Groot. Uit dit huwelijk geen kinderen.
XIIIs Maria Vorster, RK ged. Leiden 15-4-1740,
overl./begr. ald. 7/11-6-1807, otr./tr. Leiden SB 16/31-5-1766 Hendrik Visser,
geb. 'De Graeff' (= wschl. Grave), verm. begr. Leiden 6/12-1-1782, zn. van
Johannes en Maria Canters.
Uit dit huwelijk,
RK gedoopt in Leiden:
1. Joannes, ged. 4-9-1766
2. Maria, ged. 23-10-1768
3. Rosa Catharina, ged. 17-9-1770, volgt XIVu
4. Maria, ged. 27-1-1774, volgt XIVv
5. Petronella, ged. 19-7-1776
XIIIt Pieternella Vorster, RK ged. Leiden 5-5-1743, overl. ald.
29-1-1823, tr. ald. 21-7-1770 Gabriël
Gressie de Jonge, RK ged. Leiden 7-4-1748, overl./begr. ald. 29-10/3-11-1806,
zn. van Gabriël en Hendrina van Wolden.
Uit dit huwelijk,
RK gedoopt in Leiden:
1. Gabriël, ged. 30-5-1771
2. Gabriël, ged. 19-2-1774, volgt XIVw
3. Maria, ged. 31-12-1776, volgt XIVx
4. Joannes, ged. 2-6-1779
5. Rosa Catharina,
ged. 9-8-1785
6. Helena, ged.
6-3-1788
XIIIu Margaretha Catharina Sleght, Rem. ged. Rotterdam 18-6-1726, overl. Leiden 1-3-1804, tr.
Rotterdam SB 11-5-1746 Mr. Gerard François Meyners, ged. Den Haag 28-10-1711,
raad en burgemeester van Rotterdam, overl./begr. ald. 19/24-12-1790, zn. van
Gerard en van Digna Petronella Wendilia Leidekker.
Uit dit huwelijk:
1. Digna Wendilia, geb./Waals ged.
28-2/5-3-1747, volgt XIVy
2. Josina Catharina, geb./Waals ged.
11/15-1-1751, volgt XIVz
3. Nicolaas Adriaan Meyners, geb./Waals ged.
Rotterdam 13-4-1757, overl. 1827 op mij onbekende plaats (niet Rijswijk),
otr./tr. Rotterdam SB 3/22-3-1782 Johanna van Hoogstraten, ged. Den Haag
10-12-1758, overl. Rijswijk 9-12-1828, dr. van Mr. Jan Willem van Hoogstraten
en Maria Johanna Terwen. Uit dit huwelijk een dochter Margaretha Catharina
Josina, geb./Waals ged. 7/16-3-1783,
over wie verder
geen informatie.
XIIIv Anna
Margaretha van der Hoop, Rem. ged. 31-1-1738, overl. Rotterdam 31-10-1803,
tr. Rotterdam SB 1) 17-4-1756 Johan Steenlak Roos, NG ged. Rotterdam 18-7-1726,
makelaar, overl. Rotterdam 22-10-1764, zn. van Bernard Martin Roos en Anna
Vink 2) 13-8-1766 Michiel Plemp, NG ged. ald. 22-1-1736, overl./begr. ald.
15/20-11-1805, zn. van Paulus Michielsz Plemp en Cornelia Boom.
Uit het eerste
huwelijk:
1. Anna, NG ged. Rotterdam 6-11-1760
2. Johanna, Rem. ged. Rotterdam april 1764,
overl. 28-5-1765
3. Johan, ged. 26-2-1765, volgt XIVaa
Uit het tweede
huwelijk, gedoopt in Rotterdam:
4. Paulus
Plemp, geb./Rem. ged. 28-4/19-5-1767, otr. SB Rotterdam 23-4-1796, tr. Voorburg
(alwaar niet gevonden) Johanna van der Hoop, Rem. ged. Rotterdam 14-7-1765, dr.
van Adriaan van der Hoop en Catharina van Eck.
Uit dit huwelijk
twee jong gestorven kinderen.
5. Jan, geb./Rem. ged. 14-12-1768/4-1-1769
6. Michiel
Plemp, Eng.Presb. ged. 29-7-1770, overl./begr. 25/29-12-1797, otr./tr. SB
Rotterdam 27-5/13-6-1796 Johanna Cornelia van Alphen, NG ged. Rotterdam
16-9-1774, dr. van Jan Gijsbertsz van Alphen en Cornelia Baert. Geen kinderen.
7. Adriaan, Rem. ged. 21-2-1772
8. Cornelius, Eng.Presb. ged. 30-1-1774
9. Theodorus, geb./Rem. ged. 23-3/13-4-1777
10. Johanna, Eng.Presb.
ged. 17-1-1779
11. Izaak,
geb./Rem. ged. 2/22-9-1782
XIIIw
Margarita Kornelia Snellen, Rem. ged. 30-3-1757, overl.
8-2-1848, otr./tr. Rotterdam 2/28-4-1782 François van Vollenhoven, geb. 28-7-1756,
overl. 22-6-1842, olieslager, zeepfabrikant, raad, wethouder en vroedschap van
Rotterdam.
Uit dit huwelijk,
Remonstrants gedoopt in Rotterdam:
1. Maria van Vollenhoven, geb. Rotterdam
21-2-1784, overl. Den Haag 11-5-1872, tr. Rotterdam 12-12-1802 Regnerus Pieter
Schadee, geb. ald. 8-12-1776, koopman, overl. ald. 17-12-1843, zn. van Adam en
van Myke Bruining. Geen nageslacht gevonden.
2. Jan (Snellen), geb./ged. 8/26-8-1785, volgt
XIVab
3. François, geb./ged. 16-12-1786/17-1-1787,
volgt XIVac
4. Jacob, geb./ged. Rotterdam 26-10/21-11-1788,
volgt XIVad
5. Pieter, geb./ged. 28-10/27-11-1789
XIIIx
Willem van Aken, geb. Schoonhoven, overl. Rotterdam 15-2-1836,
otr./tr. SB Rotterdam 30-11-1788 Elisabeth Bemme, ged. Delft 10-9-1761, overl.
Rotterdam 13-2-1846, dr. van Jan van Bemme en Geertruy Haverling.
Uit dit huwelijk,
Rem. ged. Rotterdam:
1. Filida, geb./ged. 16/22-5-1789, volgt XIVae
2. Johannes, geb./ged. 4/16-11-1790
3. Geertruy, geb./ged. 2/13-3-1793
4. Johanna
Wilhelmina, geb./ged. 23-6/15-3-1797
5. Willem,
geb./ged. 26-2/15-3-1797
6. Johannes,
geb./ged. 18-2/13-3-1800.
7. Pieter, geb./ged. 4/17-10-1802
XIIIy Sara
Pieternella Brouwer, geb./Rem. ged. Rotterdam 20-9/20-10-1754, overl. ald.
14-5-1820, otr./tr. SB Rotterdam 20-1/7-2-1779 Jakob Hendrik Herrewijn, overl.
Cool 27-6-1811, begr. Rotterdam 1-7-1811.
Uit dit huwelijk:
1. Barbara Sara, geb./Rem. ged. Rotterdam
3/16-1-1780, ongeh. overl. ald. 7-4-1841.
2. Johanna
Maria Herrewijn, geb./Rem. ged. Rotterdam 9/28-10-1781, overl. ald.
28-7-1871, tr. ald. 13-12-1820 Gerbrand Kornelis van Staveren, ged. ald.
29-1-1786, zn. van Theodorus E. en van Johanna Elizabeth van der Kloot. Geen
nageslacht.
3. Johannes, geb./Rem. ged. Rotterdam
3/15-3-1787, ongeh. overl. ald 7-12-1857.
XIVa Martinus Overvest, ged. Delft 28-2-1754,
overl. ald. 20-8-1825, otr./tr. 1) ald. 22-4/7-5-1780 Cornelia Maria Straatman,
ged. ald. 27-8-1750, begr. ald. NK 20-2-1793, dr. van Tobias Straatman en
Apolonia Welgevaare, 2) 10/25-5-1794 Reyntje Jacobs, overl. voor 20-8-1825.
Uit het eerste
huwelijk, in Delft gedoopt:
1. Christina
Overvest, ged. Delft 21-2-1782, overl. ald. 22-4-1866, otr./tr. Delft SB
18-7/2-8-1807 Hendrik Zeelenberg, ged. 's-Gravenzande 9-6-1782, overl. Delft 5-6-1849,
zn. van Jan Zeelenberg en Hendrina Houtvast .
Uit dit huwelijk 9
kinderen, talrijk nageslacht.
2. Jan, ged. 30-7-1783
3. Apolonia, ged. 28-8-1785, ongeh. overl. Delft
20-11-1871
4. Tobias, ged. 26-2-1788
5. Neeltje
Overvest, ged. Delft 29-8-1790, overl. ald. 7-11-1834, tr. ald. 26-5-1819 Johann
Hendrik Borneman, geb./ged. Delft 10/10-8-1794, overl. ald. 19-8-1836, zn. van
Christiaan Lodewijk Borneman en Maria Gerrits. Uit dit huwelijk
3 kinderen, 1
kleinkind Johan Hendrik Peterse (geb. Delft 11-8-1852), van wie verder niets
gevonden.
Uit het tweede
huwelijk, in Delft gedoopt:
6. Martinus
Overvest, geb./ged. Delft 1/9-8-1795, overl. ald. 21-7-1833, tr. ald. 1) 26-5-1819
Claazina Pieternella Koster, geb./ged. ald. 10/18-10-1798, overl. Delft 18-2-1828,
dr. van Leendert Koster en Pietertje van Wijn (akte 1819/45), 2) 29-10-1828
Haasje Anna Hoefnagel van Driel, geb./ged. Rotterdam 3/10-7-1800, dr. van
Jacobus Hoefnagel van Driel en Deliana van Embden. Uit beide huwelijken 9
kinderen. Mogelijk nageslacht Den Hengst.
7. Magteld, geb./ged. 2/12-1-1797
8. Jacob,
geb./ged. 15/19-5-1799
XIVb Johanna Overvest, ged. Delft 26-12-1758, begr.Rotterdam 12-3-1784,
otr./tr. SB Delft 17-11/9-12-1781 Pieter Kup, ged. Rotterdam 18-5-1760, overl.
ald. 1-11-1842, zn. van Huibertus Kup en Adriana Visscher.
Uit dit huwelijk:
1. Hubertus, ged. Delft 10-3-1782
2. Jan Kup, ged. Rotterdam
25-1-1784, overl. ald. 5-3-1848, tr. Rotterdam 23-6-1813 Grietje Harpers, geb.
ald. 23-6-1782, overl. ald. 18-10-1845, dr. van Jan en van Grietje Kuypers.
Vier kinderen, van wie een zoon gehuwd. Nageslacht.
XIVc
Willem van der Krans, ged. Berkel 9-7-1752, overl. ‘in de Wildevenen’
(Moercapelle) 25-9-1808, tr. 1) Berkel 5-12-1777 Ingetje Geleveen, geb.
Lekkerkerk, tr. 2) Bleiswijk 23-11-1792 Hilletje van Dop, ged. Benthuizen
13-11-1768, overl. Moercapelle 13-10-1832.
N.B. Deze huwelijken en het nageslacht daaruit zijn
mij medegedeeld door de heer T.D. Zaal, waarvoor ik hem zeer erkentelijk ben.
De heer Zaal stamt af van het zesde kind (het tweede uit het tweede huwelijk).
Uit het eerste
huwelijk (allen Moercapelle):
1. Jan, ged. 1-11-1778
2. Pieter, ged. 27-2-1780
3. Antje, ged. 22-4-1782
4. Maria, ged. 3-10-1784
Uit het tweede
huwelijk (Moercapelle):
5. Johannes, ged. 11-5-1794, overl. Moercapelle
13-10-1832
6. Antje van
der Krans, geb./ged. Moercapelle 3/11-12-1796, overl. Boskoop 1-4-1855, tr. Boskoop
Matthijs Zuidhoorn.
Natuurlijke
dochter van A.v.d.K.:
Frederika
van der Krans, geb. Bleiswijk 30-4-1817, overl. Hazerswoude 25-1-
1860, tr. Zwammerdam 22-12-1843 Bastiaan
Slappendel, geb. Zwammerdam 22-11-
1815, overl. Hazerswoude 28-7-1881. Uit dit
huwelijk 3 kinderen en verder
nageslacht.
XIVd
Johanna van der Krans, ged. Pijnacker 21-2-1768, overl. Delft 10-4-1843,
otr. Delft 29-1-1791 Pieter van der Heeft, ged. Delft 20-12-1767, overl. ald.
3-9-1821, zn. van Pieter van der Heeft en Philippine Woutmans.
Uit dit huwelijk,
in Delft geb. en ged.:
1. Philepina, ged. 10-3-1791
2. Willem
van der Heeft, geb./ged. Delft 14/17-2-1793, overl. ald. 12-4-1861, tr. Delft 14-11-1821
Goletta van Rijn, geb./ged. Delft 9/14-2-1796, overl. ald. 17-4-1873, dr. van Willem van Rijn en
Jannetje Piera.
Uit dit huwelijk 5
kinderen en verder nageslacht.
3. Pieter
van der Heeft, geb./ged. 4/7-6-1795, overl. Delft 20-11-1848, tr. ald. 1) 20-1-1819 Anna
Gertrud Peisz, geb. Astenberg (D) 1782, overl. Delft 23-3-1834, dr. van Anthony
Peisz en Anna Papen, tr. ald. 2) 28-5-1834 Johanna Margaretha Serbach.,
geb./ged. Delft 29-3/2-4-1797, dr. van Pieter S(ch)erbach en Johanna van
Leffen. Uit het eerste huwelijk zijn geen kinderen bekend, uit het tweede
huwelijk twee als baby overleden kinderen.
4. Maria, geb./ged. 20/25-1-1798, begr. Delft 20-8-1800
5. Philippina, geb./ged. 12/14-9-1800, begr.
Delft 30-12-1800
6. Maria, geb./ged. 4/8-10-1801, begr. Delft
16-10-1809
7.
Philippina van der Heeft, geb. Delft 24-11-1802, overl. ald. 15-6-1873, tr.
Delft 12-9-1827 Antonius Breedeveld, RK ged. Leiden 19-4-1802, overl. Delft
29-12-1866, zn. van Nicolaas en van Catharina Kuyters. Uit dit huwelijk 15
kinderen, meest jong gestorven, 2 met verder nageslacht.
8. Jan van
der Heeft, geb./ged. Delft 23/31-1-1806, overl. ald. 1-3-1861, tr. ald. 1) 18-6-1834 Elizabeth Kog, ged. Delft
16-6-1803, overl. ald. 9-9-1836, dr. van Georgius Kog en Margaretha Guddikker,
tr. Delft 2) 8-2-1837 Jannetje Boer, geb./ged. Vrijenban 16/23-1-1803, overl.
Delft 27-2-1880, dr. van Ary Boer en Jannetje Glansdorp. Uit beide huwelijken 9
kinderen, v.w. 1 zoon met nageslacht.
XIVe
Pieternella Bronsgeest, ged. Den Haag 23-10-1746, verm. overl. ald. 2-4-1801 aan 'rotkoorts', otr. Den Haag
7-7-1771 (tr. Scheveningen 21-7-1771) Kornelis Swijs, ged. Den Haag 23-7-1749,
pro deo begr. ald. 3-1-1789, zn. van Cornelis Swijs en Pieternella van Dulst.
Uit dit huwelijk,
in Den Haag gedoopt:
1/2 Cornelis, ged.
22-9-1773
2/1 Antonie Swijs, ged. Den Haag 22-9-1773, overl.
ald. 26-6-1837, otr./tr. 1) Den Haag 24-12-1797/1-1-1798 Johanna Maria Lettery,
ged. Den Haag 9-7-1775, overl. ald. 5-5-1803 aan de tering, dr. van Hendrik en
van Catrina van Dommelen, otr./tr. 2) Den Haag 21/28-10-1804 Elisabeth
Petronella van der Kruk, ged. ald. 14-5-1777, overl. ald. 18-6-1831, dr. van
Gerrit en van Johanna van Beyeren.
Uit beide
huwelijken kinderen, verder nageslacht onbekend, wellicht buiten Den Haag.
3. Christina, ged. 29-11-1775, overl. Den Haag
26-4-1776
4. Adrianus
Cornelis Swijs, ged. Den Haag 25-5-1777, overl. ald. 21-9-1856, otr.
(1) Den Haag 1-2-1807 Elizabeth Letteri, ged. ald. 8-2-1878, overl. ald.
24-11-1817, dr. van Hendrik en van Catharina van Drommelen, tr (2) Den Haag
20-5-1818 Cornelia Sabelis, geb. Haarlem 20-2-1794, overl. Den Haag 5-11-1861,
dr. van Abraham en van Metje Blommers. Uit het tweede huwelijk nageslacht.
5. Adrianus Johannes, ged. 20-2-1780
6. Cornelis
Swijs, ged. 9-8-1782, otr. 15-4-1804 Huibertje Buys. Geen nageslacht gevonden.
7. Cornelia Petronella, ged. 2-1-1785
8. Geijsje, ged. 3-1-1787
XIVf Johanna
Deynart, ged. Den Haag 30-8-1741, overl. niet gev., otr./tr. Den Haag 1)
6/22-5-1764 Pieter van der Wille, ged. ald. 10-11-1739, overl. ald. 4-12-1778
aan 'het vuur in de arm', zn. van Johannes van der Wielen en Pieternella van de
Linden, 2) 14-12-1783/4-1-1784 Dirk Requette.
Uit het eerste
huwelijk:
1. Johannes, ged. 9-12-1764
2. Pieter, ged. 3-5-1767
3. Lena
Antonia van der Wielen, ged. Den Haag 23-4-1769, tr. Den Haag 26-4-1795
Jakobus Johannes Rutgerman, RK ged. 26-4-1765, zn. van Gerardus en van
Magdalena de Wit. Uit (en voor) dit huwelijk 5 kinderen, mogelijk verder
nageslacht buiten Den Haag. Ook de overlijdensgegevens van de ouders zijn
onbekend.
4. Frederik, ged. 30-1-1771, begr. 2-2-1773
5. Hendrik, ged. 20-1-1773, begr. 5-11-1773
6. Fredrik, ged. 2-10-1774, begr. 15-12-1775
7. Johanna Klasiena, ged. 15-5-1776, begr.
2-1-1778
8. Frederik
van der Wielen, ged. Den Haag 29-4-1778, overl. voor 27-9-1824, tr. Den
Haag 4-5-1806 Magdalena de Ruyter, ged. ald. 21-5-1786, overl. ald. 27-9-1824,
dr. van Andries en van Anna Maria Koelman. Uit dit huwelijk een overlevende en
gehuwde dochter en verder nageslacht Bourquin.
XIVg
Johannes Bronsgeest, ged. Den Haag 7-4-1754, grenadier, overl. ald.
30-6-1817, otr.
ald. 6-6-1779 (tr. Scheveningen 17-10-1779) Philippina Clara Koning, RK ged.
Den Haag 17-6-1754, pro deo begr. ald. 24-10-1797, dr. van Henricus Koning en
Helena Quint.
Uit dit huwelijk:
1. Katharina
Bronsgeest, ged. Den Haag 22-8-1779, overl. ald. 25-12-1847, tr. ald. 1) 25-5-1800 Pieter van der Meer,
geb. niet gevonden, overl. Douai (Fr.) 18-2-1814, tr. 2) 5-9-1827 Pieter
Amiabel, ged. ald. 11-11-1767, besteller, wednr. Cath. van Putten, zn. van
Pieter Amiabel en Maria van Lenten.
Uit het eerste
huwelijk 5 kinderen en verder nageslacht Kooi en Sonius.
2. Helena
Bronsgeest, ged. Den Haag 27-1-1782, dienstbode, overl. Amsterdam 20-6-1844, tr. ald. 20-6-1831 Izak Johannes
Bonekamp, timmerman, ged. ald. 21-2-1790, zn. van Hermanus Bonekamp en Johanna
Maria Langius. Geen kinderen.
3. Maria Bronsgeest, ged. Den Haag 14-11-1784,
ongeh. overl. Rotterdam 23-6-1851
(als Maria Brondgeest).
4. Anna
Margrita Bronsgeest, geb./ged. Den Haag 14/16-3-1788, overl. ald. 2-9-1830 ('Hanna Margaretha
Bronsgeest, huisvr. van Hermanus Keyser, smid'), tr. ald. 15-7-1810 ('Anna
Maria Bronsgeest') Hermanus Kijsers, j.m. van Diest. T.t.v. de huwelijken van
zijn kinderen was Hermanus Keyser 'afwezend'. Uit dit huwelijk 5 kinderen en
verder nageslacht Groenewegen.
XIVh
Elisabeth Bronsgeest, ged. 15-8-1756, overl. ald. 15-4-1843, otr.
ald. 27-10-1782 (tr. Scheveningen
10-11-1782) Gillis Alderse Kroonenberg, ged. Den Haag 25-1-1761, overl. ald.
(als Gabriël K.) 11-4-1812, zn. van Gabriël Kroonenberg en Margrita Ryttenbag.
Uit dit huwelijk:
1. Antonie
Kroonenberg, ged. 13-4-1783, otr./tr. Den Haag 26-4/10-5-1807 Geertruid Lok, ged.
's-Gravenzande 30-10-1785, dr. van Arie en van Ariaantje Huisman. Uit dit huwelijk
kinderen Antonie (ged. 11-1-1809) en Geertruy (ged. 21-11-1810). Van dit gezin
geen verdere bijzonderheden in Den Haag gevonden.
XIVi
Johannes Bronsgeest, ged. Leiden 2-2-1755, daggelder, overl. ald.
15-10-1834, otr.
ald. 1) 17-8-1781 Kaatje van Leeuwen, ged. Woubrugge 13-11-1757, begr. Leiden
7/14-2-1789, dr. van Pieter Danielsz van Leeuwen en Marytje Jansse Bieselaar,
2) 12-4-1793 Catharina Elkerbout, ged. Leiden 21-4-1774, overl. ald. 28-3-1857,
dr. van Abraham Elkerbout en Anna de Kler.
Uit het eerste
huwelijk:
1. Johannes, ged. Leiden 27-7-1785
2. Catrina, ged. Leiden 24-10-1787, begr. ald.
3/10-11-1787.
3. Jan Floris, ged. Leiden 30-11-1788, begr.
ald. 10/17-1-1789.
Uit het tweede
huwelijk:
4. Johannes
Bronsgeest, vellenploter, ged. Leiden 8-8-1793, overl. Haarlem 5-1-1864, tr. Leiden
23-11-1820 Clasina Sirach, ged. ald. 7-8-1791, overl. ald. 20-9-1863, dr. van
Hendrik Sirach en Jacoba Kriegers. Uit dit huwelijk 3 overlevende zoons en
verder nageslacht tot op heden, namen o.a. Ent, De Leeuw, Swanenburg, Van
Toorn, Ten Wolde, Van den Wijngaard, Van der Zeeuw.
5. Johanna
Katrina Bronsgeest, ged. Leiden 22-3-1795, overl. ?, tr. ald. 1-9-1815
Hendrik de Zwijger, RK ged. Leiden 23-11-1790, overl. ald. 21-10-1860, zn. van
Frans de Zwijger en Maria Wouters. Uit dit huwelijk 3 overlevende dochters en
nageslacht Van Heusden, Van den Wijngaard, mogelijk La Lau.
6. Willem Frederik, ged. Leiden 22-1-1797, mog.
begr. ald. 16/23-12-1797
7. Elisabeth, ged. Leiden 23-10-1803, begr. ald.
15-2-1807
8. Abraham, geb. Leiden 8-2-1810 (ged. 11-2),
overl. ald. 18-1-1827
XIVj
Johanna Kelder, ged. Den Haag 13-10-1754, overl. ald. 15-1-1833,
otr./tr. Den Haag 2/16-11-1783 Willem Heskes, ged. ald. 24-8-1760, kopergieter,
vergulder, overl. ald. 16-3-1842, zn van Willem Heskes en Dina Cornelia van
Leenbach.
N.B. Het nageslacht uit dit huwelijk en verdere
nakomelingen zijn mij aangeleverd door de heer H.M. Morien te Delft, die ik
hiervoor zeer erkentelijk ben.
Uit dit huwelijk
(Den Haag):
1. Willem
Pieter Heskes, voorechtelijk geb., ged. Den
Haag 25-9-1782, vergulder, overl. Den Haag 19-2-1857, huwt Scheveningen
28-4-1805 met Jozina Frederikse van Kouwenhoven, ged. ald. 8-12-1782, overl.
ald. 17-1-1864, dochter van Frederik Kouwenhoven en Alida Mansveldt.
Kinderen:
1.1. Johanna Wilhelmina, geb. Den Haag 9-12-1806.
1.2. Frederika Alida, geb. Den Haag 21-9-1808.
1.3. Willem Frederik Heskes, geb./ged. Scheveningen 20/24-3-1811, sergeant bij
het 2e bataljon jagers, commies bij de recherche bij de stedelijke
belastingen
1845-1851, jachtopziener, overl. Den Haag 23-2-1853, tr. 1)Den Haag
3-8-1842
Barendina Tollenaar, geb. Utrecht 29‑12‑1812, overl. Den Haag
25-1-1848, dr van
Christiaan Tollenaar en Jannetje Noordanus, tr. 2)Den Haag 7‑11‑1849
Alida
Adriana Rootbeen. Nageslacht tot heden.
1.4. Josina, geb. Den Haag 13-4-1819.
2.
Elisabeth, ged. 22-8-1784
3. Cornelia, ged. 8-3-1786, begr. 15-3-1786
4. Pieter, ged. 21-2-1787, begr. Rijswijk
21-2-1788
5. Gerrit
Heskes, geb./ged. 18(of 21)/27-1-1789, wagenmaker, tr. Den Haag 1-11-1820 Aplonia
Maria Liefting, geb. ald. ca. 1799. Mogelijk nageslacht.
Gerrit Heskes
tekent Den Haag 13-2-1812 als vrijwilliger in het Franse leger.
6. Pieter, ged. 8-12-1790, begr. 18-2-1791
7. Cornelis
Heskes, ged. Den Haag 27-3-1792,
kopergieter, kleermaker, overl.
Monster 20-7-1849, tr. Loosduinen 8-5-1813
Elisabeth Eekhout, ged. Poeldijk 21-12-1794, overl. Monster 21-3-1838, dochter
van Frans Eekhout en Jannetje van Bergen Henegouwen. Nageslacht tot heden.
8. Dirk, ged. 10-3-1894, begr. 4-5-1798
9. Johanna, ged. 15-7-1796
10. Pieter Heskes, ged. Den Haag 24-11-1798, kopergieter, overl. voor
18-12-1861, tr. Den Haag 18-5-1822 Francisca Phiole (Fiole), geb. Hocheim
(Duitsland) ca. 1800, overl. voor 1861, dochter van Arnoldus Phiole en Theodora
Sheevers. Nageslacht tot heden.
XIVm
Martinus Gerardus Brondgeest, ged. Amsterdam 3-7-1772,
commies-griffier bij het Hooggerechtshof, overl. Den Haag 5-1-1848, tr. ald.
20-2-1833 Pauline Brunet de Rochebrune, geb. Breda 18-6-1797, overl. Utrecht 3-12-1865,
dr. van Charles Louis Brunet de Rochebrune en Eleonora Gabrielle Joanna Seyna
baronesse van Dopff.
Uit dit huwelijk,
geb. in Den Haag:
1. Jan Willem Brondgeest, geb. 21-2-1834,
jurist, ongeh. overl. Godesberg (D) 7-12-1886.
2. Paulus
Quirin Brondgeest, geb. 2-4-1835, arts, lector a/d Hogeschool van Utrecht,
gemeenteraadslid, Ridder ONL 1903, overl. Utrecht 15-12-1904, tr. ald.
17-9-1863 Cornelia Mulder, geb. ald. 6-7-1835, overl. ald. 22-12-1923, dr. van
Jan Andries Mulder en Anna Bernardina Christina Trompert. Uit dit huwelijk 5
kinderen, v.w. een dochter mogelijk met nageslacht Ritsema van Eck.
3. Agatha
Eleonora Brondgeest, geb. 28-8-1836, overl. Almen 29-1-1905, tr. Utrecht
7-4-1859 mr. Willem Louis Frederik Christiaan ridder van Rappard, geb. Zutphen
17-12-1834, kantonrechter te Apeldoorn, overl. ald. 5-10-1885, zn. van Johan
Abraham Anne Christiaan ridder van Rappard en Isabella Sophia van Löben Sels.
Uit dit huwelijk 3 kinderen, na 2 kleinkinderen geen verder nageslacht.
XIVn
Johannes Brondgeest, ged. 2-10-1774, makelaar, overl. 5-7-1827 te Monkhamlane buiten Londen, tr. City of
Uit dit huwelijk:
1. John
Thomas Brondgeest, geb. Londen
4-8-1809, overl.
XIVo
Albertus Brondgeest, ged. Amsterdam 8-12-1786, makelaar,
(amateur-) kunstschilder, ridder Ned.
Leeuw, overl. ald. 30-7-1849, tr. ald. 8-8-1828 Anna Barbara Ratelband, ELu
ged. ald. 23-8-1808, overl. Arnhem 2-10-1894, dr. van Johannes Ratelband en
Anna Hermina Kercksick.
Uit dit huwelijk,
in Amsterdam geboren:
1. Agatha Gerardina
Brondgeest, geb. 12-5-1829, overl. Lochem 22-10-1910, tr. Amsterdam 4-3-1852 Jonathan
Chaplin, ged. Exeter (GB) 10-5-1825, zn. van John Chaplin en Mary Ann Worthy.
Nakomelingen in leven, naam Grootendorst, en wellicht nog andere.
2. Johannes Albertus
Brondgeest, geb. 12-3-1830, makelaar, overl. Parijs 25-4-1862, tr. ald. Cathérine
Victorine du Theil (Dutheil). Een als peuter gestorven dochter.
3.
Geertruida Brondgeest, geb. 6-6-1831, overl. op onbekende plaats sept.
1870, tr. Amsterdam 9-10-1851 Adriaan Santbergen, geb. Haarlem 30-5-1819,
rijksontvanger, overl. Amsterdam 27-12-1856, zn. van Willem Jan Santbergen en
Geertruy de Waal Malefijt. Nakomelingen ?
4. Charlotte Christine, geb. 30-8-1833, overl.
Amsterdam 14-9-1837
5. Albertus
Karel Brondgeest, geb. 31-8-1834, overl. Breda 7-9-1894, officier der
Cavalerie KNIL, tr. Soerabaja 21-9-1859 (later scheiding) Ida Gustavina Lydia
Burgemeestre, geb. Bandjermasin 5-12-1842, dr. van Diederik Christiaan
Burgemeestre en Johanna Rosina Carolina Knops. Uit dit huwelijk 7 kinderen.
Mogelijk verdere nakomelingen.
6. Anna
Hermina Brondgeest, geb. Amsterdam 22-6-1837, tr. ald. 23-7-1857 Hendrik
van Leeuwen, geb. Zaltbommel 11-6-1809, koopman, zn. van Isac Joseph van
Leeuwen en Elisabeth Marcus. Uit dit huwelijk 2 zoons, mogelijk verdere nakomelingen.
7. Pieter, geb. 4-11-1838, overl. Amsterdam
5-3-1855.
XIVp
Martinus Joseph Brondgeest, ged. Rotterdam 17-10-1773,
boekhouder,
overl. Den Haag
12-7-1825, tr. 1) Engeland (Londen ?) Susanna Bagley, geb. Londen 1782/3, overl. Den Haag 14-6-1819, dr. van Abraham
Bagley, 2) ald. 12-5-1824 Cornelia Gerardina Weedepool, RK ged. ald. 8-4-1801,
overl. ald. 5-11-1864, dr. van Joannes Weedepool en Maria Cornelia Alans.
Uit het eerste
huwelijk:
1. Joseph
John Brondgeest, geb. Londen ca. 1799, commies Dept. van Justitie,
overl. Den Haag 5-12-1874, tr (1) Den Haag 2-7-1823 Elisabeth Bangert, ELu ged.
ald. 7-12-1806, overl. ald. 17-5-1832, dr. van Johan Christoff en Maria Catharina
Groen, tr. (2) Den Haag 19-6-1833 Cornelia van Gogh, ged. ald. 26-8-1810,
overl. ald. 22-9-1878, dr. van Adrianus en van Adriana van der Nolk.
Uit beide
huwelijken kinderen, v.w. 3 zoons met nageslacht.
2. Mary Frances Margaret Brondgeest, ged. Den Haag Engelse kerk 19-7-1807, overl. ald.
31-12-1879. Gehuwd. Nakomelingen tot op heden.
3. Theodora Sophia, verm. geb. Engeland 1809,
overl. Den Haag 7-8-1814.
4. Susanna Barbara, geb. Den Haag 23-12-1815,
overl. ald. 28-12-1858
5. Martinus Abraham, geb. Den Haag 23-12-1815,
overl. Hellevoetsluis 20-9-1827 als scheepsjongen a/b ZM wachtschip Euridice.
6. George
Brondgeest, geb. Den Haag 18-12-1817, huisonderwijzer, overl. Utrecht 13-4-1857, tr.
ald. 4-6-1851 Catharina Jacoba Cornelia Kock, geb. Leiden 12-12-1825, overl.
Utrecht 5-1-1905, dr. van Johannes Gabriël Franciscus en Adriana Maria Poot.
Uit dit huwelijk 4 kinderen, v.w. twee zoons met nageslacht.
Uit het tweede
huwelijk:
7. Cornelia
Gerardina Maria Brondgeest, geb. Den Haag 5-8-1824, overl. ald. 23-12-1904,
tr. ald. 16-8-1848 Jacobus van den Hoogenband, geb. ald. 15-7-1820, overl. ald.
20-5-1895, zn. van Jacobus van den Hoogenband en Wilhelmina Klinkenberg. Uit
dit huwelijk 7 kinderen, v.w. in elk geval 3 zoons met nageslacht.
XIVq
Michiel den Harder, RK ged. Leiden 29-9-1743, wever, overl.
12-1-1812, otr. Leiden NG 21-4-1769
Marytje Gons(a)al, NG ged. Leiden 30-8-1747, overl. niet gev. (leeft nog 1813),
dr. van Bart en Sanne de Water.
Uit dit huwelijk,
NG gedoopt in Leiden:
1. Maria, ged. 13-2-1770. Gehuwd, mogelijk
nageslacht.
2. Catharina, ged. 5-4-1772. Gehuwd, mogelijk
nageslacht.
3. Batje, ged. 4-9-1774. Gehuwd, mogelijk
nageslacht.
4. Pieter, ged. 22-6-1774, begr. 24/31-3-1787
5. Abraham, ged. 10-9-1780. Gehuwd, mogelijk
nageslacht.
6. Jannetje, ged. 23-5-1787
7. Pieter, ged. 13-9-1789. Gehuwd, mogelijk
nageslacht.
XIVr
Joannes Kuyters, RK ged. Leiden 11-3-1785, wever, overl.
25-7-1855, tr. 1) Leiden 27-10-1810
Maria Bre(e)develd, RK ged. ald. 16-5-1771, overl. ald. 13-11-1832, wed.
Matthijs van der Stok, dr. van Franciscus en van Christina Albertse, tr. 2)
Leiden 8-8-1833 Catharina Biegstraten, RK ged. 14-5-1787, schoonmaakster,
overl. 11-2-1865, wed. Jacobus van Falderen, dr. van Johannes en Joanna van der
Schilp
Uit het eerste huwelijk:
1. Maria, RK ged. 4-6-1811
XIVs Gerrit
Kuyters, RK ged. Leiden 26-11-1776, lakenwerker, overl. 29-8-1833, tr. ald.
10-3-1798 Kaatje van der Reyde, NG ged. 23-1-1777, overl. 19-9-1847, dr. van
Gerrit en Catharina Kokkedee.
Uit dit huwelijk:
1. Henricus, RK ged. 1-5-1798
2. Catharina, NG
ged. 25-3-1802
3. Catharina, NG
ged. 11-10-1803
4. Susanna, NG ged. 25-11-1804
5. Zuzanna, NG ged. 18-5-1806
6. Maria, geb./NG ged. 22/24-1-1808
7. Johannes, geb./NG ged. 10/14-1-1810
8. Gerrit, geb. 20-2-1812, overl. 13-3-1812
9. Gerrit, geb. 10-4-1815, overl. 14-5-1819
10. Susanna Sophia, geb. 7-2-1818, overl. 1-6-1818
XIVt Pieter Kuyters, RK ged. Leiden 26-6-1778, kleermakersknecht, overl.
31-3-1847, tr. ald. 1) 16-4-1803 Helena Biegstraten, RK ged. (als Maria
Magdalena !) 29-4-1782, overl. 4-10-1824, dr. van Franciscus en Anna Rosiers,
2) tr. 20-5-1831 Wilhelmina de Haas, geb. Amsterdam 24-1-1790, wed. Johannes
Malijs, dr. van Arie en Alieda van Breevoort.
Uit het eerste
huwelijk, RK ged. in Leiden:
1. Petrus, ged.
29-9-1803
2. Joanna Jacoba,
ged. 6-11-1805
3. Maria Henrica, ged. 26-5-1808
4. Elisabeth Henrica, ged. 20-7-1810
5. Hendrik, geb. 23-7-1812
6. Rosetta, geb. 22-6-1819
7. Helena, geb. 9-4-1822
XIVu Rosa Catharina Visser, RK ged. Leiden 17-7-1770, overl.
ald. 19-3-1844, otr./tr. SB Leiden
5/20-7-1793 Franciscus Josephus Speel, geb. 'Bronsheim in 't Valkeburgse'
(Brunssum) ca. 1769, overl. Leiden 1-1-1858, zn. van Gerardus en Anna Maria
Dirks.
Uit dit huwelijk,
RK ged. resp. geb. in Leiden:
1. Maria Agnes,
ged. 24-12-1793, begr. 7/14-6-1794
2. Maria Rosa,
ged. 8-2-1795
3. Joannes
Henricus, ged. 13-9-1796
4. Hendricus, ged.
9-12-1797
5. Maria Agnes,
ged. 13-3-1800
6. Theodorus
Franciscus, ged. 22-9-1802, begr. 18/25-12-1802
7. Franciscus
Josephus, ged. 23-3-1805, begr. 8/15-6-1805
8. Joanna Helena, ged. 10-1-1807, overl./begr.
12/15-6-1807
9. Anna Catharina,
ged. 7-6-1808, overl./begr. 16/19-12-1809
10. Francisca
Maria, geb. 2-8-1813
Franciscus Josephus Speel, winkelier, wordt op
23-6-1793 poorter van Leiden, met als borg o.a. zijn a.s. aangetrouwde oom
Hendrik Duykers.
XIVv Maria Visser, RK ged. Leiden 27-1-1774, overl.
ald. 30-11-1829, tr. Leiden SB 30-7-1796
Dirk Mattaar, RK ged. ald. 19-9-1770, stoelenmatter, overl. ald. 29-1-1848, zn.
van Matthijs en Anna Kersting.
Uit dit huwelijk,
RK ged. resp. geb. in Leiden:
1. Joanna Maria, ged. 7-3-1797, begr.
2/9-12-1797
2. Hendricus, ged. 4-11-1798
3. Mathias, ged.
5-9-1800
4. Franciscus
Josephus, ged. 26-1-1803, begr. 31-3/7-4-1804
5. Franciscus
Theodorus, ged. 17-1-1805
6. Theodorus
Franciscus Mattaar, ged. 31-7-1807, overl. Aardenburg 17-10-1831 als
korporaal in de 2e
Cie, 2e Bat., 5e Afd. Infanterie (akte Leiden gedateerd 4-2-1832)
7. Rosa Maria, ged. 4-2-1810
8. Cornelis Johannes, geb. 29-6-1813
XIVw Gabriël
Gressie, RK ged. Leiden 19-2-1774, overl. niet gev., tr. Leiden SB 16-3-1799
Catharina van Oosten, NG ged. ald. 7-11-1780, overl. niet gev., dr. van Willem
en Johanna Land.
Uit dit huwelijk,
NG ged. in Leiden:
1. Gabriël, ged.
30-5-1799, begr. 12/19-5-1804
2. Johanna, ged.
6-8-1801
3. Neeltje, ged. 2-9-1804
XIVx Maria
Gressie, RK ged. Leiden 31-12-1776, overl. ald. 4-9-1836, tr. ald. SB 1) Jan van der Steen, verm. NG ged.
16-3-1775 als zn. van Jan en Judith Cedron, lakenwerker, overl. niet gev., 2)
als weduwe 26-1-1811 Jacobus Webber, NG ged. ald. 12-10-1766, opperman, overl.
Leiden 18-9-1817, zn. van Pieter en Jannetje van Luyn.
Uit het eerste
huwelijk:
1. Jan, NG ged. Leiden 4-5-1800
Uit het tweede
huwelijk:
2. Hendrik
Webber, NG ged. Leiden 18-8-1808, spinder, overl. Leiden 21-9-1866, tr. ald.
27-8-1835 Cornelia Tromp.
3. Gerrit, geb. Leiden 6-1-1811
4. Maria
Webber, geb. Leiden 27-1-1816, overl. Den Haag 5-2-1857, tr. Leiden 20-2-1840 Steven Adolf Morré, geb.
Montfoort 12-6-1807, overl. Rotterdam 28-12-1873, zn. van Jan en Maria van
Beek.
XIVy Digna Wendilia Meyners, geb. Rotterdam 28-2-1747, overl. Leiden 10-4-1814, tr.
Rotterdam SB 13-9-1774 Mr. Dirk Rudolph Wijckerheld Bisdom, geb. Delft
27-6-174091,92 (ged. 30-6), secretaris van Rotterdam, raad en
advocaat-fiscaal van het college van de Admiraliteit van de Maas, raadsheer in
de Hoge Raad, burgemeester van Leiden, overl. Leiden 3-6-1814, zn. van Mr.
Jacob Bisdom en Anna Maria Zeegers. Aangezien Mr. Dirk Rudolph Wijckerheld
Bisdom de eerste drager van de dubbele naam was, zijn alle latere dragers en
draagsters van deze naam en hun afstammelingen 'verwanten' van Mr. Matthijs.
Uit dit huwelijk:
1. Elizabeth
Adriana Wijckerheld Bisdom, ged. Rotterdam 13-7-1775, tr. Leiden 12-8-1799
Mr. IJsbrand van Dam, ged. ald. 24-8-1770, zn. van Mr. IJsbrand en Maria
Françoise Drolenvaux. Uit dit huwelijk een dochter Catharina Maria Justina en
verder nageslacht Muller Massis en Haga.
2.
Margaretha Catharina Wijckerheld Bisdom, geb. Rotterdam 24-9-1777, overl.
Loosduinen 25-9-1844, tr. Leiden 5-3-1805 Mr. Abraham Gevers Deynoot (later Jhr.
Mr.), ged. 4-2-1776, overl. Loosduinen 25-9-1845, zn. van Mr. Adriaan Gevers
Deynoot en Anna Lohmann. Uit dit huwelijk 5 kinderen, v.w. 1 gehuwde zoon.
Nageslacht Gevers Deynoot (adellijk), Schoch. Van der Wyck, Von Mühlen. Zie
Nederland's Patriciaat en Adelsboek. Aangezien Mr. Abraham Gevers Deynoot als
enige van zijn geslacht in de adelstand is verheven, zijn alle latere adellijke
dragers en draagsters van de naam en hun afstammelingen 'verwanten' van Mr.
Matthijs93.
3. Gerard Daniël, geb./ged. Rotterdam
4/11-10-1778
4. Nicolaas
Gerard Wijckerheld Bisdom, geb./ged. Rotterdam 14/19-12-1779, overl. Den
Haag 26-3-1813, tr. Amsterdam 15-5-1808 Maria Henrietta Bicker, dr. van Jan
Bernd en Catharina Six. Uit dit huwelijk een zoon en dochter. Nageslacht Singendonck,
Six, waarschijnlijk ook Van Benthem van den Bergh, Hannema, Van Wickevoort
Crommelin.
5. Carel Jan
Jacob Wijckerheld Bisdom, geb. Rotterdam 1-1-1782, advocaat, overl. Leiden
9-1-1814, tr. ald. 6-5-1804 Jkvr. Johanna Lewe tot Aduard, geb. Groningen
18-6-1782, overl. Leeuwarden 16-5-1855, dr. van Jhr. Otto en van Anna Isabella
van Swinderen. Uit dit huwelijk kinderen, v.w. 1 gehuwde zoon en verder
nageslacht.
6. Samuel
Dirk Wijckerheld Bisdom, geb. Den Haag 23-8-1786, groothandelaar, overl.
Arnhem 1-12-1871, tr. 1) Amsterdam 15-4-1818 Maria Oosterwijk Bruyn, geb.
Enkhuizen 24-11-1791, overl. Arnhem 30-4-1830, dr. van Jacob en van Catharina
Messchert, tr. 2) Arnhem 16-11-1836 Sara Maria Graafland, 41 j., gedoopt Den
Haag, dr. van Joan Graafland en Wilhelmina Catharina Petronella Reijnst. Uit
het eerste huwelijk 3 kinderen. Nageslacht Wijckerheld Bisdom, Kuiper.
XIVz Josina
Catharina Meyners, geb. Rotterdam 11-1-1751, overl. Rotterdam 11-11-1793,
otr./tr. Rotterdam 19-8/2-9-1781 Samuel van Hoogstraten, geb./Waals ged.
Utrecht 31-5/3-6-1756, raad van Rotterdam, Heer van Heicop, Boeicop,
Woubrugge, St.-Jacobswoude en Rodenburgh, Staatsraad (1817), overl. Rotterdam
28-4-1830, zn. van Mr. Jan Willem van Hoogstraten en Maria Johanna Terwen.
Samuel van Hoogstraten was patriot, wat hem in 1787
een aantal ambten kostte. In 1817 bood Koning Willem I hem verheffing in de
adelstand aan, wat hij als waar patriot afwees94.
Uit dit huwelijk:
1. Maria
Johanna van Hoogstraten, geb. Rotterdam 2-2-1782, overl. Arnhem 7-4-1813,
tr. Jan baron van Pallandt, geb. Zutphen 17-7-1776, overl. 9-8-1844, zn. van
Adolph Werner baron van Pallandt en Maria Heilwich Charlotte Barbara baronesse
van Heeckeren. Uit dit huwelijk een dochter Adolphine Charlotte Wilhelmina en
verder nageslacht tot heden Van Pallandt, wellicht ook Van Rechteren Limpurg,
De Smeth, De Vos van Steenwijk.
2.
Margaretha Gerardina van Hoogstraten, geb. Rotterdam 11-8-1786, overl.
Den Haag 13-12-1837, tr. Rotterdam SB 15-8-1807 Jhr. Mr. Hendrik Johan Caan,
geb. Den Haag, Drost van Maasland, 'Auditeur du Roi de Hollande', R.N.L., lid
van de Staten van Holland, Raad bij het Dept. van Binnenlandse Zaken, overl.
Den Haag 9-1-1864, zn. van Mr. Hendrik Adriaan en van Susanna Jacoba Johanna
van Neck. Uit dit huwelijk 9 kinderen. Verder nageslacht o.a. Just de la
Paisières, Haarman, Völcker, Van Vredenburch, Maas Geesteranus e.a. Doordat de echtgenoot van dochter Jkvr.
Catharina Anna Caan, Mr. Adriaan Jan Cornelis Maas Geesteranus, de eerste
drager van de dubbele naam was, zijn alle verdere dragers van deze naam en hun
afstammelingen 'verwanten' van Mr. Matthijs.
XIVaa Johan Roos, Rem. ged. Rotterdam (posthuum) 26-2-1765, tr. ald.
31-3-1793 Maria Wilhelmina van Brattem Schepman,
NG ged. ald. 29-3-1768, dr. van Teunis van Brattem en Hendrietta Maria Welborn.
Uit dit huwelijk,
in Rotterdam gedoopt95:
1. Cornelia Anna,
geb./NG ged. 15/31-5-1795
2. Maria Henriëtte, geb./NG ged. 3/17-9-1797
3. Theodorus Cornelis, geb./NG ged. 1/17-3-1802
4. Johan Teunis, geb./ged. 19-2/19-3-1806
In Rotterdam van
dit gezin verder niets gevonden.
XIVab Jan
Snellen van Vollenhoven, geb. Rotterdam 8-8-1785, koopman, overl. ald.
25-6-1820, tr. Leiden 25-5-1814 Constance Elizabeth Luchtmans, geb. ald.
24-7-1787, overl. Utrecht 16-12-1855, dr. van Samuel en Constantia Elisabeth
Rau.
Uit dit huwelijk:
1.
Margaretha Cornelia Snellen van Vollenhoven, geb. Rotterdam 8-7-1815, overl.
Arnhem 7-11-1881, tr. Rotterdam 10-9-1840 Dr. Jan Jacob van Vollenhoven, geb.
ald. 1-9-1813, predikant, overl. Clarens 9-4-1894, zn. van François en Maria
Cornelia Costerman. Wschl. geen nageslacht. N.B.
Margaretha Cornelia Snellen van Vollenhoven en haar man waren volle nicht en
neef.
2. Mr.
Samuel Constant Snellen van Vollenhoven, geb. Rotterdam 18-10-1816, overl.
Den Haag 22-3-1880, tr. Jeanne Everdine Meyer, geb. Ieper 13-11-1818, overl.
Den Haag 8-11-1884, dr. van Leonard Adriaan en van Martine Catherine
Ravestein. Uit dit huwelijk 3 kinderen. Verder nageslacht. N.B. Alle dragers van de naam Snellen van Vollenhoven en hun
afstammelingen zijn 'verwanten' van Mr. Matthijs.
XIVac
François van Vollenhoven junior, geb. Rotterdam 16-12-1786, overl.
ald. 12-10-1841, otr./tr. SB Rotterdam 12/28-2-1808 Maria Cornelia Costerman,
geb. ald. 14-1-1787, overl. Renkum 17-1-1861, dr. van Gerrit en Johanna Maria
Nozeman.
Uit dit huwelijk,
geb. in Rotterdam:
1. François
van Vollenhoven, geb./Rem. ged. 8-5/4-6-1809, koopman, wethouder van
Rotterdam, overl. ald. 10-8-1897, tr. ald. 14-5-1845 Ida Henriëtte van Prehn,
geb. Zwolle 10-5-1823, overl. Den Haag 24-10-1903, dr. van Rijck en Christina
Elisabeth Wiese. Geen nageslacht bekend.
2. Gerrit, geb./Rem. ged. 15-5/10-6-1811, overl.
Rotterdam 7-4-1815.
3. Jan Jacob
van Vollenhoven, geb. 1-9-1813, predikant, overl. Clarens 9-4-
1894, tr.
Rotterdam 10-9-1840 zijn nicht Margaretha Cornelia Snellen van Vollenhoven,
geb. Rotterdam 8-7-1815, overl. Arnhem 7-11-1881. Geen nageslacht.
4. Elisabeth Hermina van Vollenhoven, geb. 9-11-1815,
overl. Utrecht 12-6-1866.
5. Gerrit
van Vollenhoven, geb. 16-11-1817, officier, overl. Barneveld 5-9-1888,
tr. Vlissingen 28-3-1866 Clasina Volgraaf, geb. Dordrecht 20-11-1828, overl.
Barneveld 23-11-1912, dr. van Lucas en van Maria de Bruin. Nageslacht ?
6. Regnerus van Vollenhoven, geb. 27-7-1819,
overl. Arnhem 6-2-1899.
7. Dr. George Hendrik van Vollenhoven, geb.
28-9-1821, arts, overl. Rotterdam 15-2-1873.
8. Jacob van
Vollenhoven, geb. 31-7-1823, overl. Padang 5-10-1877, tr. ald. 20-11-1860 Frederika
Sophia Egbertina Palm, geb. Padang 7-2-1843, overl. Batavia 7-3-1916, dr. van
Carel Hendrik en Wilhelmina Schlosser.
Uit dit huwelijk 7
kinderen. Nageslacht in 'Indië' (later terug ?).
9. Margaretha Cornelia, geb. 6-7-1825, overl.
Rotterdam 15-5-1845
10. Maria Francina van Vollenhoven, geb. Rotterdam
6-7-1825, overl. Zutphen 16-5-1891, tr. Renkum 11-8-1848 Mr. Pieter Adriaan
Sander, geb. Rotterdam 7-5-1821, lid 2e Kamer, door verdrinking overl.
Rotterdam 23-3-1860, zn. van Mr. Pieter Samuel en Adriana Koning. Uit dit
huwelijk een vroeg overleden dochter en een ongehuwd gebleven dochter.
XIVad Jacob
van Vollenhoven, geb./ged. Rotterdam 26-10/21-11-1788, olieslager, zeepfabrikant,
kantonrechter ald., overl. ald. 19-1-1855, tr. ald. 1) 9-12-1812 Geertruida
Johanna Merck, geb. ald. 21-3-1788, overl. ald. 4-8-1832, dr. van Johannes
Merck en Maria Wilhelmina de Freyn, 2) 30-4-1834 Maria Cornelia Merck, geb.
ald. 4-8-1797, overl. ald. 6-4-1868, zuster van de overl. echtgenote. Jacob van Vollenhoven en zijn eerste vrouw
Geertruida Merck zijn rechtstreekse voorouders van Mr. Pieter van Vollenhoven96,
die dus ook tot de 'verwanten' van Mr. Matthijs behoort, evenals zijn kinderen
bij Prinses Margriet en hun kleinkinderen.
Uit het eerste
huwelijk, geb. in Rotterdam:
1. François, geb. ? ,
overl. ald. 28-11-1815
2. Johannes
van Vollenhoven, geb. 26-2-1816, olieslager, zeepfabrikant, overl. ald.
21-5-1876, tr. 1) Kralingen 22-5-1844 Hannah Elisabeth van der Hoop, geb.
Rotterdam 1-8-1819, overl. ald. 23-2-1858, dr. van Adriaan en Maria Rochussen,
tr. 2) Rotterdam 21-12-1859 Bethlemine Charlotte Rochussen, geb. ald.
17-9-1823, overl. Den Haag 2-4-1902, dr. van Hendrik en Judith Bethlemine
Charlotte Hubert. Uit het tweede huwelijk een gehuwde dochter Johanna
Charlotte, geb. Rotterdam 30-8-1860. Mogelijk verder nageslacht.
3.
Margaretha Francina van Vollenhoven, geb. 8-9-1817, overl. Heiloo 2-1-1892,
tr. Rotterdam 7-8-1850 Dirk Hudig, geb. ald. 18-9-1803, cargadoor, overl. ald.
15-9-1853, tweemaal weduwnaar, zn. van John en Francina Vis. Nederland's
Patriciaat vermeldt geen nageslacht.
4. Maria Wilhelmina van Vollenhoven, geb.
19-9-1818, overl. Zeist 22-1-1909
5. François
van Vollenhoven, geb. 16-1-1820, olieslager, overl. rotterdam 13-7-1905,
tr. Bergen (N-H) 29-7-1858 Ernestine Adriana Petronella Louise Susanna van
Vladeracken, geb. ald. 15-8-1825, overl. Rotterdam 8-9-1893, dr. van Hendrik en
van Alida Wilhelmina Grau van Egmond. Uit dit huwelijk 5 kinderen. Verder
nageslacht, o.w. een Mexicaanse tak Van Vollenhoven. Zie Nederland's
Patriciaat.
6. Jacob van Vollenhoven, geb. 21-3-1821,
notaris, overl. Zeist 5-10-1876.
7.
Mr. Willem Jan van Vollenhoven, geb. 16-12-1822, Pres. Arr.
Rechtbank Dordrecht, overl. ald. 15-3-1886, tr. ald. Maria Elisabeth
Rijshouwer, geb. Rotterdam 21-12-1829, overl. Dordrecht 2-4-1878, dr. van Jan
en van Johanna van Vollenhoven. Uit dit huwelijk 4 kinderen, o.w. een dochter
gehuwd met de bekende natuurkundige Hendrik Antoon Lorentz. Verder nageslacht ?
8. Geertruida Johanna van Vollenhoven, geb.
8-6-1824, overl. Utrecht 22-1-1874.
9. Anna Jacoba van Vollenhoven, geb. 18-9-1825,
overl. Hilversum 25-12-1914.
10. Cornelia Marie van Vollenhoven, geb. 12-4-1827,
overl. Hilversum 19-2-1903, tr. rotterdam 29-4-1857 Dr. Evert Hendrik Ekker,
geb. Utrecht 9-11-1928, overl. na 1879, zn. van Dr. Arnoldus en van Gesina
Margaretha Epkema. Nederland's Patriciaat vermeldt geen nageslacht.
11. Pieter van Vollenhoven, geb. Rotterdam 29-12-1828,
wijnkoper, overl. Rotterdam 1-4-1896, tr. ald. 20-5-1857 Cornelia Rijshouwer,
geb. ald. 18-4-1833, overl. Bonn 25-8-1904, dr. van Jan en van Johanna van
Vollenhoven.
Uit dit huwelijk 4
kinderen, o.w. de grootvader van Mr. Pieter van Vollenhoven.
12. Hugo Frederik van Vollenhoven, geb. Rotterdam
31-7-1832, overl. Amsterdam 11-4-1883, tr. Batavia 9-1-1873 Cornelie Charlotte
van de Velde, geb. ald. 14-5-1854, overl. voor 1897, dr. van François Hendrik
Willem en van Elisabeth Seel. Hieruit 2 jong overleden kinderen en een gehuwde
dochter, v.w. geen nageslacht bekend is.
XIVae Filida
van Aken, geb./Rem. ged. Rotterdam 16/22-5-1789, overl. ald. 3-7-1848, tr. ald.
10-5-1815 Hendrik Verhoog, ged. ald. 12-10-1792, goudsmid, overl. voor
3-7-1848, zn. van Johannes en van Christina Blom.
Uit dit huwelijk 6
kinderen. Nageslacht.
Afkortingen:
GAD = Gemeentearchief Delft; GADH =
Gemeentearchief Den Haag; GAR = Gemeentearchief Rotterdam; NA = Nationaal
Archief te Den Haag (voorheen Algemeen Rijksarchief); ONA = Oud Notarieel
Archief; RAL = Regionaal Archief Leiden
Noten
1. A.J. van der Zeeuw, 'Het geslacht Van
Brontgeest, later Bronsgeest en Brondgeest, afstammende van Cornelis Michielsz
Cuyper, alias Steur, alias Brontgeest', in: Gens Nostra 55 (2000), pag. 537
e.v.
2. Dat de stichter priester was, was
eerder uitzondering dan regel. De meeste stichters waren leek. Hier valt
overigens al op, dat de moeder van de stichter niet wordt genoemd in de
verervingsvoorwaarden.
3. RAL, Verklaring afgelegd voor
Notaris Willem Claesz Oudevliet op 7-5-1577 op verzoek van Jan Michielsz,
kuiper te Delft, door verschillende getuigen, waaruit blijkt dat Jans moeder
Geertge Jans een zuster was van Jan Jansz Mager, boer en eigenaar op de Hoeve
Brontgeest in Noordwijk.
4. GAR, ONA 150/69 dd. 14-3-1634,
overeenkomst tussen de 'vicarie-erfgenamen' van Cornelis Michielsz van Brontgeest
('Steur') voor notaris Adriaan Kieboom. De overeenkomst werd gesloten door of
in aanwezigheid van Jan Jansz Clemhuysen, Dirck Jansz Vettekeucken, Claes
Claesz Vettekeucken, Hillegont Claes (Vettekeucken) geassisteerd door haar man
Samuel Pietersz Vlaming, en Marytge Govers geassisteerd door haar man Jan
Pietersz Uyterschout, die tevens de belangen waarnam van Frederickge en
Gerritge Michiels en van de kinderen van Trijntge Adriaens. De overeenkomst
behelsde, dat Jan Jansz Clemhuysen eerstvolgend pretendent was voor de opvolging
na de dood van Cornelis Michielsz, 'en soo voortgaende'. Men mag aannemen, dat
de 'erfgenamen' in volgorde van prioriteit zijn gegeven.
5. De herkomst van het alias Van
Brontgeest is inmiddels duidelijk, en daarover heb ik in dit blad gepubliceerd:
in: Gens Nostra 57 (2002), pag. 344-345. Het alias Steur is afkomstig van het
huis 'De Steur' in Delft, waar Cornelis Michielsz' vader Michiel Jansz het
kuipersvak uitoefende: GAR, ONA, inv.nr. 198, folio 25/33 dd. 9-4-1638.
6. Bibliotheek NA: W. van Beuningen,
Rapport over de Vicariegoederen in hun verband tot andere kerkelijke goederen.
Bd. I waarin (onder andere) de Vicariegoederen in Holland, z.j. (vermoedelijk
ca. 1880), z.pl.. (N.B. Volgens de auteur van referentie 8 is dit rapport niet
officieel gepubliceerd).
7. Bibliotheek NA: W. van Beuningen,
Het Geestelijk kantoor van Delft, Arnhem 1870.
8. Conrad Grietman, “Vicarieën,
genealogie en familiebesef”, in: Genealogie 8 (2002), nr. 1, pag. 8-11.
9. Daarnaast bestonden er ook vicarieën
onder kerkelijk recht. Daarvan werd de vicaris direct benoemd door de bisschop
of een andere hoge geestelijke, bijvoorbeeld de abt van een klooster. In de
Reformatie viel het patronaat van vicarieën onder kerkelijk recht toe aan de
Staten, die de opbrengsten gebruikten voor aanvulling van de traktementen van
de gereformeerde predikanten. Patroons en vicarissen van lekenvicarieën moesten
in de Reformatie hun bezit aanmelden ('aanbrengen') bij de autoriteiten. In
principe moesten zij nl. een derde van de opbrengsten afdragen voor het
onderhoud van predikanten. Deze bepaling werd op alle mogelijke manieren
gesaboteerd, (met name door de adel, die de gelden liever aan verarmde
standsgenoten zag besteed) en in 1666 werd zij door Staten ingetrokken en al betaalde
afdrachten werden teruggegeven6.
10. NA, Civiele sententies van het Hof
van Holland, ingang 3.03.01.01, inv.nr. 801, Sent. 154 dd. 29-7-1676. Citaat:
'Ende totte respective vicarien, alle de goederen, soo roerende als onroerende,
bij de voornoemde Mr. Matthijs metter doot ontruymt ende naegelaten, hebbende
geassigneert, hadden voorts begeert dat soo dickwels alle de respective
vicaryen souden comen te vaceren, patroon van deselve soude sijn de naeste
(dat is de volgende) van de vicarie van St.-Anna in de Oude Kerck van Delft,
bij den voornoemden Mr. Matthijs Jansz in sijn leven gesticht, te weten de
naeste man off vrouw van de linie van svaderssijde van de voornoemde Mathijs
Jansz, de outste van de rechte ende nedergaende linie, prefererende de naeste
man voor de vrou, hoewel in gelijcke grade, ingevolge van de respective fundatiebrieven,
soo bij den voornoemden Matthijs Jansz selfts, als de executeurs van desselfs
testamentaire dispositie gepasseert waren.' De onderstreepte passage, die ook
voorkomt in de stichtingsakte van de Nicasiusvicarie12, is uiterst
belangrijk. Deze houdt nl. in, dat niet de nog levende patroon van de
St.-Annavicarie een openvallend patronaat zou erven, maar zijn beoogde
opvolger. Wel kon de patroon van de St.-Annavicarie nog andere patronaten
hebben, die hij had verworven vóór dat van de St.-Annavicarie. Daardoor konden
dus de patronaten van de vicarieën tussen de verschillende parenteeltakken
heen en weer gaan.
11. Volgens de verervingsbepalingen van
Mr. Matthijs was het zeer wel mogelijk dat het patronaat aan een priester in de
volgende parenteellaag toeviel. Er zijn inderdaad aanwijzingen, dat in
aanmerking komende leken (dus oudste man of vrouw in de volgende parenteellaag)
de eerste generaties nauwelijks voorhanden waren.
12. GAD, typoscript collectie
Oosterbaan, stichtingsakte van de St.-Nicasiusvicarie in de Oude Kerk.
13. In het hiervoor genoemde artikel in
Genealogie8 wordt een geval behandeld, waarin het patronaat
uitsluitend in de mannelijke rechte lijn blijkt te vererven.
14. In een request van 162459
beroepen kerkmeesters van Noordwijk zich op een eerder besluit van Staten, dat
patroons indien zij behoeftig waren de inkomsten van de vicarieën mochten
behouden. In dit licht wordt ook verklaarbaar, dat Cornelis Michielsz Steur,
die tot armoede was vervallen1, enige familierelaties 'begeeft' met
rentebrieven, maar daarbij de aantekening maakt 'ten behoeve van Cornelis
Michielsz Steur'26.
15. Dit betekent niet noodzakelijk, dat
dit onjuist was. Zoals hierboven gesteld10, was het patronaat van de
Anna-vicarie in Delft richtinggevend. De laatste bekende patroon van deze
vicarie was Wouter Fransz van Buyren, een oomzegger van Jan Cornelisz van
Brontgeest, die in 1676 het patronaat in handen had gekregen. Daarna raakt het
zicht op deze vicarie verloren.
16. Deze rentebrieven traden in de
plaats van de vicarieën, hadden dus een 'patroon' en een 'vicaris', en volgden
ook het desbetreffende verervingsrecht, al of niet gewijzigd door
jurisprudentie of 'gewoonte'. De rente bedroeg meestal 4 of 4½ %. Deze rente is
door mij berekend uit bekende opbrengsten en waarden van rentebrieven.
17. Als de rechtmatige opvolgend
patroon onbekend was, mocht de vicaris de vicarie 'reassigneren', dat is zijn
eigen opvolger benoemen. Zie referentie 6, pag. 11 e.v.
Ik heb de indruk dat in het geval van
de vicarieën van Mr. Matthijs van deze bepaling regelmatig gebruik is gemaakt,
vooral in de late 17e en de 18e eeuw, en niet altijd te
goeder trouw.
18. Geertruida de Moor, Verborgen en
geborgen, Uitg. Verloren, Hilversum 1994, ISBN 90-6550-266-1.
19. Dit klooster gaf onderdak aan
meisjes van adellijke of in ieder geval zeer aanzienlijke afkomst. Via de
families van die meisjes hadden het klooster, de Abdis, en haar adviseurs
(onder wie ook Mr. Matthijs) nogal wat invloed.
20. Mededeling van de heer S.P.M. Hiep
te Voorschoten.
21. GAD, typoscript Collectie
Oosterbaan, inv.nr. 22-25. Dit typoscript is door dr. J. Oosterbaan (bij leven
Gemeentearchivaris van Delft) gebruikt als basis voor zijn boek over de Oude
Kerk van Delft. Er is weinig informatie in te vinden over vicarieën in de
Nieuwe Kerk.
22. Naast de verbindingen die er
bestonden tussen Mr. Matthijs zelf en verschillende belangrijke personen in en
rond Noordwijk, is het zeer waarschijnlijk dat ook veel van zijn familieleden,
onder wie zijn vader, daar belangrijke zaken deden. Zie het boek van dr. De
Moor (referentie 18). Daarnaast persoonlijke mededeling van dr. De Moor aan
auteur.
23. Er is geen reden aan te nemen dat
Arent Jansz priester was. In feite waren de meeste goede gevers leek. Arent
Jansz kan zeer wel zijn eigen parenteel of rechtelijnsafstammelingen als basis
voor de vererving van het patronaat hebben genomen.
24. De bepalingen van Arent Jansz ten aanzien
van de vererving van het patronaat zijn onbekend.
25. NA, Civiele sententies van het Hof
van Holland, ingang 3.03.01.01, inv.nr. 864, Sent. 50 dd. 19-3-1697.
26. GAR, ONA 2026/85.92, dd. 13-2-1736.
27. P.M. Grijpink, 'Register op de
Parochiën, Altaren, Vicarieën en de Bedienaars, zoals die voorkomen in de
Middeleeuwse Rekeningen van den Officiaal des Aartsdiakens van den Utrechtsen
Dom'. Het boek, in zeven delen, is onder andere aanwezig bij het CBG. Bij het
gebruik van dit register valt op, dat kennelijk verschillende stichters
vicarieën op een en hetzelfde altaar gevestigd konden hebben, waarvan dus ook
de vicarissen door andere patroons werden aangewezen. Men moet oppassen voor
verwarring. Door de opzet van de zeven delen zijn wel veel gegevens over de
vicarissen beschikbaar (dat was tenslotte een kerkelijk belang), maar slechts
weinig over de patronaten.
28. Eerste vicaris is Pieters
natuurlijke zoon Hendrick Pietersz, priester van het bisdom Utrecht.
Stichtingsbrief dd. 17-1-1509, gecopieerd door notaris J. van Ulenbroek te Den
Haag op 24-3-1670.
29. NA, Blaffert op de Ontvangers
Geestelijke Kantoren van Delft, Brielle en Leiden, ingang 3.01.34, inv.nr. 586,
folio 519, luidende:
Dese vicarye is bevonden geestel. of
kerckel. te wesen. Ziet in de oude bondels van de vicarie Bond.9 No. 10, ende
daarom bij Dirk Crabe in den jare 1654 geapplict. aan dit comptoir generael
volgens resolutie of last van haar Ed.Mo., welcke last bij de selve haar Ed.Mo.
is vernieuwt aan de Ontfr. Bleiswijk bij appostille in dato 26 July 1658
gestelt op de Requeste van Geertge Mighiels Steur. Zedert hebben verscheijde
pretendenten te vergeefs gesoliciteert om in de possessie te geraken van deze
goederen, welcke door octroij in dato 21 september 1633 bij verkoopinghe in
Rentebrieven opt gemene land sijn verandert. Siet onder deses comptoirs renten.
De rentebrief ge? No. 109. Nota op dese vicarie zijn de Ed. Mo. Heeren gecod.
Raden gedient van Berigt ende Advis door de Ontfr. Bleiswijk 1. in Mey 1658, 2.
in Maart 1663, ter. 3. 9 aug. 1677. Einde citaat.
De uit de opbrengst bekostigde
rentebrief bedroeg 3873 gulden, per jaar brengende f. 154:18:-, ofwel 4 %.
Overigens is in een (veel?) later stadium deze vicarie toch weer in handen
gekomen van de 'vicarie-erfgenamen'. Zie hiervoor het tekstgedeelte over de
Erasmusvicarieën. Hoe en wanneer dit gebeurd is, is mij onbekend, en de boeken
van Van Beuningen geven hierover geen uitsluitsel.
30. Deze Adriaan Jansz, die in 1558 of
1559 overleed27 is niet dezelfde als de Adriaan Jansz die in 1559
vicaris wordt van de Erasmusvicarie en in 1567 terugtreedt als vicaris van de
Nicasiusvicarie.
31. De eisen die Mr. Matthijs had
gesteld aan het vicariaat waren iets soepeler dan aan het patronaat. De vicaris
moest bij voorkeur een wettig verwekte verwant zijn, mits priester of bereid
dat te worden. Indien niet beschikbaar, kwam een niet-wettig-verwekte verwante
priester in aanmerking. Die ook niet beschikbaar zijnde, mochten de patroons
'buiten de deur' zoeken. Ik betwijfel of dit vaak gedaan werd. Er zijn
aanwijzingen dat in sommige gevallen een verwant niet-priester tot vicaris werd
benoemd, die dan uiteraard een priester moest inhuren voor de priesterlijke
diensten.
32. NA, Blaffert op de Ontvangers
Geestelijke Kantoren van Delft, Brielle en Leiden, ingang 3.01.34, inv.nr. 586,
folio 193. Dat Dirck Jorisz van Uytwijck patroon was vóór Cornelis Michielsz
van Brontgeest is merkwaardig. De laatste was zeker aanmerkelijk ouder. Te
overwegen valt, dat Dirck tot een hogere parenteellaag hoorde, maar dat is
moeilijk te verenigen met de parenteel zoals ik die heb opgesteld. Het is ook
mogelijk dat de versoepeling van de toepassing van de verervingsregels onder
invloed van de Reformatie hier een rol speelde.
33. GAR, ONA, inv.nr. 198, akte 182,
folio 265 dd. 16-12-1638. Hierin wordt als datum van deze donatie vermeld 3
juni 1632.
34. Zowel patronaat als vicariaat waren
in principe levenslange posities. Er zijn echter veel aanwijzingen dat vooral
na de Reformatie hieraan nogal eens werd voorbijgegaan. Hoewel de patroon in
principe vrij was zijn vicaris te kiezen, lijkt zich hier een soort
voorrangsrecht te hebben ontwikkeld, waar de patroon niet zonder meer van kon
afwijken. Zie ook noot54.
35. GAD, ONA 1977/55 dd. 26-9-1644,
boedelbeschrijving van Cornelis Michielsz Steur. Dat het hier de
St.-Annavicarie in de Oude Kerk betreft wordt niet vermeld, maar blijkt uit het
feit dat Uyterschout deze vicarie in drie rentebrieven heeft omgezet10.
36. Jan Pietersz Uyterschout, zelf geen
'verwant', trad hier op als de wettige vertegenwoordiger van zijn vrouw.
Vrouwen waren in die tijd 'handelingsonbekwaam'. Uyterschouts vrouw Marytge
Goverts was een volle nicht van Cornelis Michielsz. In het licht van de
oorspronkelijke bepalingen van Mr. Matthijs (man gaat voor vrouw in dezelfde
parenteellaag) was dit dus onjuist.
37. Een zuster van Mr. Matthijs is
gehuwd geweest met Anthonis Aelbrechtsz de Viselaer, schout van Schoorl20.
Het is onduidelijk of het de moeder van Thomas Dircxz betreft (die dan
meermalen gehuwd moet zijn geweest) of een andere zuster.
38. Zie de paragraaf over de
Nicasiusvicarie.
39. Dit was in feite in strijd met de
uitdrukkelijke wens van Mr. Matthijs, die gesteld had dat geen vicaris ooit
meer dan een vicariaat kon bekleden12. Een dergelijke restrictie gold
niet voor het patronaat. Waarschijnlijk was Philip Jacobsz dus patroon-verwant
van beide vicarieën en hield hij, tegen de voorschriften, ook beide vicariaten
in eigen hand. Priester-verwanten waren vermoedelijk in die periode te schaars
voor een al te formalistische benadering.
40. In 1519/1520, dus als opvolger van
Philip Jacobsz, verschijnt Lambert Willems; in 1549/50 volgt Joost Jacobsz zijn
kennelijk permanent afwezige voorganger Johannes Pancrasz op, en in 1554/1555
volgt Wolfard Jacobsz zekere Symon Godfriedsz op. Het is echter zeer wel
mogelijk, dat hier sprake is van twee verschillende vicarieën op hetzelfde
altaar. Zie ook Grijpink27.
41. Onder de term 'onduidelijk' versta
ik in dit verband wisselingen van of naar personen, van wie het familieverband
met het geslacht van Mr. Matthijs onbekend is.
42. Het is mogelijk (maar allesbehalve
zeker!) dat het hier respectievelijk de tweede en oudste zoon betreft van Jan
Michielsz van Brontgeest1. Beiden waren leek en gehuwd1,45,
en zouden dus voor de waarneming van de priesterdiensten een priester hebben
moeten 'inhuren'. Dit was echter geen noviteit55, en het was
wellicht niet eens zo zeldzaam.
43. NA, Blaffert op de Ontvangers
Geestelijke Kantoren van Delft, Brielle en Leiden, ingang 3.01.34, inv.nr. 586,
folio 217.
44. NA, Civiele sententies van het Hof
van Holland, ingang 3.03.01.01, inv.nr. 610, Sent. 119, dd. 28-9-1605.
45. Zie de parenteel.
46. Een eerdere afgedwongen
'terugsprong' vindt plaats in 1654, als na de dood van Jan Cornelisz van
Brontgeest zijn tante Geertge Michiels met succes het patronaat opeist van alle
vicarieën10 die onder Jans vader Cornelis Michielsz van Brontgeest
hadden berust. Het is echter mogelijk, dat Jan Cornelisz al geen patroon meer
was, maar 'slechts' vicaris. Deze bron10 is hierover niet duidelijk,
maar ook een ander stuk4 suggereert dat Cornelis Michielsz de
laatste terechte patroon uit de familie Van Brontgeest was. Dan zou het hier
een patroonsoverdracht in dezelfde parenteellaag betreffen.
47. Zowel Johanna van Es als haar
moeder Neeltje Bruinis handelden formeel onjuist door zich als patronessen op
te stellen. Voor beiden geldt, dat in dezelfde parenteellaag mannen aanwezig
waren. Neeltje had in 1736 met haar parenteellaaggenoot Job van Aken een
schikking getroffen26 over de verdeling van een viertal
rentebrieven, waarbij zij expliciet Job van Aken als patroon erkende. Niettemin
handelde zij met de haar (of liever haar zoon Cornelis) toebedeelde
rentebrieven alsof zij daarvan patrones was.
48. Weer een voorbeeld van strijdigheid
met Mr. Matthijs' regels. Zie ook noot 39.
49. Dit is een interessant voorbeeld
van het effect van de opvolgingsregels die Mr. Matthijs had gesteld. In 1627
was kennelijk de patroon van de Nicasiusvicarie (en misschien ook van de
Annavicarie), Joost Jorisz Keyser, overleden. Patroon van de Annavicarie was
inmiddels Dirck Jorisz van Uytwijck, die daarom niet de Nicasiusvicarie kon
erven! De laatste ging dus naar Dircks gedoodverfde opvolger Cornelis
Michielsz, die later ook patroon werd van de Annavicarie, want dat kon dus weer
wel!
50. GAD, ONA 1739/140.
51. Het betreft hier waarschijnlijk de
kleinste rentebrief van 1480 ponden. Het hierop volgende conflict ging zeker
over de rechtmatigheid van de begeving door Urbanus Jansz van de grootste
brief.
52. GAD, ONA 2368/136.
53. Joan van Twedde zocht dus zeer ver
weg. Eerder, in 1697, had Nicolaas Jansz Vettekeucken alias Vinckesteyn (IXg)
ook al ver gezocht, toen hij Johan Slecht (XIm-1), zoon van zijn
kleindochter Margareta van de Heym, met een vicariaat bedacht25.
54. In veel gevallen blijkt het
vicariaat in strijd met de regels te eindigen met de dood van de patroon, en
blijkt de nieuwe patroon een andere vicaris te benoemen (Nicolaas Sleght was
nog in leven45). Zie ook noot34. Of de afgezette vicaris
zich hier altijd voetstoots bij neerlegde is niet duidelijk.
55. NA, Civiele sententies van het Hof
van Holland, ingang 3.03.01.01, inv.nr. 514, folio 47 dd. 14-6-1543. In de parenteel
is aangenomen dat Dirck Jorysz behoorde tot een hogere parenteellaag. Hij zou
ook ouder kunnen zijn geweest, maar dat kan nooit veel zijn: Mager was bij zijn
overlijden in 1577 'omtrent 90 jaar oud'.
56. Archief Hoogheemraadschap Rijnland,
Morgenboek 1542 van Noordwijk/Noordwijkerhout.
57. NA, Blaffert op de Ontvangers
Geestelijke Kantoren van Delft, Brielle en Leiden, ingang 3.01.34, inv.nr. 586,
'los stuk, niet opgenomen in de Blaffert'.
58. Als eerste vicaris wijst hij zijn
bastaardzoon Hendrick Pietersz aan, priester van het bisdom Utrecht.
59. Bronnen met dit nummer zijn copieën
uit het Manuscript-Kloos, ontvangen van de heer S.P.M. Hiep. De auteur J. Kloos
schreef de bronnen die hij gebruikte letterlijk over, helaas zonder de
oorspronkelijke vindplaats aan te geven. Het manuscript was de basis voor zijn
boek 'Noordwijk in den loop der eeuwen', uitgegeven bij A. Dorsman, Noordwijk
1928. Het manuscript bevindt zich bij de gemeente Noordwijk.
60. GAR, ONA 203/183 (folio 286), dd.
21-5-1642. Van de in deze akte genoemde 'bloedverwanten van Mr. Matthijs' zijn
alleen Dirck Jansz Vettekeucken, Jan Jansz Clemhuysen en Claes Claesz
werkelijke afstammelingen van de vader van Mr. Matthijs. De andere genoemden
zijn echtgenoten (en daardoor in die tijd wettelijke vertegenwoordigers) van
vrouwelijke bloedverwanten van de pastoor. De tekst van de akte lijkt wel aan
te tonen, dat Belitge Pietersdr. van Treslong zelf geen bloedverwante van Mr.
Matthijs was. Zie echter ook noot 64.
61. De naam Clemhuysen wordt ook wel
gespeld Cleynhuysen of Cleinhuisen. Gegevens over de familie in Delft zijn
gevonden onder alle varianten. Oorzaak van de verwarring is vermoedelijk een
uit de oorspronkelijke inschrijvingen goed te verklaren interpretatieverschil
van het oude schrift.
62. De bijdrage vanuit de nalatenschap
van Mr. Matthijs aan de vicarie was zeer belangrijk, en bedroeg veel meer dan
de helft van de totale waarde28,64. Maar dan nog is niet in te zien,
waarom Belitgen deze overeenkomst sloot. De bepalingen van Pieter de Bastaard
waren glashelder; niets in de stichtingsbrief wijst erop, dat door of namens de
'vicarie-erfgenamen' van Mr. Matthijs enigerlei voorwaarde was gesteld.
63. Jan Jansz Clemhuysen is in of voor
1643 overleden. Neeltje Stevens is de vrouw van Pieter Jansz Gouwenaer, en als
afstammelinge van Mr. Matthijs' vader feitelijk partij.
64. GADH, ONA, inv.nr. 76, folio 220
dd. 8-9-1646. Ook deze tekst suggereert, dat Belitge Pietersdr van Treslong
niet in de parenteel van Mr. Matthijs' vader past. Volgens nog lopend onderzoek
van de heer S.P.M. Hiep te Voorschoten met als kernthema 'Van Treslong' valt
niet uit te sluiten, dat via een tweetal 'onechte' geboortes er toch banden
tussen de families van Mr. Matthijs en Belitgen (i.c. de Van Treslongs)
bestaan.
65. NA, Blaffert op de Ontvangers
Geestelijke Kantoren van Delft, Brielle en Leiden, ingang 3.01.34, inv.nr. 592,
stukken betreffende de vicarieën.
66. De laatste zin slaat vermoedelijk
op het bevel van Staten aan houders van lekenvicarieën om deze 'aan te brengen'.
Zie ook noten 9 en 57.
67. De eis was uitgebreider, zie
hiervoor de parenteel onder Geertge Michiels Cuyper (VIIIc). Ik heb de indruk,
dat de breedte van de eis hoofdzakelijk door Van Buyren bedoeld was om
erkenning van zijn brede patronaatsrechten te verkrijgen. Ten slotte waren
alleen de papieren betreffende de Anna-vicarie in Delft in Uyterschouts bezit,
en Van Buyrens moeder had al enige patronaten op de erven van haar tantezegger
Jan Cornelisz van Brontgeest 'veroverd'.
68. Het is aannemelijk dat voor Dirck
Jorisz zijn vader Joris Dircxz van Uytwijck patroon is geweest. Dat Jan Yeffgen
Jansdr het patronaat aannam, kan terecht zijn geweest. Een stichter was immers
vrij, zijn verervingsvoorwaarden te stellen.
69. A.J. van der Zeeuw, 'Bronsgeest, twee
nog bestaande rooms-katholieke geslachten Bronsgeest en enkele uitgestorven
geslachten Bronsgeest', in: Gens Nostra 57 (2002), pag. 397-424.
70. GAR, ONA 35/1 dd. 11-3-1614,
testament van Neeltje Jansdr, wed. van Claes Dircxz.
71. GAR, ONA 80/609 dd. 6-10-1624.
Testament van Claes Claesz Vettekeucken en zijn vrouw Trijntje Jorisdr
(Vlaming).
72. GAR, ONA, inv.nr. 198, akte 25,
folio 33 dd. 9-4-1638.
73. GAR, ONA 195/144 (folio 258), dd.
20-8-1635.
74. Uit twee aktes4,71 blijkt
dat in het begin van de dertiger jaren van de zeventiende eeuw de
opvolgingsvolgorde na het overlijden van de patroon Cornelis Michielsz Steur
zou zijn:
- 1. Jan Jansz Clemhuysen, geb. 1575,
zoon van Trijntje Jansdr Cuyper, kleinzoon van Jan Michielsz Cuyper,
achterkleinzoon van Geertruydt Jans.
- 2. Dirck Jansz Vettekeucken, volle
broer van de vorige, geb. ca. 1577.
- 3. Claes Claesz Vettekeucken, zoon
van Neeltje Jansdr Cuyper, halfbroer van de vorigen, kleinzoon van Jan
Michielsz Cuyper, achterkleinzoon van Geertruydt Jans.
- 4. Hillegont Claes, volle zuster van
de vorige, vertegenwoordigd door haar man Samuel Pietersz Vlaming.
- 5. Maritge Govers, dochter van wijlen
Pietertgen Jansdr Cuyper, kleindochter van Jan Michielsz Cuyper,
achterkleindochter van Geertruydt Jans. Zij werd vertegenwoordigd door haar
man.
- 6. Trijntje Adriaens, dochter van
Adriaen Jansz Cuyper, kleindochter van Jan Michielsz Cuyper, achterkleindochter
van Geertruydt Jans. Zij was waarschijnlijk overleden, maar van haar was een
dochter Neeltgen Stevens in leven, en mogelijk nog drie dochters Claesje, Sytge
en Dirckge.
- 7. Frederickge Michiels, zuster van
Cornelis Michielsz Steur.
- 8. Geertge Michiels, zuster van
Cornelis Michielsz Steur.
Het valt op dat dit, op de dochter(s) van
Trijntje na, generatiegenoten van Cornelis Michielsz zijn, die er dus kennelijk
van uitgingen dat het patronaat binnen dezelfde parenteellaag kon blijven.
75. Toenamen hadden in die tijd bij
lange na niet de absolute betekenis van tegenwoordig, en waren zeker geen
'afstammingswaarmerk'.
76. GAR, ONA 195/144 (folio 258), dd.
20-8-1635.
77. GAR, ONA 149/445 (folio 775), dd.
6-1-1633.
78. Dit is de naam zoals gegeven in het
trouwboek, en die terugkeert als zij optreedt als getuige bij de doop van haar
kleinzoon Joris Dircxz van Uytwijck op 5-9-1625. In het testament dat Joris
Dircxz van Uytwijck sr. en zijn vrouw op 7 januari 1624, dus enige maanden voor
Joris' dood, opmaken wordt de vrouw 'Jan Yeffgen Jans dr.' genoemd. Ook haar
ondertekening is zonder twijfel zo te lezen. Over de identiteit kan echter geen
twijfel bestaan.
79. GAD, ONA, testament van Joris
Dircxz van Uytwijck en Jan Yeffgen Jansdr dd. 7-1-1624.
80. GAD, ONA 1828, folio 276 dd.
2-12-1637, testament van Geertge Michiels, weduwe Frans Woutersz, houtcoper.
Geertge was niet ziek, en heeft nog bijna een kwart eeuw geleefd. De reden voor
het maken van haar testament kan het overlijden van haar zoon Heyndrick Fransz
zijn geweest. Zij wijst namelijk ook haar zoon Wouter aan als voogd over de
beide nagelaten kinderen van Heyndrick.
81. Overigens waren de erven
Uyterschout niet in staat de bij deze vicarie behorende rentebrief of -brieven
over te leveren. Zie de tekst betreffende deze vicarie.
82. Een van de tamelijk talrijke
voorbeelden, dat het Hof niet altijd een diepgaand bronnenonderzoek verrichtte.
Dat ook de Staten niet altijd een grondig onderzoek deden naar de rechtsgronden
bij een verzoek tot verkoop van vicariegronden of overdracht van het vicariaat
bleek ook in 169725, toen zowel Michiel Jansz van Brontgeest als
Nicolaes Jansz Vettekeucken van Staten toestemming hadden gekregen voor
overdracht van dezelfde rentebrieven. Zie ook de paragraaf over de
Erasmusvicarieën.
83. GAR, ONA 149/451 (folio 784), dd.
10-1-1633.
84. De Nederlandsche Leeuw 82 (1965),
kol. 118.
85. Prometheus Kwartierstatenboek XVII,
pag. 87.
86. GAR, ONA 109/122 (folio 225), dd.
17-12-1632: Jan Pieterse Veen, opperkuiper in de Oranjeboom, machtigt zijn
vrouw Maritge Goverts om in Delft vicarieën te verkopen. Dit betreft waarschijnlijk
de vicarieën die uiteindelijk zijn verkocht door Cornelis Michielsz
Cuyper/Steur/Brontgeest, die daarvoor toestemming moest hebben van zijn
'vicarie-erfgenamen', onder wie dus ook zijn nicht Marytge Govers. Merk op, dat
in de ruim een jaar later gesloten overeenkomst tussen deze 'erfgenamen' de man
van Marytge 'Uyterschout' heette.
87. GAD, ONA 2217, folio 17, dd.
2-1-1690. Testament Maartje Fransdr. van Buyren, wed. Bastiaen Ariëns van der
Meer.
88. De Nederlandsche Leeuw 57 (1939),
kol. 227. Verder geen informatie bekend.
89. De Nederlandsche Leeuw 55 (1937),
kol. 456.
90. De Navorscher 58 (1909), pag. 314
e.v.
91. Zie bijvoorbeeld de kwartierstaat
Van Os op de internetsite www.onewest.net/~aartje/vanos.tekst.htm,
waarop overigens de kwartieren van grootmoeder Catrina van Brontgeest volledig
fout zijn weergegeven, en kennelijk niet zijn onderzocht. Ook deels
vermeld in: C. van Osch, Genealogieën Van Os, Oss en Osch, deel 5: De nazaten
uit het Land van Altena van de families vanaf 1430, Schoorl 1998, met name pag.
39, 51 (met fouten) en 65.
92. De Navorscher 97 (1958), pag. 3
e.v.
93. Zie voor het geslacht Wijckerheld
Bisdom Nederland's Patriciaat 1913. De gegevens daarin zijn overigens (voor
mijn onderzoek hinderlijk) incompleet.
94. Zie voor deze en verdere
afstammelingen van Jhr. Abraham Gevers Deynoot Nederland's Adelsboek 1920 en
1993.
95. De Nederlandsche Leeuw 29 (1911),
kol. 151.
96. De Nederlandsche Leeuw 82 (1965),
kol. 97-192.