TAEYSPIL IN BELGIË, ENGELAND EN NEDERLAND


Auteur: A.J. van der Zeeuw, Uithoorn 2006


De naam Taayspil komt voor in mijn Leidse kwartieren, en op grond van mijn voorkeur voor ‘vreemde’ namen begon ik een onderzoek. Tot dan was slechts een publicatie betreffende een geslacht van die naam verschenen (1). Daarin werd een familie in Sluis (Zeeuws-Vlaanderen) behan­deld, met vermoedelijke wortels in Nieuwkerke (West-Vlaanderen) en vertakkingen naar Colchester (Engeland). Bij mijn onderzoek vond ik behalve het Leidse ook een Amsterdams geslacht. In 1996 voltooide ik de genealogieën van deze geslachten, en deed ik tevens een poging om tot koppeling met de Engelse naamgenoten te komen, nadat ik eerst oude gegevens van de Huguenot Society in een voor mij bruikbare vorm had geordend (2,3). Het resultaat van mijn onderzoek deponeerde ik bij het Centraal Bureau voor Genealogie in Den Haag. Na enige tijd ontving ik een reactie van de heer H. Masquelin te Heuvelland Kemmel in België, en er volgde een correspondentie, waarin de heer Masquelin mij de resultaten van zijn onderzoek naar de naam Tayspil in België mededeelde. Deze resultaten leidden ertoe, dat de Sluisse en de Engelse geslachten aan de Vlaamse konden worden gekoppeld, terwijl ook een waarschijnlijke koppeling met het Leidse geslacht kon worden gegeven. Het Leidse geslacht blijkt bovendien, dankzij mededelingen van Mw. H. Madlener-Maat te Rotterdam, te koppelen aan een korte Delftse tak. E.e.a. was voor mij aanleiding mijn eerdere verhaal uit 1996 grondig te herzien. Het Amsterdamse geslacht is, hoewel de stamvader uit Antwerpen kwam, (nog) niet te koppelen aan de gegevens van de heer Masquelin. Op mijn schriftelijk verzoek aan de heer Masquelin om toestemming tot gebruik van zijn gegevens ontving ik helaas geen antwoord. Ik heb daarom op eigen initiatief besloten het resultaat op Internet te plaatsen. Ik heb reden om aan te nemen dat de heer M. is overleden.


In Vlaanderen maakten de Tayspils deel uit van een select groepje machtige en welgestelde burgerfamilies, die werkzaam waren in de lakenhandel en –fabricage, de brouwerij enz. De Engelse Tayspils zetten deze traditie voort, en werden veelal rijke en machtige handelslieden in hun nieuwe vaderland. De Leidse Tayspils daarentegen behoorden overwegend tot het Leidse textielproletariaat. De Amsterdamse Tayspils ten slotte waren succesvol in de handel


In Nederland en België is de naam verdwenen. De huidige situatie in Engeland is mij onbekend.


  1. J.M. Bos en P.A. Harthoorn,'Sluisse families, dl. 2', Van Zeeuwse Stam 1984, p. 200 ff.

  2. W.J.C. Moens, 'Register of Baptisms in the Dutch Church at Colches­ter'. The publications of

the Huguenot Society of London, Vol XII, Lymington 1905 (o.a. in de bibliotheek CBG).

3. Gezinssamenstellingen uit de doopregisters van de Vlaamse gemeente in Colchester tussen 19 oktober 1645 en 22 december 1728. (in de bibliotheek CBG).


                   TAYSPIL IN BELGIË

(onderzoeker H. Masquelin, rapport A.J. van der Zeeuw)


De zeer belangrijke generaties I t/m VI (VII) zijn mij toegezonden door de heer H. Masquelin, te Heuvelland Kemmel in België nadat hij had kennis genomen van mijn eerdere verslag ‘Taeyspil in Nederland en Engeland’ uit 1996. Zonder deze belangrijke informatie zou het onmogelijk geweest zijn de Belgische, Engelse en Sluisse families Tayspil, en wellicht de Leidse, te koppelen. De heer Masquelin heeft zijn tekstuele opmerkingen verweven met de genealogie. Ik heb deze koppeling in stand gehouden, en alleen het bestand van de heer Masquelin overgezet in een in Nederland voor genealogieën meer gebruikelijke vorm. Enige opmerkingen die ik meen te moeten maken, heb ik tussen vierkante haken  [  ] geplaatst.


De Vlaamse Tayspils behoorden tot een select groepje rijke en machtige burgerfamilies, die in hun woonplaatsen de dienst uitmaakten in o.a. de lakenhandel en –fabricage, en de brouwerij.


I    Daniël Tayspil, tr. ca. 1425 NN

Uit dit huwelijk:

1.  Walin                                     Volgt II


II Walin Tayspil, geb. 1425/30, tr. Nieuwkerke 2-9-1455 Marie Blanckaert, d.v. Gilles Blanckaert.       

In 1469 overlijdt een van de echtgenoten. Tot voogden van de kinderen worden benoemd Thomas de Ketelaere en Christiaen Blanckaert. [Als de Zuid-Nederlandse praktijk overeenkomt met de Noord-Nederlandse, overleed dus de vrouw. In de noordelijke Nederlanden werden de voogden in principe benoemd uit de familie van de overleden partner.] De kinderen erven een hoeve met 16 honden land in Nieuwkerke en een woning met grond in Ieper.

Uit dit huwelijk (volgorde onbekend):

    Jan                                       Volgt IIIa

    Gilles                                    Volgt IIIb

    Clara, geb. 1460/70, tr. 1480/90 Joos de Raedt.

    Marie, geb. 1460/70, tr. 1480/90 Pieter Aveloos.

    Christine, geb. 1460/70, overl. 1552, tr. 1480/90 Nicolaas de Vryere,   overl. voor 1552.


IIIa Jan Tayspil, geb. ca. 1460, buitenpoorter van Ieper, tr. Nieuwkerke 1) 17-11-1490 Petronelle De Keerschieter, overl. 1516, d.v. Daniël de Keerschie­ter, 2) 13-8-1537 Christine (De) Busschop, d.v. Joos de Busschop.  

Uit het eerste huwelijk:

    Nicolas                                   Volgt IVa

    Pieter                                    Volgt IVb

    Marie, geb. Nieuwkerke ca. 1500, tr. 1525/30 Jacques Moreel.  

    Jan                                       Volgt IVc

    Margriet, geb. ca. 1500. Is in 1516 nog minderjarig. Voogden zijn dan Jacques de   Keersghieter en Jan Lammen. Zij overleed voor haar meerderjarigheid.

    Jacob                                     Volgt IVd

    Janneken (Tanneken), geb. ca. 1500, tr. ca. 5-2-1527 Christiaen Van Der  Donck, geb. Dranouter, z.v. Daniël van der Donck.

 Na het overlijden van Petronelle of Perone de Keerschieter blijken Jan, Jacob, Marie, Margriet, Janneken en Tanneken minderjarig te zijn. Als voogden worden benoemd Jan Lammens en Jacques de Keerschieter.

Uit het tweede huwelijk:

    Marie, tr. Joris de Quidt.

    Clara, tr. Louis Forret. 



IIIb Gilles Tayspil, geb. 1460/70, tr. NN Baelde, d.v. Nicolas Baelde en kleindochter van Christiaen Baelde.

Een van de echtgenoten of beiden blijken in 1507 overleden te zijn. Als voogden hebben de kinderen dan hun ooms Jan Tayspil en Jacques Baelde.

Uit dit huwelijk:

    Jacques                                   Volgt IVe

    Joos, geb. 1480/90. Verder niets bekend.

    Marie, geb. 1480/90. Idem.

    Jan, geb. 1480/90. Idem.


IVa  Nicolas Tayspil, geb. ca. 1480, overl. 1552, tr. Nieuwkerke 1) ca. 23-1-1514 Petronella Baelde, overl. 1521, d.v. Pieter Baelde en kleindochter van Jacob of Jacques Baelde, 2) ca. 27-4-1523 Catheri­ne De Raedt, d.v. Joos de Raedt. (Na de dood van haar man hertrouwt zij zekere Christiaen de Hoorne.)

Bij het overlijden van hun moeder Petronella zijn alle kinderen nog minderjarig.

Uit het eerste huwelijk:

    Jan                                       Volgt Va

    Jacques, wschl. geboren Nieuwkerke rond 1520. Niets verder bekend.

    Pieter                                    Volgt Vb 

    Perone, geb. Nieuwkerke 1515/25, buitenpoorteres van Ieper, tr. ald.  ca. 26-6-1540 Christiaen Walwein, geb. Nieuwkerke, z.v. Pieter Walwein.

    Beide echtgenoten zijn voor 1581 overleden.

    Janneken, geb. Nieuwkerke 1515/25, buitenpoorteres van Ieper, tr. ald. 2-8-1542 Daniël de Quekere, geb. Nieuwkerke, z.v. Louis de Quekere. 


IVb  Pieter Tayspil, geb. 1480/90, overl. 1553, tr. Nieuwkerke ca. 30-9-1517 Marie Bochilloen, geb. Dranouter, buitenpoorteres van Ieper, d.v. (onbe­kend), wed. van Venant Breicle.  

Uit dit huwelijk:

    Marie, geb. ca. 1520, tr. 1540/50 Jan van Droogenbroot.

    Jacquemine, geb. 1520/25, tr. 1540/50 Hendrick van Hecke.

    Jacquemine was nog minderjarig in 1553. Voogden Ghislain van der Donck en Passchier de Coninck (Ceuninck). De kinderen erven land in Dranouter en Kemmel.


IVc  Jan Tayspil, geb. Nieuwkerke ca. 1500, overl. ald. ca. 1552, tr. ca. 22-1-1525 Martine van Thorrout, geb. Nieuwkerke, overl. Nieuwkerke  ca. 1553,  d.v. Hendrik van Thorrout.

Uit dit huwelijk:

    Jacquemine, tr. ca. 1559 Daniël Deerin.

    Jorine, overl. Nieuwkerke voor 1560.

    Francine

    François                                  Volgt Vc

    Gilles

In 1552 zijn alle kinderen nog minderjarig. Als voogden werden benoemd Christi­aan van der Donck en Gilles Theeten, later opgevolgd door François Deeren en Nicaise van Thorrout. Zie verder onder Va.


IVd Jacob (Jacques) Tayspil, geb. Nieuwkerke ca. 1500, overl. 1543, tr. ca. 23-1-1526 Catherine 's Conincx (de Conick), geb. Nieuwkerke, d.v. Gilles de Coninck. 

Uit dit huwelijk:

    Jan                                       Volgt Vd

    Michiel                                   Volgt Ve

    Marie, geb. 1510/20, tr. 1) Pieter Moret (Morel), overl. voor 1571, tr. 2) ca. 11-10-1571 Joris Claeys, buitenpoorter van Ieper, z.v. Josse Claeys.

    Janneken, geb. 1510/20. Geen verdere gegevens.

    Catherine, geb. 1510/20. Idem.

Bij het overlijden van hun vader zijn de kinderen minderjarig, en als voogden worden benoemd Nicolaes Tayspil en NN de Ceuninck. De laatste wordt later vervangen door Michiel Ackaert. De weduwe hertrouwt later met Pieter Bau. 


IVe  Jacques Tayspil, geb. 1480/90, tr. 1510/20 NN

Uit dit huwelijk:

    Gilles, geb. ca. 1512.

Gilles is in 1534 nog minderjarig, met als voogden Jacques Baelde en Mailliard van de Steene. Hij werd meerderjarig in 1537.


Va Jan Tayspil, geb. Nieuwkerke ca. 1520, buitenpoorter van Ieper, overl. 1574, tr. ca. 6-5-1545 Marie Bernaerts, overl. 1558, d.v. Jan Bernaerts. Het is onzeker of Jan is hertrouwd.

Uit dit huwelijk:

    Nicolaes, minderjarig overl. voor 1572

    Catherine, geb. 1540/7, buitenpoorteres van Ieper, tr. Nieuwkerke ca. 31-1-1571 Daniël de Ghist (Gheest). 

    Josine, geb. 1540/7, buitenpoorteres van Ieper, tr. Nieuwkerke ca. 18-5-1573 François Caveel (Caneel), z.v. François Caveel (Caneel).

    Janneken, geb. 1540/7, buitenpoorteres van Ieper, tr. 1) Nieuwkerke ca. 15-5-1574 Daniël Tayspil, overl. 1576, z.v. François Tayspil (d.i. vermoedelijk de zoon van Jan, IVc), 2) Ieper ca. 15-8-1579 Jan Colpaert, z.v. Victor Colpaert.  

    Marie, geb. 1540/50. Verder geen bijzonderheden.

Bij de dood van hun moeder hebben de minderjarige kinderen als voogden Daneel de Gheest en Daniël Tayspil. Zij erven de goederen gelegen in de omgeving van Nieuwkerke.


Vb   Pieter Tayspil, geb. Nieuwkerke 1515/25, tr. 1540/50 Catherine Van Den Burch. Verder niets bekend.


Vc    François Tayspil, geb. ?, buitenpoorter van Ieper, tr. NN

Uit dit huwelijk:

    Daniël                                    Volgt VIa


Vd   Jan TAYSPIL, geb. Nieuwkerke 1510/20, buitenpoorter, overl. 1572, tr. Nieuwkerke 4-11-1541 Jacquemine De Hane.

Uit dit huwelijk:

    Pieter, geb. 1545/55

    Jacques, geb. 1545/55

    Marie, geb. 1545/55

    Gilles                                    Volgt VIb

Bij de dood van de vader worden Michiel Tayspil en Joris de Hane tot voogden van de minderjarige erfgenamen benoemd. [Cryptische mededeling:] De minderjarigen + de kinderen van het eerste bed erven landerijen in de omgeving van Nieuwkerke.


Ve  Michiel Tayspil, geb. ca. 1510, buitenpoorter van Ieper, tr. ?1) Nieuwkerke 21-7-1533 Janneken De Poorter, 2) Nieuwkerke ca. 3-8-1545 Petronella De Bul, d.v. Pieter de Bul.

Uit het eerste huwelijk:

    een dochter

Uit het tweede huwelijk:

    Petronella, tr. Jan Bochilloen

    Gilles                                    Volgt VIc


VIa   Daniël Tayspil, geb. ?, buitenpoorter van Ieper, overl. 1576, tr. Nieuwkerke ca. 15-5-1574 Janneken Tayspil, geb. 1540/7, d.v. Jan Tayspil (Va) en Marie Bernaerts.

Uit dit huwelijk:

    Mathieu

In 1576 was hij minderjarig, met als voogden Christiaen Walwein en Jacques de Raedt. [Het lijkt mij niet onwaarschijnlijk, dat hij een rechtstreekse relatie is van de Matthias Taeyspyl, die de stamvader is van de Leids/Delftse tak. Wellicht was hij diens vader.]

          

VIb    Gilles Tayspil, geb. 1545/55, tr. Nipkercke (nu Nieppe, Fr.) ca. 18-2-1586 Françoise Godschalck, d.v. Walrand Godschalck.

Uit dit huwelijk:

     Pieter                                    Volgt VIIa 

     Frances (François)                        Volgt VIIb

     Joris (George)                            Volgt VIIc

     Carel (Charles)                           Volgt VIId

     Daniël                                    Volgt VIIe

[De kinderen van Gilles en Françoise (en wellicht zijzelf ook) zijn in Colchester terechtgekomen. Zie voor hun nageslacht het deel ‘Tayspil in Engeland’. De hierboven gegeven nummering is daarin voortgezet.] 


VIc   Gilles Tayspil, geb. Nieuwkerke ca. 1560, woont 1612 te Sluis, tr. ca. 1585 NN.

Uit dit huwelijk:

    Gilles, de jonge                          Volgt VIIf

    Jan                                       Volgt VIIg

    Jacob (James, Jacques), geb. Nieuwkerke 1598, ontvanger van de     

      verponding in Cadzand, ongeh. overl. Sluis 19-4-1664.              

    Michiel                                   Volgt VIIh

    Walrand, ged. Nieuwkerke 1-10-1608. Verder niets bekend.

Gilles Jr., Jacob en Michiel zijn in Sluis terechtgekomen. Zie hiervoor verder het deel ‘Tayspil in Sluis’. De hierboven gegeven nummering is daarin voortgezet. Jan is in Nieuwkerke gebleven en daar getrouwd. [Gezien de naam Walrand vraag ik mij af of deze jongen niet een kind was van de vorige Gilles (VIb), ook al omdat hij in de oorspronkelijke publicatie betr. de Taeyspils in Sluis (zie ald.) niet wordt genoemd.]  


VIIg  Jan Tayspil, geb. Nieuwkerke ca. 1588, overl. 1631, tr. 1) Françoise De Waghemaeker, d.v. Adriaen de Waghemaeker, 2) Marie De Zeure, die haar man overleefde.

Uit het eerste huwelijk:

    Francine, tr. Mathieu de Dobbelaere

    Jan, is op minderjarige leeftijd overleden.

Uit het tweede huwelijk:

    Janneken, geen gegevens.

    Jacquemine, geen gegevens.

    Marie, geen gegevens.

    Gilles, overleden als buitenpoorter van Ieper.




TAYSPIL IN ENGELAND

(onderzoek: A.J. van der Zeeuw en H. Masquelin).



In Engeland kwamen de Tayspils uit Nieuwkerke terecht in Colches­ter. Het is mogelijk dat deze emigratie eerst via Sandwich verliep: de eerste mannelijke Tayspel in Leiden was in Sandwich geboren, en een oomzegger van hem in Colchester. Als de lokale bevolking in een Engelse stad de economische concur­rentie van de grote aantallen nieuwko­mers in te sterke mate voelde, konden de autoritei­ten een deel van de emigranten 'vrijwil­lig' naar elders laten verhui­zen. In Sandwich is het tenminste tweemaal gebeurd (rond 1560 en rond 1575) dat zo'n verhuizing werd afgedwongen (1), waarbij Colchester hen gastvrij opnam als een welkome stimulans voor de handel en industrie. (De stad Colchester zelf heeft haar 'overtolli­ge' vreemde­lingen een enkele maal naar Halstead geloosd (1).) Op een lijst van 'strangers' in Colchester die in 1571 op last van de autori­tei­ten werd opge­maakt, komt nog geen Tayspil voor (1,2), terwijl in de door Backhouse gepubli­ceerde lijst van Vlaamse vluchtelin­gen die in 1585 belas­ting betaal­den in Sandwich geen Tayspil of daarmee te identifi­ceren naam (meer) voorkomt (3). In Colchester hief men belasting per parochie, de 'lay subsidies', op basis van de geschatte waarde van hun goederen. Van deze belasting is een aantal lijsten bewaard gebleven (1), waarin we de volgende Tayspils vinden:


1597/98: Mathias Toyspil and his wife *                             £  -:-:16


1628/29: Frances Toyspill, bezat land,                                £ -:20:8

                 George Toyspill, bezat goederen,                       £  3:16:-

                 Peter Toyspill,                                                    £  -:-: 8


1640/41: George Tayspell and Joane his wife  (poll tax)   £ -:-:16

                George Tayspell, bezat goederen,                       £ 3:16:-

                Charles Tayspell, bezat goederen,                      £ 3:16:-

                Daniel Tayspell, bezat land,                                £ -:20:8

                Frances Tayspell, bezat goederen,                      £ 3:-: 8


* Mathias Toyspil is wellicht direct gerelateerd aan de stamvader Matthijs Tayspel van de Leidse tak. Mogelijk waren zij vader en zoon. Ik acht het ook waarschijnlijk, dat deze Mathias Toyspil dezelfde is als de Vlaming Matthias Tayspil (zie het gedeelte ‘Tayspil in België’ onder VIa).


In bovenstaande lijst vinden we in 1640/41 tweemaal een George Tayspell. Het is aannemelijk dat de hoogst aangeslagene Joris Tayspil de Oude was. Wanneer we dan verder veronderstellen dat 'dus' de laagst aangeslagene Joris de Jonge was (beide veronderstellingen worden gesteund door de in de volgende alinea gegeven lijst van schattingen), ontstaat een probleem. In 1646 bleek diens vrouw namelijk Rachel te heten. Verder werd op 17 juni 1638 'Joanna, wife of George Tayspil' begraven (1), die dus onmogelijk identiek kan zijn met de Joane uit bovenstaande lijst. De meest waarschijnlijke oplossing voor dit mysterie is, dat Joris Tayspil de Oude gehuwd was met een Anna, die in 1638 was overleden, en dat Joris de Jonge voor zijn huwelijk met Rachel eerder getrouwd was met een Anna, die dan tussen 1641 en 1646 moet zijn gestorven. Zekerheid hieromtrent bestaat uiteraard niet.


In 1648 werd Colchester door de Parlementaire troepen van Cromwell veroverd, en om plundering te voorkomen moest de stad een schatting van £ 12.000 opbrengen. De helft daarvan moest worden opgebracht door de 'Dutch strangers'. Van dit bedrag van £ 6.000,- werden door Tayspils de volgende bedragen betaald (1)



          George T. sr.       £ 500,-

                            jr.      £    70,-

          Charles T. sr.      £  485,-

          Francis T. sr.      £   250,-

                            jr.      £    70,-


          Daniel T. sr.       £  100,-

          Daniel T. jr.        £    15,-


Later werd van het totaal £ 2.000,- gerestitueerd om de armen niet te zwaar te belasten. Hiervan eisten de 'strangers' ook de helft op, maar zij kregen na lang soebatten maar £ 100,- los. E.e.a. schildert duidelijk de aanzienlijke welstand van sommige van deze Vlaamse immigran­ten, en waarschijnlijk ook wel de naijver die de geboren Engelsen voelden. De Engelse Tayspils waren werkzaam in de lakenfa­bricage en -handel. In 1632 dienden de Engelse handelaars in Colches­ter een klacht in tegen de 'Dutch strangers' die zij als gevaarlijke concurren­ten zagen. Daarbij werden met name genoemd Francis en Charles Toispill. De eerste was 'bay and saymaker, who buyeth and selleth sayes to Forryners besides those that he makes'. Charles was 'an alyan borne and a singleman, about the age of xxij years, he is a marchant and factor for stran­gers' (1). Als we deze tekst letterlijk nemen, zou hij dus rond 1610 geboren zijn. Ik acht het overigens goed mogelijk, zo niet waarschijnlijk, dat hier een verschrijving van Moens heeft plaatsgevonden, en dat het hier Carel Tayspil betreft (VIId in onderstaande genealogie), wiens doop in Nieuwkerke door Masquelin in 1600 is gevonden. Zijn bezigheden zouden dan ook wat beter overeenkomen met zijn leeftijd. Zoals gezegd waren vele Tayspils welvarende ingezetenen van Colchester. Zij waren ook zeer actief in de Vlaamse kerk, en velen bekleedden de functie van ouderling of diaken. Hieronder volgt een lijst, zoals die te vinden is in ref. (1).


12-08-1627       Jooris Tayspil (= de Oude, of wellicht diens vader ?)

04-03-1644/5     Ouderling Joris Tayspil (= de Oude), diaken François Tayspil.

03-05-1646       Ouderling Joris Tayspil (= de Oude)

22-04-1655       Ouderlingen George Tayspill sr en Daniel Tayspill sr.

06-01-1656       Ouderling Daniel Tayspil sr

14-05-1660       Ouderling Daniel Tayspil

19-04-1663       Ouderling Fransois Tayspil

06-02-1665/6     Daniel Taeyspyel, Jacob Tayspill, Michiel Tayspill

15-12-1675       Daniel Tayspill, Jacob Tayspill

23-05-1676       Ouderlingen Jacob Tayspill, Daniel Tayspil

24-03-1678/9     Daniel Tayspil, Jacob Tayspill, Charles Tayspel

23-05-1680       Daniel Tayspil, Jacob Tayspill, Michiel Tayspill

22-06-1684       Ouderling Carel Tayspill

08-10-1686       Jacob Tayspill, Michiel Tayspill

22-06-1690       Ouderlingen Carel Tayspill, Michiel Tayspill

21-06-1696       Ouderlingen Michael Thaijspill, Carel Tayspill

25-06-1702       Ouderlingen Carel Tayspill, Michiel Tayspill

23-06-1706       Michiel Taijspill, Fransois Tayspill

30-12-1707       Ouderling Michiel Tayspill

19-01-1707/8     Ouderling Michiel Tayspill


Pogingen tot het vinden van de familierelatie tussen de vroegste Engelse Tayspils, en het opstellen van een genealogie waarin ook hun nakomelingen zijn opgenomen stuiten op een aantal moeilijkheden. In de Vlaamse kerk plachten doopinschrijvingen vergezeld te gaan van vermeldingen van doopgetuigen, wat altijd van grote waarde is bij het ontrafelen van relaties. Helaas zijn die gegevens slechts beschikbaar tussen eind 1645 en eind 1728 (1). Bovendien worden de meisjesnamen van de moeders nooit vermeld, waardoor men huwelijken van de  vrouwelijke Tayspils automatisch mist. Ook worden regelmatig kinderen in de Engelse kerk gedoopt, en daarbij ontbreken dan getuigennamen. Vlaamse huwelijksin­schrijvingen zijn niet voorhanden. Wel zijn er inciden­tele meldingen in de Engelse parochie­re­gisters (1), maar daarbij worden familie­banden zelden duide­lijk. Begrafenissen vonden kennelijk op de algemene kerkhoven plaats, maar een wat de Tayspils betreft volledig overzicht is niet beschikbaar (1). Na ongeveer 1670 waren sommige familieleden zodanig veren­gelst, dat zij zich aansloten bij de Anglicaanse kerk en ook bij de Quakers (1). Hierdoor verdwijnt in meerdere of mindere mate ons inzicht in de familie­betrek­kingen. Het is op basis van de beschikbare gegevens van Moens wel mogelijk gebleken een aantal redelijk nauwkeurige gezinssamenstellingen te geven, zij het alleen met kinderen geboren in 1645 of later. Dankzij de informatie van de heer Masquelin geloof ik toch de hieronder gegeven genealogie van de Engelse Tayspils een redelijke mate van betrouwbaarheid te mogen toekennen. Tot in de 19e eeuw leefden er Tayspils in Colchester (1). Blijkens de lijst van testamenten op de naam Tayspil (National Archives) bekleedden enkelen, uiteraard volledig verengelst, belangrijke overheidsfuncties. Of het geslacht in Colchester, of breder, in Engeland, nog naamgenoten telt is op grond van de beschikbare gegevens niet te zeggen. Oppervlakkige raadpleging van een aantal voor de hand liggende telefoongidsen gaf geen informatie.    


De hieronder gegeven genealogie is opgesteld uit de gegevens die mij verschaft zijn door de heer H. Masquelin, gecombineerd met die uit ref. (1), met name uit de daaruit door mij eerder opgestelde ‘Gezinssamenstellingen in de Vlaamse gemeente van Colchester in de jaren 1645 – 1723’, welke ook op deze internetsite te vinden zijn. Ook heb ik gebruik gemaakt van de gegevens die beschikbaar zijn in de bestanden van de Mormonen (Latter Day Saints). De nummering is een voortzetting van die in het deel ‘Tayspil in België’. De familiegebeurtenissen hebben, indien niet anders vermeld, plaatsgevonden in Colchester. Het is met alleen de gegevens van Hr. Masquelin, de doopboeken van de Vlaamse Gemeente in Colchester en de databank van de Mormonen niet mogelijk de genealogie in Engeland verder voort te zetten dan hieronder gegeven.



VIb   Gilles TAYSPIL, geb. 1545/55, tr. Nipkercke (nu Nieppe, Fr.) ca. 18-2-1586 Françoise GODSCHALCK, d.v. Walrand Godschalck.

Uit dit huwelijk:

    Pieter                                    Volgt VIIa 

    Frances (François)                        Volgt VIIb

    Joris (George)                            Volgt VIIc

    Carel (Charles)                           Volgt VIId

    Daniël                                    Volgt VIIe

Michael Tayspill, overl. voor 23-5-1662, gehuwd, nakomelingen   

Jacob (James) Tayspill, overl. voor23-5-1662, gehuwd, nakomelingen 

John (Johan) Tayspill, overl. voor 23-5-1662,gehuwd,nakomelingen 

Uit het testament van Charles dd. 23-5-1662 (National Archives Documents OnLine PROB 11/308) blijken de namen van zijn hierboven genoemde broers. Pieter, Joris, Johan en Michael waren toen reeds overleden, maar hadden allen nakomelingen. Eventuele zusters, indien die er geweest zijn, worden in het testament niet genoemd.


VIIa  Pieter TAYSPIL, ged. Nieuwkerke 18-4-1585, overl. voor 23-5-1662, tr. ca. 1608 Janneken QUACLAEYS, d.v. Carel Quaclaeys.

Uit het testament van zijn broer Charles dd. 23-5-1662 blijkt dat Pieter nakomelingen had, wier namen overigens onbekend zijn. Als Peter Tayspil werd hij genoemd als de vader van een op 28-5-1611 in Colches­ter be­graven dochter. In 1625 woont hij in de parochie St. Gilles. Als Peter Toyspill draagt hij in 1628/9 £--:--:8 bij aan de 'lay subsidies' van zijn parochie. Hij was dus niet zeer welgesteld.


VIIb  Frances (François) TAYSPIL, ged. Nieuwkerke 1581 of 1591, baai- en saaimaker en koopman, overl. Colchester ca. 1669, tr. NN.

Van zijn nakomelingen zijn bekend:

    Sara, geb. ca. 1625, tr. ca. 1650 Jan Rebou (Rabau)

    Frances                                   Volgt VIIIa

    Jacob (James)                          Volgt VIIIb

    Jan (John)                                Volgt VIIIc

In 1628 staat hij ingeschreven in de parochie St. Botolphe. Hij werd in 1628/9 en 1640/1 aangeslagen in de 'lay subsidies', en moest in 1648 £ 250,- bijdragen aan de schatting voor de troepen van Cromwell. (Zijn zoon Frances jr. droeg £ 70,- bij). In 1644/5 is hij diaken en in 1663 ouderling. Zijn testament is opgemaakt op 17-5-1666. (Gegeven Hr. Masquelin. Dit testament heb ik in de bestanden van de National Archives niet gevonden). Van hem is een procuratie te Colches­ter bekend op 16-8-1669. 


VIIc   Joris (George) TAYSPIL, ged. Nieuwkerke 10-8-1605 (?!, lijkt mij erg laat, zie ook zijn kerkelijke functie in 1627), baaimaker en koopman, begr. 23-8-1657 in de parochiekerk St. Botolphe, tr. Joanna ..., begr. in dezelfde kerk 17-6-1638.         

Uit dit huwelijk bekend:

    Joris (George), de jonghe         Volgt VIIId

    Jacques                                   Volgt VIIIe

    Gilles                                    Volgt VIIIf

    Sarah, tr. Pieter Kesterman, ged. 22-9-1622, saaiwever te Colches­ter.

    Abigael, geb. ca. 1628 ‘Newkirk,..England’ (is natuurlijk Nieuwkercke in Vlaanderen), tr. Warwick 1651 George Corbin.

Over deze Abigael Tayspil bevinden zich in de bestanden van de Mormonen tegenstrijdige gegevens. Zij wordt ‘ca. 1628’ geboren in ‘Newkirk, ...England’ en ‘1634’ in ‘...England’. In beide gevallen trouwt zij 1650/51 met George Corbin. Gevoelsmatig denk ik, dat de eerste opgave juist is, en dat ‘Newkirk’ Nieuwkercke in Vlaanderen is. Dit zou betekenen, dat zij een van de oudere kinderen was, en dat het gezin van de ouders pas na haar geboorte naar Engeland is verhuisd.

    Maria, tr. Jacob Miller

    Johanna, tr. Samuel Everett (Everaert)

In 1627 wordt Joris Tayspil de oude vermeld als diaken van zijn parochie. Later is hij ook herhaalde malen ouderling. Hijzelf en zijn gelijknamige zoon werden ook aangeslagen in de 'lay subsidies'. Aan de schatting voor de troepen van Cromwell moest senior £ 500,- en junior £ 70,- bijdragen. Seniors testament dateert van 7-8-1657 (National Archives Documents OnLine, PROB 11/268). Daarin worden zijn kinderen en hun echtgenoten genoemd. Er zou ook een portret van hem bestaan (hebben) uit 1650.

  

VIId  Carel (Charles) TAYSPIL, ged. Nieuwkerke 9-3-1600. Hoewel geen huwelijk van hem bekend is, zou er een nakomeling zijn:

    Charles                                   Volgt VIIIg

In 1622 (1632? Zie de inleiding bij deze genealogie) is hij ongehuwd en koopman in Colchester. Aan de Crom­wellschatting moest hij £ 485,- bijdragen. Ook werd hij aangeslagen in de 'lay subsidies'. Zijn testament dateert van 23-5-1662. Daarin verdeelt hij zijn vermogen in 7 gelijke delen. Elk een deel krijgen zijn broers Francis, James, en Daniel, en de nakomelingen van zijn overleden broers Johan, Michael, George en Pieter treden in de rechten van hun vaders. Eventuele zusters worden niet genoemd. Van een eigen nakomeling van Charles wordt in het testament niet gerept.


VIIe  Daniël TAYSPIL, ged. Nieuwkerke 1595, saaimaker, begr. Colchester St. Martins church 19-3-1686, tr. 1) Nieuwkerke NN, 2) Colchester  ca. 1648 Sarah (Hasebaert ?)

Uit het eerste huwelijk:

    Daniël                                    Volgt VIIIh

    Jan                                        Volgt VIIIj

    Michiel                                  Volgt VIIIk

    Isaac                                      Volgt VIIIm            

Uit het tweede huwelijk:

    Marie, ged. 4-6-1648

In 1625 behoort hij al tot de St. Martins Parish in Colchester. In 1640/41 wordt Daniël sr. aangeslagen in de 'lay subsidies', en in 1648 moet hij £ 100,- bijdragen aan de schatting (zijn zoon Daniël jr £ 15,-). In 1655 is hij ouder­ling, en ook in 1680. Zijn testament dateert van 17-9-1685 (Gegevens Hr. Masquelin. Dit testament heb ik in de National Archives niet gevonden.)        


VIIIa  Frances TAYSPIL, geb. Colchester ca. 1622, tr. 1) 4-1-1646 Maria FROMENTEEL (FURMITER), wschl. 2) Susanne HAGEDOORN, wed. Jan Tayspil.

Uit het eerste huwelijk:

1.  Abigael, ged. 10-1-1647,

2.  François, ged. 9-1-1648,

3.  Maria, ged. 21-10-1649,

Uit het tweede huwelijk:

4.  Abraham, ged. 31-1-1656,

5.  Rachel, ged. 4-12-1659,

6.  Elisabeth, ged. 7-10-61,

7.  Abraham, ged. 17-3-1664,

In 1648 moest hij £ 70,- bijdragen aan de Cromwellschatting.


VIIIb  Jacob (James) TAYSPIL, geb. Colchester ca. 1635, tr. 1) Esther NN, 2)Rachel NN.

Uit het eerste huwelijk:

1.  Jacobus, ged. 16-4-1660 (thuis),

Uit het tweede huwelijk:

2.  Jacobus, ged. 26-2-1664,

3.  Rachel, ged. 2-1-1667,

4.  Jacobus, ged. 2-1-1667,

5.  Susanna, ged. 7-3-1669, tr. mog. 16-6-1691 John Waites

6.  Sara, ged. 6-11-1670,

7.  Jacob, ged. 23-8-1676,                                   Volgt IXa


VIIIc   Jan TAYSPIL, geb. Colchester ca. 1635, tr. Maria NN, waaruit bekend:

    Joannes, ged. 13-1-1661


VIIId  Joris (George) TAYSPIL, geb. Colchester ca. 1620, saaiwever, overl. Befrie 14-4-1666, tr. Colchester ca. 1645 Rachel BENNE (BUENE).

Uit dit huwelijk:

1. Rachel, ged. 'Duitse kerk' , 15-3-1646.

2. Joris, ged. 12-11-1648

3. Henry, geb. 24-5-1655, overl. 9-6-1655

4. George, geb. 24-5-1655, overl. 9-6-1655

5. Rachel, ged. 20-5-1661, tr. 1684 Sir Ralf Creffield.

Op 7-12-1665 blijkt hij een predikantenfunctie te vervullen. In 1648 moest hij £ 70,- bijdragen aan de Cromwellschatting.

       

VIIIe   Jacob TAYSPIL, geb. Colchester ca. 1630, tr. 1) Maria NN, 2) Sara NN. 

Uit het eerste huwelijk:

1.  Mary, geb. 18-1-1656

2.  Maria, ged. 28-1-1657 

3.  Sara, geb./ged. 19-6-1658

4.  Jacobus, ged. 31-7-1661

5.  Abigail, ged. 5-2-1663, tr. mog. 19-10-1697 Thomas Streator.

Uit het tweede huwelijk:

6.  Elisabeth, ged. 15-9-1667, tr. mog. 14-2-1687 Thomas Scarlett.

7.  Jacob, ged. 15-11-1668 

8.  Joris, ged. 2-4-1671

9.  Sara, ged. 22-7-1672, tr. mog. 8-3-1690 Samuel Purple

10. Maria, geb./ged. 8/19-4-1675, tr. mog. 19-11-1693 Thomas Bennet

11. Gillis, ged. 29-5-1677

12. Jacobus,ged. 15-9-1682

De hierboven als ‘mogelijk’ aangegeven huwelijken van dochters vonden alle plaats in de parochie St. James.


VIIIf  Gilles TAYSPIL, ged. Colchester 1636, baai- en saaimaker, begr. 23-5-1706 op de Quaker begraafplaats Moire Lane, tr. (na 7-8-1657) Elisabeth  PALMER.   

Uit dit huwelijk:

    Joris                                       Volgt IXb

    Gilles                                     Volgt IXc

    Jacques

    Daniël, overl. 1679/80

    Daniël                                     Volgt IXd                             

Sarah, tr. Dune Alderman [dit is waarschijnlijk: tr. 1701 Samuel Duncon, Alderman, d.i. schepen of wethouder]


VIIIg      Charles TAYSPIL, geb. 1625/30, tr.  Colchester 18-5-1651 Sarah RESBOONE (Rebouw, Rabau, Rebau), (begr. 8-11-1704).

Nakomelingen (ged. Colchester):

1.  Carolus, ged. 13-6-1653

2.  Joannes, ged. 15-4-1655

3.  Sara, ged. 18-3-1657

4.  Isaac, ged. 17-3-1661

5.  François, ged. 18-2-1663

6.  Abigael, ged. 18-3-1665

7.  Maria, ged. 30-1-1667

8.  Carel, ged. 7-3-1669

9.  Carel, ged. 16-10-1670                     Volgt IXe (?)

10. Abigael, ged. 11-10-1672

11. Susanna, ged. 25-2-1674

12. Isaac, ged. 11-6-1675

13. Benjamin                                    Volgt IXf

In 1678 en 1690 is Charles Tayspil ouderling.


VIIIh  Daniël TAYSPIL, geb. ca. 1625, verm. begr. St. Botolph 16-3-1679, tr. Colchester 21-5-1646 Susan FURMITEE (FROMENTEEL).

Uit dit huwelijk (ged. in Colchester):

1.  Elisabeth, ged. 15-11-1649

2.  Susanna, ged. 21-6-1648

3.  Daniël, ged. 25-4-1647

4.  Sara, ged. 17-11-1650

5.  Daniël, ged. 22-2-1652

6.  Elisabeth, ged. 20-11-1653

7.  Carel, ged. 4-11-1655)

8.  Maria, ged. 4-11-1655)

9.  Joannes, ged. 8-2-1657

10. Sara, ged. dec. 1658

11. Debora, ged. 13-7-1660

12. Rachel, ged. 28-9-1662


VIIIj      Jan TAYSPIL, geb. ca. 1625, overl. voor 5-2-1654, tr. Colchester 6-4-1651 Susanna HAGEDOORN (Hedgethorne), begr. 9-5-1697.

Uit dit huwelijk:

1.  Susanna, ged. Colchester 28-7-1652 

2.  Sara, ged. Colchester 5-2-1654

Na de dood van haar man hertrouwt Susanna Hagedoorn zeer waarschijnlijk met Frances Tayspil (VIIIa), van wie zij ook kinderen krijgt. Zie aldaar.


VIIIk      Michiel TAYSPIL, geb. ca. 1630, tr. Colchester 1) 24-2-1656 Ann EVERETT (Everaert), 2) Rachel NN 

Nakomelingen (ged. in Colchester):

1.  Anna, ged. 20-10-1659

2.  Sara, ged. 16-7-1661

3.  Maria, ged. 10-4-1663

4.  Abigael, ged. 3-2-1665, tr. 1683 William Aldress (Aldritz, Aldridge)

5.  Michiel                                    Volgt IXg

6.  Sara, ged. 21-8-1668


VIIIm      Isaac TAYSPIL, geb. ca. 1635, tr. ca. 1660 Sara NN.

Uit dit huwelijk, ged. in Colchester:

1.  Sara, ged. 8-4-1661

2.  Rachel, ged. 28-9-1662

3.  Isaac, ged. 29-9-1662

4.  Daniël, ged. 29-12-1663

5.  Sara, geb. 25-12-1665, ged. 19-9-1666


IXa        Jacobus TAYSPIL, geb. ca. 1672 (ged. 23-8-1676 ??), begr. 2-11-1734 op de

Quakerbegraafplaats, tr. Colchester, kapel van de Quakers, 24-9-1705 Elisabeth COOPER, geb. Boxford (Suffolk) 1674, begr. 28-10-1757 (83 j.), d.v. Samuel Cooper en Susanne NN.

Uit dit huwelijk:

Elisabeth, geb. 28-7-1707, overl. 2-2-1766 (begr. 2-3-1766 ??), tr. volgens summiere gegevens George Paradies, volgens meer uitvoe­rige Colchester 18-12-1733 John Day, geb. Stansted 20-2-1697, Quaker, 'sope boyler, chandler, grocer, draper' overl. Stansted 14-7-1749 (begr. 18-7), z.v. John Day.

Elisabeth staat met haar zusters Susanna en Rachel vermeld in het testament van lady Creffield (Rachel Tayspil, d.v. Joris Tayspil, VIIId) uit 1732. [Dit testament heb ik in de bestanden van National Archives On Line niet gevonden.]                 

Jacques, geb. 1709, overl. 1717

Susanne, geb. 1711, tr. 1743 Ester (? zal wel Esher of Usher zijn !) Upcher

Mary, geb. 1712, overl. 1729.

Rachel, geb. 1713, tr. John Greenwood. Zij wordt in het testament van een Mr. Webster uit 1751 vermeld als 'cousine'


IXb        Joris TAYSPIL, tr. Hannah COX, over. 1706

Uit dit huwelijk:

1.  Jooris, werd op 6-6-1705 ingeschreven op de Public School in  Colchester

2.  Hannah, tr. Jeremiah Danielle.


IXc        Gilles TAYSPIL, tr. 1) Carry PENDEY, overl. 1706, 2) NN ARCHER.

Nakomeling:

   Carel.

   Hij wordt tweemaal vermeld,in de testamenten van Mr. Cornelissen (1717) en Lady Creffield (=Rachel Tayspil, d.v. Joris Tayspil, VIIId) uit 1732. 


IXd     Daniël TAYSPIL, tr. Halstead (?) Marie COOTE, d.v. ds. Coote en Elisabeth NN.

Uit dit huwelijk:

1.  Daniël

2.  Marie

Daniël Tayspil kreeg in 1706 een predikantenplaats in Halstead.

             

IXe    Carel (Charles) TAYSPILL, ged. 16-10-1670, tr. mog. 1) Stoke-by-Nayland (Suffolk) 21-5-1695 Anne BRAND, tr. 2) St. James, Colchester 10-9-1698 Elizabeth FITZER.

Uit het (tweede) huwelijk:

1.  Charles, ged. 5-8-1701

2.  Elizabeth, ged. 11-9-1702



IXf        Benjamin TAYSPIL, ged. Colchester 9-5-1678, begr. 15-1-1734, tr. ca. 1700 Martha NN, begr. 17-4-1758.

Uit dit huwelijk:

1.  Ann, geb. ca. 1700, begr. 3-9-1702

2.  Sara, ged. Colchester 3-6-1702

3.  Elisabeth, geb. ca. 1704, begr. 10-4-1706

4.  Martha, begr. 13-9-1705

5.  Martha, geb. 16-7-1710, ged. Colchester 20-7-1710


IXg        Michiel TAYSPIL, ged. Colchester 11-11-1666, tr. mog. 1) 2-8-1692 Sarah WINNOCK, tr. 2) ca. 1700 Maria NN.

Uit het (tweede) huwelijk:

1.  Mary, geb. 1-4-1700 (ged. 3-4)

2.  Michael, geb. 23-2-1701

3.  Michael, geb. 27-1-1702

Mary, geb. 11-6-1704, tr. 17-5-1726 Edward Staynes (licence: 1726, Edward Staynes, 23, of Colchester, to Mary Tayspill, 22.)

Isaac, geb. en ged. 17-12-1707


Referenties.


1.  W.J.C. Moens, 'Register of Baptisms in the Dutch Church at Colches­ter'. The publications of the Huguenot Society of London, Vol XII, Lymington 1905.

2. J.M. Bos en P.A. Harthoorn, 'Sluisse families, dl. 2', Van Zeeuwse Stam 1984, p. 200 ff.

3.  M. Backhouse, 'Documenten betreffende de geschiedenis van de Vlaamse en Waalse

vluchtelingen in Sandwich tijdens de tweede helft van de 16de eeuw', Handelingen van de

Koninklijke Commissie voor Geschie­denis, CLV, 3de-4de afl., Brussel 1989.


TAYSPEL IN LEIDEN

(onderzoek en rapport A.J. van der Zeeuw)

Omdat dit gedeelte gelicht is uit het grotere geheel uit 1996, ontbreken hier de referenties 1 t/m 3, die niet ter zake doen.


1.   De personen en hun bezigheden.


(Nederduits-Gereformeerde doopboeken zijn in Leiden bewaard vanaf 1621, wat een ernstige hindernis was bij het onderzoek naar de vroegste Taeyspils)


De vroegste vermeldingen in Leiden dateren uit de zestiende eeuw. 'Mayken Taispyl' ondertrouwde op 20 augustus 1583 met Charles Plabier, van 'Veck (?) in Vlaenderen'(4) en 'Tanneken Tae­spels' op 23 november 1585 met Christiaen van de Walle (5). Beide vrouwen waren afkomstig uit 'Nieukerc(ke) in Vlaenderen'. Zij zijn niet zonder meer in te passen in de gegevens van de heer Masquelin betreffende het geslacht in Vlaanderen. Van hen vernemen we verder niets meer. Dan ver­schijnt 'Mathias Tayspill, j(ong)m(an) van Santwits (!) in Enge­land', die op 26-4-1608 onder­trouwt met Marytgen Adriaans, 'van Leyden' (6), en na haar dood op 27-2-1625 met Aeltgen Ariens, 'jongedochter van Veer' (Veere op Walche­ren) (7). Hij was baaiwerker, later volder. Matthias zal t.t.v zijn eerste huwelijk ongeveer 25 jaar geweest zijn (de gebruikelijke leeftijd), wat zijn geboorte ergens rond 1585 plaatst. Hij leefde nog in 1657. De naamsgelij­kenis met 'Mathias Toyspill' in Colchester doet een naaste verwant­schap vermoe­den, mogelijk die van vader­/zoon. (Een aanwijzing hiervoor is ook dat de eerstbekende zoon van Matthias Taeyspil, geboren in Leiden in 1626, Mattheus heette.) We moeten dan een verhui­zing van het gezin uit Sandwich naar Colches­ter postule­ren. In dit verband is het interes­sant, dat de Leidse Matthias Taeyspil in 1647 (en nogmaals in 1656) onder­trouwge­tuige was voor zijn oomzegger David (8,9) als wiens geboorte­plaats Colchester wordt opgegeven (8), en die dus zeker veel later dan zijn oom naar Leiden is gekomen.


Uit het eerste huwelijk van Matthias Taeyspil zijn geen kinderen met zekerheid bekend, om de in de aanhef van dit hoofdstuk vermelde reden. Uit het tweede huwelijk kennen we zeven kinderen. Van twee van hen, Claes en Anna, is de doop niet gevonden, en omdat uitgerekend deze twee uiteindelijk de enige overlevenden bleken te zijn, dient het vaderschap van Matthias te worden aangetoond. Op 24 december 1654 ondertrouwde 'Anna Taeyspels, vergeselschapt met Aeltgen Taey­spels, haer moeder' met Abraham Cuypers (10). In het Weeskamer­archief bevindt zich tussen de stukken betreffende de nalaten­schap van Anna Tayspel (11) een akte van Seclusie van 19-12-1670, waarin 'Aeltge Arensdr, weduwe van Matthijs Staeyspil' haar 'schoon­soon Abram de Kuyper' benoemt tot voogd over personen en goederen die zij zal nalaten. 'Aeltgen Taey­spels' is dus dezelfde als Aeltgen Ariens, de tweede vrouw van Matthias Taeyspil. Dat Claes eveneens een kind was van Aeltge en Matthias blijkt uit een attestatie die op 28-2-1649 werd afgegeven aan 'Aeltje Ariaens ende Klaas Tayspel haer soon', uit de verdeling van Anna's vrij aanzienlijke erfenis in 1717 (waarover later), en uit het feit dat 'Abraham de Kuyper, oom' een van de voogden was die over de kinderen van Claes Taeyspel werden aange­steld, toen Claes op of kort voor 21 april 1670 was overleden (11).  In de doop­reeks van de kinderen van Matthias Taeyspil en Aeltgen Ariens komen twee lacunes voor, nl. tussen 1626 en 1631 en tussen 1633 en 1637. Daarin passen Claes en Anna uitste­kend. Wie van de twee wanneer is geboren blijft giswerk. Gezien hun beider ondertrouwdata (24-12-1654 voor Anna, 18-2-1656 voor Claes) is het het meest waarschijnlijk dat Anna de oudste van de twee was. Deze mogelijk­heid wordt ook ondersteund door bovenge­noemde attestatie. De bestemming is niet bekend, maar het betrof zeker een tijdelijke afwezigheid uit Leiden, wellicht voor een familiebezoek. Kenne­lijk bleef Anna achter, mogelijk om voor haar vader en eventuele jongere nog levende kinderen te zorgen. Allicht was een ongeveer twintigjarige daartoe beter in staat dan een ongeveer veer­tienja­rige. N.B. In de verdere tekst zal deze Anna Taeyspel, ter voorkoming van verwarring, worden aangeduid als Annetje, de naam waaronder zij in veel van de papieren betreffende haar erfenis wordt vermeld.


De al eerder genoemde David, oomzegger van Matthias, was net als zijn oom volder. Hij kreeg uit zijn twee huwelijken in totaal acht kinderen. Verdere naamdra­gende nakomelingschap is echter niet gevonden. David was ondertrouwgetui­ge voor zijn neef Claes, wolwerker van beroep. Claes trouwde in 1656 met Marya Win­nocxber­gen (geboren in Colches­ter) (12), en overleed voor 21 april 1670, de datum van de voogdijstelling over zijn nagelaten kinderen (11). Hij werd de stamvader van een tak waarvan tot in de twintigste eeuw nakomelin­gen leefden. Vier van zijn zes kinderen overleefden, Daniël (geboren 1658), Egbert (1661), Anna (1665) en Isaac (1668). De meeste mannelijke Tayspels waren als arbeider werkzaam in de Leidse textielindustrie, tot en met de laatste (Abraham, overle­den in 1892). De laatste Leidse Tayspel overleed in 1910.


2.   Niet-plaatsbare Tayspels


Een Jacques Taeyspil kreeg op 22 oktober 1630 in Leiden een attesta­tie van de Ned.- Gereformeerde kerk naar Middelburg. Van hem weten we verder niets. Een intrigerende veronderstelling is, dat deze Jacques dezelfde zou kunnen zijn die in Cadzand ontvan­ger was. Zie het gedeelte over Taeyspil in Sluis.


Op 28 augustus 1632 onder­trouwde een Joris Jacobsz, 'fusteyn­werc­ker, jongman van Leyden', met Grietgen Jeremias (13), en na haar overlijden hertrouwde hij, dan als Joris Jacobsz van Taeyspil, met Maertgen Heyndrix (14). Uit zijn eerste huwelijk zijn twee kinderen bekend, van wie Jacob Jorisz (plateel­schil­der, gedoopt 8-1-1637) op 1 december 1656 ondertrouwde met Lysbeth Jans (15). Zie verder het gedeelte over het geslacht in Delft. Huwelijks- noch doopge­tuigen geven enig aankno­pingspunt v.w.b. eventuele relaties met Matthias en diens nakomelingen. Wel is het interessant op te merken dat de namen Joris (George) en Jacob (James) ook in de Colchesterse tak worden gevonden. Op 22 november 1632 werd 'de vrouw van Jacob Taeyspil' begraven. Verder is van deze vrouw en haar man niets bekend. Mogelijk betreft het de ouders van Joris Jacobsz.


Bij de doop van het eerste kind Elyzabeth van Matthias' oomzegger David op 21 oktober 1648 trad een Maeycken Teyes Taeyspil als getuige op. Zij zou een dochter van Matthias uit diens eerste huwelijk kunnen zijn, maar dit valt niet te bewijzen. Bij dezelfde doop trad ook op Elsken Taeyspil. Ook haar relatie tot Matthias blijft duister. Mogelijk was zij Davids moeder, en dus Matthias' schoonzuster.


Bij de doop van Daniël, het tweede kind van Matthias' zoon Claes op 15-12-1658 getuigde Lysbet Tayspel. Zij zou identiek kunnen zijn met bovengenoemde Elsken, of (meer waarschijnlijk) te vereenzelvigen zijn met Lysbeth Eduards, de tweede vrouw van Claes' neef en ondertrouw­getuige David, wier eerste kind Daniël kort tevoren was overleden.


3.   De erfenis van Annetje Tayspel (16).


Annetje Tayspel trouwde tweemaal, eerst in 1654 met de al eerder genoemde Abram (de) Kuy­per(s) (10) en na diens dood in 1684 met de bakker Michiel Paulaer (17), wiens zesde vrouw zij was. Bij haar overlijden, vermoedelijk op 3 april 1717, liet zij een voor die tijd niet onaanzienlijk fortuin na, in de vorm van roerende goederen, uitstaande leningen en 19 huisjes. De oorsprong voor dat vermogen is kennelijk gelegd in haar eerste huwelijk. Er is een stuk bewaard gebleven waarin Abram Kuyper geld leent voor de aankoop van twee huisjes. Het echtpaar (en na Abrams dood Annetje alleen) hield zich bezig met het uitlenen van geld tegen onderpand of tegen afgifte van een schuld­bekentenis of obligatie, en met huisjes­melkerij. Annetje's vermogensopbouw bleef kennelijk buiten haar huwelijk met Michiel Paulaer. Uit diens eerste huwelijk was namelijk in 1717 een zoon Cornelis in leven, die niet meedeelde in de erfenis van Annetje. Annetje Tayspel kon geen handtekening zetten, en de weinige stukken die mogelijk van haar hand zijn tonen hanepo­ten die nauwelijks te ontcijferen zijn. Niettemin was zij kennelijk een handige zakenvrouw, hoewel zeker geen woekeraar­ster. Uit de papieren blijkt dat zij de gebrui­kelijke rente van 4 of 5 % berekende.


Annetje Tayspel had geen eigen (overlevende) kinderen, waardoor de erfenis geheel toeviel aan verwanten Tayspel. De opbrengst van de verkoop van de roerende goederen en van de invordering van uitstaande leningen, verminderd met de uitstaande schulden en de kosten verbonden aan de begrafenis, kwam aan Daniël, Egbert en Isaac Tayspel en hun zuster Anna, vertegen­woordigd door haar man Claes van der Maes. Alle vier waren kinderen van 'Nico­laas Taayspel, in sijn leven eenige broeder van Annetgen Taayspel'(18). Daniël en Egbert Taeyspel en Claes van der Maes verzochten 'de Heren die van de Gerechte der Stad Leyden' om Abraham Caujewiele, 'pampierver­ko­per', aan te wijzen als behartiger van de belangen van hun 'uytlandige' broer Isaac (11). Dit verzoek werd kennelijk genegeerd, want op 9 april 1717 werden twee klerken van de Weesmees­ters, Johannes Vermeulen en Willem Schraal, aangewe­zen als voogden 'over de wel meerderjarigen dog in Oostindien uytlandigen Isacq Taey­spel' wegens 'erffe­nis hem aangekomen door 't overlijden van sijn vader­lijcke moey Annetgen Taey­spel'(19). Uit een attestatie van de Opperboekhouder van de VOC ter kamer van Rotterdam dd. 7-5-1717 (16) bleek dat Isaac zich in het voorjaar van 1712 'voor soldaat' had ingescheept op het schip Huys ter Donck en met de 'Paaschschepen' was vertrokken naar 'Oostindien'. Hij was op 24 januari 1714 als adelborst overleden voor Suratte (India). Dientengevolge trad zijn enig overlevend kind Maria in zijn rechten. Op 30 oktober 1717 blijkt, dat tot op dat moment alle 4 erfgenamen f. 200:-:- hadden ontvangen, verminderd met eventuele voorschotten etc. (20). De roerende goederen werden geveild op 5 mei 1717 (16). De opbrengst na aftrek van de kosten bedroeg f. 455:18:- en werd op 22 november van dat jaar door de 'boel­huysmeester' Mr. Cornelis van der Maersch afgedragen aan Weesmees­ters (20). Er waren toen nog enige uitgezette leningen in te vorderen. De formele afwikke­ling van de erfenis nam meer dan twee jaar: pas op 21 april 1719 gaven de erfgenamen finale kwijting (18). Of tussen 30 oktober 1717 en de finale kwijting nog uitkeringen zijn gedaan, is in het huidige onderzoek niet uitge­zocht.


Behalve roerende goederen bezat Annetje dus ook nog 19 huisjes, waarvan in de stukken (16) vrij nauwkeurige omschrijvingen te vinden zijn. De huren die Annetje opstreek varieerden van 7 stuivers per week tot 60 gulden per jaar, te betalen in maandelijkse termijnen. De totale huuropbrengst van haar panden was f. 527:8:- per jaar. Na haar overlijden werd de twintigste penning geïnd, totaal f. 49:15:-. De totale waarde van de huizen was dus door de fiscus geschat op f. 995:-:-. Per huis varieerde de waarde tussen f. 40:-:- en f. 150:-:-. De huizen liet zij na aan haar familieleden, onder wie ook een aantal die niet hadden meegedeeld in de financiële erfenis. Een lijst van deze legateringen is opgeno­men in Bijlage II. Omdat de huurcon­tracten vrijwel alle voor een beperkte periode waren afgesloten, zullen de familie­leden (voor zover ze zelf nog niet in zo'n huis woonden) zeker hun bezit na afloop van de contracten hebben opgeëist. Nadat de verdeling van de erfenis bekend was geworden, deed Isaacs dochter Maria een opmerkelijke zet. Zij trad min of meer hals over kop in het huwelijk met Ferdinand van der Maas (ondertrouw 9-10-1717), een zoon van Claes van der Maes en Claes Tayspels dochter Anna, en dus haar volle neef ! Dit huwelijk was een schot in de roos: de gehele familie was nu letter­lijk onder de pannen. Claes van der Maas en Anna Tayspel erfden één van de huisjes van Annetje, ook hun kinderen (onder wie dus Ferdinand) kregen er elk een toegewezen, en Maria, 'doghter van Isak Tayspel', kreeg er zelfs twee. Ten slotte erfde ook 'Isak Tayspel' zelf een huisje (dat hij niet meer leefde heeft Annetje niet kunnen weten), dat dus automatisch aan Maria verviel. Ferdinand en Maria bezaten dus op slag vier huisjes, en hebben wellicht zo ook Maria's verweduwde stiefmoe­der Aeltje Rosenburgh onder dak gebracht. Dat de financiële toestand van het jonge paar vóór zij erfden niet rooskleurig was, is eenvoudig te bewijzen. Uit de papieren met betrek­king tot de verdeling van de erfenis blijkt dat de Weesmees­ters een bedrag van f. 100:16:4 voorschoten 'voor het trouwen, tot het aenkoopen van klederen ende andre nootsaekelijkheden voor de mede ondergeschre­vene' (d.i. Maria) (20).


Annetje Tayspel werd op 9 april 1717 in de Hooglandse Kerk begraven. Het is aardig een aantal kosten verbonden met deze gebeurtenis speciaal te noemen, omdat zij een goed inzicht geven in de kosten van e.e.a. en in de voor haar stand betrekkelijk grote staat die Annetje voerde (16).


'Betaald aan Hugo van Soest, appotheecker, over medicamenten                          f. 5:2:-

'Aan Hester Engelgraaff over 't drucken van driehonderd

'begraaffenisbriefgens                                                                                             f. 6:2:12

'Aan Moyses Sybens over 't maecken van de kist                                                   f. 11:-:-

'Aan Gilles van Sonsbeek over 't openen vant Graft ende ''t regt van de kerk     f. 12:-:-

'Aan Willempje Lakeman over geleent gelt ende verschot in

'haar siekte als na haar dood, aan de vrunden gedaan                                             f. 20:-:-        

 'Aan Maria Kosijn (N.B. de vrouw van Cornelis Pouwelaar, overlevende zoon van Annetge's tweede man Michiel uit diens  eerste huwelijk, die niet mee-erfde. Alle bezit was dus van  Annetge !) over geleverde koekgens op de begraaffenis                   f.  4:12:-

'Betaald voor huyr van kamer en glasen op de begraaffenis 'gebruyckt:               f.  1:8:8

'Aan brood, booter en kaas, en andere kleynigheden soo op het 'maaken van de ceel als op

de begraaffenis bij de vrunden 'geconsumeerd                                                       f.  6:12:12

'Aan de gebuyrte voor de vereering                                                                        f.  1:5:-


'Aan Abraham Caujewille een somme van                                                             f. 46:6:8,

'over 'tgeen denselven verschooten hadde, namentlijk:

'  aan de lijkdragers                                                                                         f.  9:-:-

'  aan den accijns van vijff halff vaten bier                                                   f.  5:17:8

'  aan vijff halff vaten bier op de begraaffenis geconsumeerd                   f. 20:-:-

'  aan 't brieffje op 't stadhuys voor 't regt van begraven                             f.  3:3:10

'  aan de vrunden gegeven om eenige kleynigheden te betaalen              f.  7:16:14

'  aan anderhalff boek papier                                                                           f.  -:8:8


'Betaald over 't haalen van de doodbaar                                                       f.  -:11:-

'Aan de knegt van de gebuyrte voor sijne diensten op de 'begraaffenis   f.  1:13:-

'Aan twee segenhere voor haar diensten                                                      f.  1:13:-

'Aan de graaffmaker, klokluyders en dienders                                           f.  1:2:-

'Aan de bidders                                                                                                 f. 12:-:-



4.  RAL, KOT A 136.

5.  RAL KOT A 207.

6.  RAL KOT G 1 vo.

7.  RAL KOT I 250.

8.  RAL KOT O 16

9.  RAL KOT P 312 vo.

10. RAL KOT P 114 vo.

11. RAL Vgdb. G 178 vo.

12. RAL KOT P 225

13. RAL KOT K 297 vo.

14. RAL KOT M 100 vo.

15. RAL KOT P 352 vo.

16. RAL Inv. Weeskamer No. 3955.

17. RAL KOT Y 201                                            

18. RAL Quitantiën van Voljaarden M 227 vo.

19. RAL M 81 vo.

20. RAL 17e Penningboek, f. 1167


                       Genealogieën Taeyspil in Leiden.


A I   Matthias Taeyspil en zijn nageslacht.


Ik acht het waarschijnlijk, dat er een rechtstreekse band bestaat tussen de hier behandelde Matthias of Matthijs Taeyspil en de Vlaamse Matthieu Tayspil (zie het gedeelte ‘Tayspil in België’, onder VIa) en Mathias Toyspill, die in 1597 in Colchester belasting betaalde. De meest waarschijnlijke band is, dat de Leidse Matthijs Taeyspil een zoon is van de Engelse Mathias Toyspill, en dat deze laatste dezelfde is als de Vlaamse Matthias Tayspil



A I  'Mathias Tayspill', j.m., geb. Sandwich ca. 1580, overleden Leiden (?) na 29-04-1657, baaiwerker, volder, OT Leiden 1) 26-04-1608 Marytgen Adri­aans, jd. van Leiden, 2) 27-02-1625 Aeltgen Ariens, jd. van Veer(e).

Uit het eerste huwelijk:

    Geen kinderen met zekerheid bekend. Mogelijk was er een dochter Maeycken Tey(r)es Taeyspil, getuige bij de doop van het eerste kind van Matthias' oomzegger David (zie B I)

Uit het tweede huwelijk:

1) Mattheus, ged. 08-02-1626 (geen moeder opgegeven).                           

2(of 5) Claas, geb. ca. 1629 (of ca. 1635), (zie tekst). Volgt A II

3) Cornelis, ged. 02-04-1631.

4) Abraham, ged. 06-03-1633.

5) (of 2) Anna, geb. ca. 1635 (of ca. 1629), begr. Leiden 3/10-4-1717, OT Leiden 1) 24-12-1654 Abraham Cuypers, lakenwer­ker, 2) 17-11-1684 Michiel Pouwelaer (Pau­laar), bakker, wednr. Rachel Jacobs.                 

6) Tanneken, ged. 08-02-1637.

7) Pieternelle, ged. 27-01-1639.


A II  Claes Taeyspill, geb. Leiden ca. 1629/1635, wolwerker, overleden voor 21-04-1670, OT Leiden 18-02-1656 Marya Winnocxbergen, geb. Colchester ca. 1630. (Zij OT Leiden 2) 25-04-1670 Daniël Gerritsz, 3) 25-03-1682 Jan Corsz, wdnr. Sara Pieters)

Uit dit huwelijk:

Matthias, ged. 29-04-1657. Geen moeder opgegeven. Getuige bij deze doop was o.a. 'Matthias Taeyspyl', die dus toen nog in leven was.

2) Daniël, ged. 15-12-1658. (Geen moeder opgegeven). Volgt A IIIa

3) Egbert, ged. 27-02-1661.                          Volgt A IIIb    

4) Arent, ged. 19-03-1663, + voor 21-04-1670.

5) Anna, ged. 26-08-1665, begr. (?) Leiden 29-12-1742/5-1-1743, OT Leiden 24-04-1688 Claes van der Maes.

6) Isaac, ged. 25-11-1668. (Bij deze doop werd de moeder aangeduid als Maritie van Oxfort.)                                 Volgt A IIIc


A IIIa Daniël Claasz Tayspel, ged. 15-12-1658, saaiwever, begr. Leiden 20/27-5-1719, OT Leiden 15-04-1684 Marytje Goverts.

Uit dit huwelijk:      

1) Marytje, ged. 10-04-1685.

Anna, ged. 01-01-1687. OT Leiden 24-04-1716 Johannes Adam van Martijn.

3) Claas, ged. 25-04-1690. Volgt A IVa

4) Govert, ged. 27-09-1693. Volgt A IVb

5) Maria, ged. 07-02-1704, begr. Leiden  7/14-12-1737, OT Leiden 08-11-1727 Adrianus Traggo.


A IIIb Egbert Tayspel, ged. 27-02-1661, saaiwever, begr. Leiden 12/19-2-1735, OT Leiden 1)06-06-1682 Angeniete Coningh (ook: Niesje Jacobs), 2) 20-10-1695 Lysbeth Jacobs (Goedingh).

Uit het eerste huwelijk:

1) Anna, ged. 04-04-1683, begr. 6/11-6-1683.

2) Jakob, ged. 01-10-1684, begr. 29-10/4-11-1684.

3) Abraham, ged. 22-09-1686. Volgt A IVc.

4) Hesther, ged. 26-06-1689, begr. 27-10/3-11-1770, OT Leiden 11-03-1712 Israël Morré.

5) Elysabeth, ged. 17-04-1692, + 3-2-1706.           

Uit het tweede huwelijk:

6) kind, begr. 20/27-10-1696.

7) kind, begr. 28-2/7-3-1705.

8) Geertje, ged. 18-01-1701, begr. Leiden 25-2/4-3-1786, OT Leiden 25-10-1726 Dirk van Nier.

9) Claas, ged. 17-12-1702, begr. 14/21-03-1705

10) Geertruit, ged. 06-10-1705, begr. 6/12-2-1706.        


A IIIc Isaac Tayspill, ged. 25-11-1668, greinwerker, + Suratte (N.O-I) 24-01-1714, OT Leiden 1) 31-05-1692 Marytje Nievell of Nivel (begr. Leiden 31-1/7-2-1699), 2) 13-03-1699 Aeltje Rosenburgh, wed. Jan de Clerck (+ na 9-10-1717).

Uit het eerste huwelijk:

1) Isaak, ged. 29-09-1693, begr.  19/26-12-1693

2) Maddaleentje, ged. 25-09-1695, begr. 20/27-6-1699

Maria, ged. 10-09-1697, begr. Leiden 20/27-11-1756, OT Leiden 1) 09-10-1717 Ferdinand van der Maas, 2) 21-05-1732 Simon Seret, wednr. Martyntje Laruyt.

   


A IVa  Claes Tayspel, ged. 25-04-1690, klapperman, begr. Leiden 26-8/2-9-1758, OT 1) Anna de Kraan, overleden voor 29-11-1727, 2) Leiden 29-11-1727 Jannetje Koree, 3) Leiden 28-10-1741 Marytje van den Bos, wed. Claes van Vosse­velt, 4) Leiden 12-08-1746 Neeltje Longepee, wed. Hendrik Koerte.

Uit het eerste huwelijk:

1) Daniël, ged. 24-08-1711.                    Volgt A Va

2) Aagie, ged. 12-11-1713.

3) Anna, ged. 26-07-1719, begr. (?) Leiden 23/30-11-1754

4) Johannes, ged. 13-12-1722, begr. Leiden 18/25-12-1728.

Uit het tweede huwelijk:

5) Klaas, ged. 27-10-1728.

6) Dirkje, ged. 05-03-1733, begr. Leiden 14/21-10-1758, OT Leiden 07-05-1756 Jacobus Wiebouw, wednr. Hester Jacobs.

           

A IVb  Govert Tayspel, stofjeswerker, ged. 27-09-1693, begr. Leiden 6/13-1-1753, OT Leiden 22-07-1718 Susanna (Addings) Kock.

Uit dit huwelijk:

1) Daniël, ged. 01-01-1721

Bij zijn huwelijk was Govert 'jongman'. Voordien heeft hij een buitenechtelijke relatie gehad: op 28-11-1715 werd gedoopt Marytje, d.v. 'Govert Taeys­velt' en Geertje Avan. Het kind werd tussen 21 en 28-12-1715 begraven.


A IVc  Abraham Tayspel, ged. 22-09-1686, vachteplotersknecht, begr. Leiden

10/17-03-1731, OT 25-01-1710 Antonette Ferreu.

Uit dit huwelijk:

1) Egbertus, ged. 20-04-1712.   Vroeg overleden.

2) Jacobus, ged. 31-12-1713.    Vroeg overleden.

3) Lisebeth, ged. 31-03-1715.   Vroeg overleden.

4) Katrijn, ged. 04-05-1717.    Vroeg overleden.

5) Egbert, ged. 23-08-1719.                  Volgt A Vb

6) Niesje, ged. 09-10-1721.     Vroeg overleden.

7) Dirk, ged. 29-12-1726, begr. Leiden 15/22-11-1727.


A Va   Daniël Tayspel, ged. 24-08-1711, letterzetter, begr. Leiden 7/14-11-1750, OT Leiden 18-04-1738 Margareta van Riet.

Uit dit huwelijk:

1) ongedoopt kind, begr. 7/14-02-1739.

2) Jan, ged. 11-03-1740, begr. Leiden 14/21-4-1742.

3) Daniël, ged. 01-02-1742.

Susanna Johanna, ged. 19-02-1744, OT Leiden 18-10-1771 Claas Vinkhuyzen. Op 17-10-1779 met attestatie naar Delft verhuisd.

5) Joannes, ged. 21-11-1745.                Volgt A VIa

6) Neeltje, ged. 26-06-1748, OT Leiden 05-05-1775 Daniël de Neeff.

7) Nicolaas, ged. 01-11-1750.

           

A Vb   Egbert Taeyspel, ged. 23-08-1719, vagteblotersknegt, begr. Leiden

23-2/2-3-1782, OT Leiden 13-04-1742 Willemijntje den Haen.

Uit dit huwelijk:

Antonette, ged. 14-02-1743, begr. Leiden 19/26-01-1793, OT Leiden 15-10-1767 Louis Wiog de Jonge, wolscheydersknegt.     

2) Maartje, ged. 20-12-1744, + Leiden 21-08-1829, OT Leiden 29-09-1780 Jacobus Brakel, wednr. Clasyntje Zirikzee.

3) Gerida, doop onbekend, begr. Leiden 17/24-2-1748.

4) Abraham, ged. 21-02-1751.                Volgt A VIb

Gerida, ged. 21-02-1754, + Leiden 07-12-1823, OT Leiden 4-12-1779 Steven Nagelsmit.

6) Johanna, ged. 28-04-1757, + Leiden 03-04-1829,  OT Leiden 07-10-1790 Ary van Sonsbeek.


A VIa  Johannes Taayspel, ged. 21-11-1745, rokjeswerker, + Leiden 27-12-1829, OT Leiden 29-04-1768 Catharina Bucquooy.

Uit dit huwelijk:

1) Daniël, ged. 30-05-1769.                 Volgt A VIIa

2) Jozina, ged. 29-01-1772, begr. Leiden 26-3/2-4-1774.

3) Catharina Taayspel, ged. 06-03-1774, tr. Delft Gerecht 11-5-1806 Cornelis Brouwer.

4) Margarieta, ged. 08-09-1776, OT Leiden 02-05-1806 J.J. Koolhaas. Na ambulant leven op 13-07-1828 (wschl. definitief) naar Utrecht verhuisd.

5) Neeltje, ged. 15-04-1781.


A VIb  Abraham Taayspel, ged. 21-02-1751, + Leiden 15-01-1824, OT 03-05-1776 Sara Nakke(n) of Nakkin,

Uit dit huwelijk:

1) Willemijntje, ged. 06-04-1777, begr. Leiden 3/10-9-1785.

2) Rijnier, ged. 04-11-1779.                Volgt A VIIb

3) Abraham, ged. 26-11-1782.                Volgt A VIIc

4) Willemijntje, ged. 03-09-1786, + Leiden 01-02-1854, OT Leiden 12-07-1810 P. Questro.

         

A VIIa Daniël Taayspel, ged. 30-05-1769, schilder, OT Leiden 23-04-1789 Lena Marchal.

Uit dit huwelijk:

1) Daniël, ged. 18-01-1791, begr. Leiden 2/9-4-1791.

       

A VIIb Reinier Taayspel, ged. 04-11-1779, droogscheerder, + Leiden 08-06-1846,

tr. Leiden 05-01-1814 Johanna Du(c)k.

Uit dit huwelijk:

1) Sara, geb. 15-12-1814, + Leiden 22-09-1868, tr. Leiden 03-05-1837 Lolke Lolkes de Beer.

2) Judik, geb. 26-07-1816, + Leiden 14-08-1833.

3) Abraham, geb. 19-05-1819,               volgt A VIII

4) Anna, geb. 04-04-1821, + Leiden 31-01-1910, tr. Leiden 13-08-1851 Johannes Bernardus van der Heemst.

Met het overlijden van Anna of Johanna Taayspel in 1910 stierf het geslacht Taeyspil in Leiden uit.


A VIIc Abraham Taayspel, ged. 26-11-1782, droogscheerder, + Leiden 18-06-1859, tr. Leiden  1) 12-05-1817 Joanna Maria Bie(g)stra­ten (+ 15-9-1830), 2) 30-07-1834 Hendrika Verhagen ('voorheen bekend geweest als Catharina Verhagen'), 3) C. Heemskerken (datum niet gevonden.)

Uit deze huwelijken geen nakomelingen bekend.


A VIII Abraham Taayspel, geb. 19-05-1819, wolkammer, + Leiden 23-08-1892, tr. Leiden 03-03-1852 Geertrui Smit.      

Uit dit huwelijk geen nakomelingen bekend.     


B I   David Taeyspil en zijn nageslacht.


B I   David Tayspel, geb. Colchester ca. 1620, volder, OT Leiden 1) 12-10-1647 Sara Wycke (wed. Joost Simmartijn), 2) 02-08-1656 Elysa­beth Eduaerts.

Uit het eerste huwelijk:

1) Elyzabeth, ged. 21-10-1648.

2) Matthijs, ged. 03-08-1650.

3) Cornelis, ged. 08-11-1651.

4) Dieuwertien, ged. 14-04-1653.  

Uit het tweede huwelijk:

5) Daniël, ged. 15-01-1657.

6) Daniël, ged. 12-01-1659.

7) Anna, ged. 27-07-1661.

8) Lea, ged. 17-02-1664.

Geen huwelijken en latere nakomelingen gevonden.



TAYSPIL IN AMSTERDAM


Auteur: A.J. van der Zeeuw


Omdat dit gedeelte is gelicht uit het grotere geheel uit 1996, ontbreken hier de referenties 1 t/m 22, die niet ter zake doen.


De eersten die zich in Amsterdam vestigden, waren een Gillis Tayspil (I) en zijn gezin. Hem kennen we van de inschrij­ving van zijn begrafenis (Jylys Tayspyls, foutief geklapperd als Tauspyl) op 16 november 1613 in de Zuiderkerk (23) en van een aantal vernoemingen van zijn kleinkinderen. Gillis was vermoe­delijk getrouwd met een Soetge NN. Zij is bekend van twee optredens als getuige (Soetken Tey­spels, Soetjen Tayspel*) bij de doop van kleinkinderen (24,25), van een vernoe­ming (26) en van haar begrafe­nisinschrij­ving in de Zuiderkerk in 1612 (Soetge Tey­spils)(27). Het echtpaar had zeker drie overlevende kinderen. Twee daarvan, Mayke en Gillis (II), waren blijkens hun ondertrouwaktes geboren in Antwerpen (28,29), het derde, Magdalena, in Emden. In de ondertrouwakte van de laatste, gedateerd 16 maart 1613 (30), staat tussen de lijnen geschreven '10 ans', wat zeker betekent dat zij sinds 10 jaar in Amster­dam woonde. Als men, rekening houdend met 'normale' huwelijksleef­tijden, de geboor­tejaren van de beide andere kinderen schat, kan men de conclu­sie trekken dat het gezin omstreeks 1585 Antwerpen heeft verlaten en naar Emden is gegaan, en rond 1603 weer uit Emden is vertrokken met bestem­ming Amsterdam. In februari/maart 1609, zo blijkt uit de Stadsrekeningen van dat jaar, is een Gillis Tayspel poorter van Amsterdam. (Omdat een nadere omschrij­ving ontbreekt kan het hier zowel de vader (I), als zijn meerderjarige en reeds getrouwde zoon (II) betreffen. Latere poorterin­schrijvingen zijn niet gevonden.) Het vertrek uit Antwerpen om­streeks 1585 is historisch zeer wel te plaat­sen. In dat jaar capituleer­de de door protestanten gedomineerde stad voor de Spaanse troepen onder Alessan­dro Farnese, hertog van Parma. Anders dan gebruike­lijk in zestien­de-eeuwse oorlogen, gedroegen de Spanjaarden zich voorbeeldig. Weliswaar werd de gereformeerde eredienst onmid­del­lijk verboden, maar zij die weigerden terug te keren in de schoot van de moederkerk kregen ruime gelegenheid hun onroe­rende bezittingen te verkopen en te vertrekken (31). Het is aannemelijk dat het gezin Tayspil zijn Antwerpse welstand heeft kunnen omzetten in geld, waarmee de basis gelegd was voor de welvaart van de familie in Amsterdam. Wat Gillis Tayspil (I) in Amsterdam voor de kost deed is niet bekend, maar gezien de bezigheden van zijn nakomelingen ligt het voor de hand dat hij koopman was, en als zodanig vermoedelijk wel geslaagd. Alle drie bekende kinderen van Gillis en Soetge zijn getrouwd. De enige zoon, Gilles (II), trouwde met Sara Jacobs Bey, en werd een welgesteld koopman in o.a. tabak. Hij bezat ook een 'wijn neering', die vermoe­delijk gedreven werd door zijn vrouw: zij wordt in een notarieel stuk als winkelierster vermeld (32). Zij was geboren in Haarlem en was de dochter van Jacob Jorisz Bey. Sara kwam kennelijk uit goede familie. Zo blijkt uit haar eerste testament (33) dat zij twee portretten van zichzelf bezat, waarvan een was 'gedaen by Golti­us'. Hendrick Goltzius was een bekende Haarlemse gra­veur/schilder, die leefde van 1558 tot 1 jan. 1617. Hij was in eerste instantie graveur, en ging pas na 1600 schilderen. Nadat zij weduwe was geworden liet Sara tussen 1651 en 1656 4 testamenten opstellen, waarvan nos. 1, 3 en 4 bewaard zijn. Uit een zin in het vierde testament blijkt dat het een geschilderd portret betrof, en geen ets of gravure. Aangezien Sara Jacobs Bey op 16 maart 1608 met Gillis Tayspil onder­trouwde en omstreeks die datum zeker in Amsterdam zal zijn gaan wonen, kunnen we aannemen dat het portret van Sara tussen 1600 en 1608 zal zijn geschilderd, en zij zal daarop dus wel een jonge vrouw zijn geweest. In twee van Sara's testa­menten komt een merkwaardige verwijzing voor naar 'de goude penninghe vanwege tlandt ofte de stadt Campen', die zij eerst prelegateert aan haar zoon Abraham Tayspil, en nadat deze was overleden aan haar zoon Isaac. De geschiedenis van deze gouden penning is in het kort als volgt (34)**. Om­streeks 1595 trachtte de magistraat van Kampen de lokale industrie te bevorde­ren door een aantal textiel­ondernemers naar de stad te lokken. Twee van deze ondernemers, onder wie ene Joris Jacobsz, probeerden in 1601 een groot bestand aan erven en landerijen rond Kampen (het Haatland) in erfpacht te krijgen. De magistraat voelde hier niet voor, maar wilde dit bestand wel voor een langdurige


* Het blijkt dat getrouwde vrouwen in Vlaamse vluchtelingenfamilies zeer vaak de naam van hun man voerden. Ook in Leiden is mij dat keer op keer gebleken. Dat was kennelijk hun eigen keus. 'Autochtone' Hollandse vrouwen werden meestal (maar niet altijd !) met hun meisjesnaam aangeduid.

** De auteur is de Gemeentearchivaris van Kampen, de heer J. Grooten, erkente­lijk voor het verschaffen van deze informatie.


periode verhuren. In 1619 werd een deel van de jaarlijkse huur voldaan door zekere Tanneke Blox, die de weduwe blijkt te zijn van Jacob Jorisz Bey (zoon van Joris Jacobsz) en de moeder van Sara. (Dat Tanneke een dochter Sara had blijkt ook uit andere Kampense bronnen). Na de dood van Tanneke Blox in het voorjaar van 1641 lieten de erfgenamen de voort­zetting van de huur door de magistraat afkopen tegen betaling van 6000 Carolus­guldens. Bovendien bedongen zij dat de magistraat 6 gouden penningen (voor elk der erfgenamen een) liet slaan. Een van deze pennin­gen behoorde tot de nalatenschap van Sara Jacobs Bey.


Gillis en Sara kregen 9 kinde­ren, onder wie 6 overle­vende zoons van wie er 5 trouwden. De eerste, Jacobus, koos een meisje uit Balk (35). Uit dit huwelijk zijn in Amsterdam geen kinderen gevonden, maar uit het eerste testa­ment van zijn moeder (33) (zij liet er als weduwe in totaal 4 opstellen) blijkt dat hij bij zijn overlijden een dochter naliet. De tweede zoon, Gil­lis (IIIb), geboren in 1616, heeft kennelijk enige tijd buiten Amster­dam gewerkt en gewoond, en is ook elders getrouwd, en wel met een Astrani­ca Stobes. Van hen zijn in Amsterdam 3 kinderen gevonden, maar zij hadden er zeker nog drie (36). Op dit echtpaar en zijn kroost kom ik nog terug. Ook Gillis (IIIb) was, toen zijn moeder in 1651 haar eerste testament liet opstellen, reeds overle­den. De derde zoon van Gillis Tayspil en Sara Jacobs, Jan, was een geslaagd zakenman met grote belangen in de 'stadsko­lonie in Nieuw Nederland', waarvan hij in 1658 in Amsterdam residerend directeur en commissaris bleek te zijn (37). Als men bedenkt dat in 1667 bij de Vrede van Breda Nieuw Nederland met de Engelsen werd geruild tegen Suriname, kan men zich afvragen of hem dat zijn fortuin heeft gekost. Hierover is mij helaas niets bekend. Privé was Jan kerkmees­ter van de Zuider­kerk. Na zijn dood in 1671 trad een oud-schepen van Amster­dam, Hans Bontemantel, op als voogd en later ook als huwe­lijksgetuige voor Jans tweeling­dochters Agata en Maria, zijn enige overle­vende kinde­ren. De vierde overlevende zoon van Gillis en Sara, Frans, was eveneens een geslaagd koopman, vooral werkzaam in de scheepsbe­vrachting. Hij werd in 1674 bij de inning van de 200e penning aangeslagen voor f. 170,-, wat betekent dat zijn vermogen op zo'n f. 35.000,- werd geschat (38). Hij had 4 kinderen, van wie echter alleen een dochter overleefde en trouwde. De vijfde zoon van Gillis en Sara, Abraham, zou de 'wijn neering' erven, maar stierf onge­huwd nog voor zijn moeder. De zesde, Isaack, trouwde wel maar bleef kinder­loos. Dit feit was mogelijk reden voor zijn weduwe Geertruyt de Latfeur om in 1667 een uitgebreide notariële beschrij­ving te latne opmaken van hun gemeenschappelijke boedel (39). De testa­menten van Isaacs moeder bevatten namelijk de clausule dat, indien een van haar getrouwde kinderen kinder­loos zou overlij­den, het Tayspil-erfdeel terug moest naar de Tayspils. Isaac en zijn vrouw vormden kennelijk de 'arme tak'. Bij de heffing van de 200e penning in 1674 werd 'Geertruyt Laetteur, wedue (Isaac) Tayspil' namelijk aangeslagen voor f. 12:10:-, wat betekent dat haar vermogen op ongeveer f. 2500.- werd geschat (40). Dit steekt wel schril af bij het feit dat haar zwa­ger François op f. 35.000,- werd getaxeerd (zie boven). Andere Tayspils komen in dat kohier niet voor. De andere volwassen geworden mannelijke Tayspils, Abraham, Gillis, Jan en Jacobus, waren intussen overleden.


Zoals geschreven liet Sara Jacobs Bey als weduwe 4 testamenten opstellen. Ik heb het eerste (33), derde (41) en vierde testament (42) vergeleken, het tweede is niet bewaard. Bij elk volgend testament herriep zij alle vorige, maar wezenlij­ke verschillen waren er niet: na aftrek van enige legaten erfden haar overleven­de kinderen, en traden de kinds­kinderen in de rechten van hun overleden vaders (Sara's enige overlevende dochter overleed ongehuwd nog voor haar moeder). Interessant zijn enige bepalingen die een aardig (?) licht werpen op de familie­ver­houdin­gen. Zo zou in het eerste testa­ment, Sara was toen ernstig ziek en zag haar einde naderen, Jan, de oudste nog levende zoon, het portret van zijn moeder 'gedaen by Goltius' krijgen, en Frans (de tweede) 'haer conter­feytsel gedaen by Genne­kes'(?). Verder zouden Jan, Frans, Abraham en Isaac 'de potpen­ning­hen', de ringen en het zilverwerk, en haar dochter Anna het 'clavecim­bel mette schraeghe' ontvangen. Verder zouden alle levende kinderen het huis­raad delen. De inventa­ri­sa­tie van de erfenis moest geschieden 'onder dese expresse restric­tie ende verbandt, dat naer de doot ende het afsterven van haer testatri­ce noch de voorschreve kinderen van Jacobus ende Gillis, noch hunne respectieve moeders noch moederlyc­ke vrunden noch yemant anders van hunnen twegen sal ofte sullen werden geadmit­teert in haer testatrices sterfhuys omte staen ofte kennis te nemen over het maecken van haere staet ofte d'inventarisatie haerer boedele'. Kennelijk was de verhouding tussen schoonmoe­der en haar beide verweduwde schoondochters niet om over naar huis te schrijven. Drie jaar later bleek Jan ineens uit de gratie te zijn (41). Het portret 'gedaen by Goltzius'(N.B. spelling !) ging nu naar Frans, het andere naar Abraham, en bij de verdeling van de inboedel werd Jan 'uytgesondert om redenen haer daertoe moverende', in plaats waarvan hij f. 400,- uitge­keerd zou krijgen. Anna was intussen overle­den, en het clavecimbel zou nu naar Sara gaan, de dochter van Frans. Ondanks het kennelijke conflict tussen moeder Sara en zoon Jan werden hij, Frans en hun achterneef Abraham de Sadelaer aangewezen als administrateurs van de erfenis en beheerders van de erfdelen namens de nog onmondige kinderen van Jacobus en Gillis (IIIb). T.t.v. het vierde testament (42) was Abraham inmiddels overleden. Er was ook geen sprake meer van de 'wijn neering'. Jan was nog steeds niet in volle genade aangenomen, hoewel hij nu wel mocht meede­len in de boedel. Nu had echter kleindochter Aeltje, het enige kind van wijlen Jacobus, het bij oma verkorven. Zij werd weliswaar tot mede-erfgenaam benoemd, maar haar erfenis werd gelimi­teerd tot f. 2600,-, 'ende dat onder dese expresse conditie, dat de voorschreve Aeltje Tayspil met tgeene geschreven is haer ver(ge)noecht sal moeten houden, ende tselve in allen delen nacomen, sonder oock eenige staet of inventaris van haren boedel te eyschen'. De straf op overtreding was, dat Aeltje slechts haar legitieme portie uitgekeerd zou krijgen, kennelijk naar verwachting minder dan f. 2600,-. De 3 testamenten wekken de indruk, dat de persoon­lijke welvaart van Sara in later jaren toch iets was afgenomen, hoewel zij het nog steeds voortref­felijk kon doen. Bij de ondertrouw van haar zoon Isaack op 27 december 1657 bleek dat Sara overleden was.


Zo hing dus de voortzetting van de naam en de welvaart van de Tayspils af van

Gillis (IIIb) en zijn nakomelingen. Zoals al geschreven, heette zijn vrouw Astranica Stobes, de naam waarmee zij zelf hun beider testament heeft getekend (36). De notaris die het testament opstelde schreef Aestronika Stops, en in de doopinschrijving van een van haar 'Amsterdamse' kinderen heet zij Aestranica Stoeps. Uit het derde testament van Gillis' moeder Sara Jacobs Bey (41) blijkt, dat in 1654 twee jonge kinderen van Gillis en Astranica, Johannes en Maria, in Engeland verbleven. Gezien hun leeftijd (8 en 5 jaar) is het niet aannemelijk dat zij daar zonder begeleiding waren. (Beide kinderen zijn overi­gens kennelijk later naar Nederland teruggekeerd.) Nu waag ik een 'long shot': waren zij daar met hun moeder? De Nederlandse spellingen van haar naam lijken bedrieglijk veel op een min of meer geslaagde fonetische weergave van een Engelse naam. Als dit juist is zou het huwelijk in Engeland hebben plaatsgevon­den, en was Gillis (IIIb) daar mogelijk werkzaam als Engelse agent voor zijn vader. Dat de naam Astranica mogelijk van buitenlandse herkomst was en in Holland onbekend, vindt ook enige steun in het feit dat twee van haar klein­kinderen de naam Stratonika kregen, en dat zij zelf ook eenmaal zo genoemd wordt bij de ondertrouw van haar zoon Frans (43). De klassiek geschoolde predikanten hebben mogelijk 'Astranica' voor een vergissing gehouden en vervangen door de hun uit de Griekse oudheid bekende naam Stratonika (Stratoníke). De bezigheden van Gillis (IIIb) in zijn Amsterdamse tijd zijn niet geheel duide­lijk. De enige schrifte­lijke gegevens daaromtrent betref­fen een missie naar Curaçao als makelaar in opdracht. Ook is niet bekend of het gezin welvaart kende, maar ik vrees van niet: Sara Jacobs Bey vermaakte in haar derde en vierde testa­ment (41,42) haar kleding en die van haar overleden dochter Anna aan de dochters van Gillis en Astrani­ca, en lega­teerde bo­vendien behoor­lijke bedragen aan hun minderjarige kinderen met de conditie dat die dienden te worden gebruikt voor 'haer onderhout ende alimenta­tie'.


Gillis Tayspil en Astranica Stobes hadden dus zeker 6 kinderen, van wie drie zonen. De oudste zoon, Gillis, was t.t.v. het derde testament van zijn oma Sara Jacobs 'in Oostindien'. Van hem vernemen we verder niets. De volgende zoon, Johannes, stierf ongehuwd op 26-jarige leeftijd. De derde tenslotte, François, trouwde in Amsterdam met Christina Vinck of van Vincken (43). Hij kreeg met haar in Amsterdam twee kinderen. Het paar is daarna kennelijk verhuisd naar Zwolle, waar zeer waarschijnlijk nog een derde kind werd geboren. François zal na het overlijden van Christina her­trouwd zijn met Femmetje (Hane) Prins en heeft met haar in elk geval nog twee kinderen gekregen. In Amster­dam wordt het spoor weer opgepakt, doordat de 5 overleven­de kinderen succes­sie­velijk naar die stad kwamen en daar trouw­den. De verdeling van deze kinderen van François over zijn beide huwelijken volgt met redelijke zekerheid uit de doopgetuigenis­sen en 'assisten­ties' bij ondertrouw

(44-47). Femmetje bleef, zeker in eerste instan­tie, in Zwolle, zoals blijkt bij haar optreden als huwelijksge­tuige voor haar zoon Antony in 1714 (46). We vinden haar ook nog eens terug ('Femme­tje Tayspil') als doopgetuige voor een kind van Antony in 1715 (47). Het is natuur­lijk niet uit te sluiten dat ook nog een of meer kinderen in Zwolle achterble­ven. Omdat die dan niet tot de 'Amsterdamse' tak horen, heb ik verder onderzoek daarnaar voorlopig uitgesteld.


Gillis (IIIb) heeft waarschijnlijk nog een buitenechtelijke dochter gehad. Er is een merkwaar­dige doopinschrijving gevonden van Caetarina, dochter van Gillis Tayspil sa(liger) en Hester Anneken Catharina van de Venne (48) op 25 juni 1651. Zo'n serie van 3 voornamen van de moeder (de inter­pretatie van de klapper, en de oorspronkelijke tekst geeft geen aanleiding hierbij vraagtekens te zetten) is in die tijd onder het min of meer 'gewone' volk zeer ongebruike­lijk. In de doopre­gisters is zij niet te vinden. Wel is er een Anneken van de Venne gedoopt op 7 oktober 1629 (49) en een Catryna van de Venne op 8 januari 1623 (50). Beiden waren dochters van Isaack van de Venne en Catharina Jacobs Bey, en daarmee volle nichten van Gillis. Van beiden is een ondertrouw bekend, resp. op 18 december 1653 en op 12 oktober 1646, en de laatste overleed in 1669. Het lijkt erop alsof Anneken (van de Venne) en Catharina van de Venne doopgetuigen waren, en dat de moeder ene Hester (van de Venne ??) was. Er is geen dochter Hester van Isaack van de Venne en Catharina Jacobs Bey bekend. Wel zijn er enige ruimtes in de doopreeks van hun kinderen. De enige Hester van de Venne van wie het bestaan met zekerheid bekend is, was een dochter van Justus van de Venne. Zij is niet in de Amsterdamse doopboeken gevonden, en ondertrouwde in 1660 op 22-jarige leeftijd met Johannes Martens (51) en was dus in 1651 pas 13 jaar. Overigens kan de moeder van Gillis' buiten­ech­telijke dochter natuurlijk ook bijvoorbeeld een dienstbode in huize Van de Venne geweest zijn. Caetarina Tayspil werd op 14 juni 1713 op het Karthuizer Kerkhof in Amsterdam begraven, een zeer ongebruikelijke plaats voor een 'echte' Tayspil, die in die tijd allen eigen graven in de kerk hadden.


Na de vererving van het fortuin van Gillis (II) en Sara verliezen we het geruime tijd uit het oog. Pas rond 1760 vinden we weer aanwijzingen. In twee notariële stukken (52,53) verklaren de broers Theophile en Charles Cazenove, namens hun firma, elk f. 28.000,- schuldig te zijn aan respectievelijk Frans en Jan Tayspil. Verdere aanwijzingen ontbreken, maar mogelijk betreft het hier de broers Frans (Va-2) en Jan (Va-4). Nog weer 15 jaar later duikt een koopman Frans Tayspil Jansz. op (VIII), die bepaald niet kinderachtige bedragen blijkt uit te lenen ter finan­ciering van ondernemingen in Suriname (54-56). We kunnen hem gerust 'rijk' noemen. Helaas voor hem stierf hij kinder­loos. Wat er verder met het fortuin is gebeurd, weet ik niet.


Overigens ontstaat door het tegelijkertijd in leven zijn van verschillende Jannen en Fransen een puzzle die ik niet geheel heb opgelost. Zo werd in 1773 een Jan Tayspil Jansz. benoemd tot commissaris van een negotiatie in Suriname (57). Aangezien VId-1 toen pas 24 jaar was, lijkt het niet erg waar­schijn­lijk dat het hier dezelfde betreft. Mogelijk was deze Jan Jansz. een niet gevonden zoon van VIb. In 1776 is een Jan Tayspil Fransz. commissaris van een negotiatie op een aantal Antilliaan­se eilanden (58). Dit zou VIa-1 kunnen zijn. Verder valt van het geslacht Tayspil in Amster­dam weinig meer te vertel­len. De laatste overlevende, Catrina (VIIb-3), ged. 31-05-1789, overleed ongehuwd op 7 september 1876.


REFERENTIES


23. GAA, DTB fiche/folio 1089a/6

24. GAA, DTB fiche/folio 39/110

25. GAA, DTB fiche/folio 4/287

26. GAA, DTB fiche/folio 5/59

27. GAA, DTB fiche/folio 1089a/3vo

28. GAA, DTB fiche/folio 762a/162

29. GAA, DTB fiche/folio 762a/257

30. GAA, DTB fiche/folio 417/52

31. J.I. Israel, 'The Dutch Republic', p. 219, Clarendon Press, Oxford 1995.

32. GAA, Not. Archief 730b, folio 552

33. GAA, Not. Archief 1283, folio 55-57 (eerste testament Sara Jacobs Bey, dd. 16-5-1651, notaris Pieter de Bary).

34. E.G. van Vliet, Kamper Genealogische en Historische Bronnen, dl. 11, p. 93 en 94. Kampen 1991.

35. GAA, DTB fiche/folio 449/222

36. GAA, Not. Archief 1438 (niet gepagineerd) (testament van Gillis Tayspil en Astranica Stobes, dd. 4-9-1649, notaris C. Touw)

37. GAA, Not. Archief 1124, folio 296-296v (Huwelijkse voorwaarden dd. 27-3-1658 bij het tweede huwelijk van Jan Tayspil, notaris Joost v.d. Ven).

38. GAA, Kohier van de 200e penning 1674, wijk 28, folio 276 (film 3853).

39. GAA, Not. Archief 3573 (niet gepagineerd), dd. 10-1-1667, notaris Willem van Ceulen.

40. GAA, Kohier van de 200e penning 1674, wijk 44, folio 415 (film 3853)

41. GAA, Not. Archief 2540, folio 48-51 (derde testament van Sara Jacobs Bey, dd. 2-8-1654, notaris C. v.d. Hoop)

42. GAA, Not. Archief 1666, folio 157-159 vo. (vierde testament van Sara Jacobs Bey, dd. 12-8-1656, notaris Pieter de Bary)

43. GAA, DTB fiche/folio 493/151

44. GAA, DTB fiche/folio 79/81, 79/284, 79/185v, 109/143

45. GAA, DTB fiche/folio 526/332, 540/54

46. GAA, DTB fiche/folio 550/299

47. GAA, DTB fiche/folio 48/179vo

48. GAA, DTB fiche/folio 8/321

49. GAA, DTB fiche/folio 6/252

50. GAA, DTB fiche/folio 6/37

51. GAA, DTB fiche/folio 481/306

52. GAA, Not. Archief 10543/157, dd. 8-2-1764, notaris D. v.d. Brink.

53. GAA, Not. Archief 10543/295, dd. 24-2-1764, notaris D. v.d. Brink.

54. GAA, Not. Archief 15604/160, dd. 17-5-1779, notaris A. Mylius

55. GAA, Not. Archief 12448/538, dd. 11-8-1779, notaris C. van Homrigh

56. GAA, Not. Archief 12772/98, dd. 13-12-1785, notaris I. Pool

57. GAA, Not. Archief 12736/84, dd. 23-4-1773, notaris I. Pool

58. GAA, Not. Archief 12748/117, dd. 25-10-1776, notaris I. Pool



GENEALOGIE TAYSPIL IN AMSTERDAM


Voor zover niet anders gemeld, hebben alle ‘familiegebeurtenissen’ zich in Amsterdam afgespeeld. Waar misverstand kan ontstaan, is ‘Amsterdam’ wel vermeld als ‘Ams’


I Gillis Tayspil (mog. begr. 16-11-1613) x Soetjen NN (begr. 20-10-1612).

Uit dit huwelijk bekend:

1 of 2. Jelis (Gillis), geb. Antwerpen ca. 1580 Volgt II

2 of 1. Mayke (Meyke, Marritie), geb. Antwerpen ca. 1580, begr. Ams 16-09-1630, otr. Ams 1) 16-3-1602 Karel Lourensz 2) 14-9-1628 Pieter Canen.

3. Magdalena, geb. Emden ca. 1585, begr. Ams 15-03-1620, otr. Ams 16-3-1613 Abraham de Sadeleer.

* Sara ?, begr. Ams 21-12-1634

* Hester ?, begr. Ams 24-1-1613

(Van deze dames is alleen een begrafenis bekend. Bij gebrek aan een betere oplossing beschouw ik hen als kinderen van Gillis en Soetjen.)


II Gillis Tayspil, geb. Antwerpen ca. 1580, begr. Ams 7-8-1649, otr. Ams 3-5-1608 Sara Jacobs (Bey), j.d. van Haarlem, + voor 27-12-1657, d.v. Jacob Jorisz. Bey en Tanneken Blox.

Uit dit huwelijk:

1. Jelis, ged. 09-07-1609, + voor 03-01-1616

2. Jakes, ged. 08-01-1612, volgt IIIa

3. Sara, ged. 16-01-1614, + voor 16-05-1651

4. Jelis, ged. 03-01-1616, volgt IIIb

5. Johannis, ged. 20-05-1618, volgt IIIc

6. Fransoys, ged. 29-11-1620, volgt IIId

7. Abraham, ged. 23-07-1623, begr. 29-10-1655

8. Anneke, ged. 04-11-1625, begr. 28-04-1654

9. Isaack, ged. 24-07-1629, volgt IIIe


IIIa Jacobus Taeyspel, ged. 08-01-1612, begr. 30-12-1648, otr. 27-07-1638 Heyndrikje Joriss, j.d. van Balk.

Uit dit huwelijk is een overlevende dochter Aeltje bekend. Niet bekend is waar zij is geboren.


IIIb Gillis Tayspil, ged. 03-01-1616, + ? eind 1650/begin 1651, tr. (?) Astranica Stobes, + na 23-02-1669.

Uit dit huwelijk:

1. Gillis, geb. ca. 1638.

2. Sara, geb. ca. 1640, + voor 14-10-1679, otr. 15-10-1661 Jacobus Boormans.

3. Anna, geb. ca. 1643, tr. vermoedelijk Pieter van Vliet

4. Johannis, ged. 06-05-1646, begr. 16-2-1672

5. Françoys, ged. 28-11-1647, volgt IV

6. Maria, ged. 02-05-1649.

Mogelijk uit een relatie met Hester (Anneken Catharina ?: zie tekst) van de Venne, posthuum:

7. Caetarina, ged. 25-6-1651, vermoedelijk begr. 14-6-1713


IIIc Jan Tayspil, ged. 20-05-1618, begr. 28-3-1671, otr. 1) 21-05-1653 Maria van Bronckh­orst, 2) 11-04-1658 Anna van der Wyen.

Uit het eerste huwelijk:

1 een dochter, begr. 16-11-1655

2/3 Agata, ged. 20-10-1655, begr. 09-04-1693, otr. 08-09-1673 Simon Schot.

3/2 Maria, ged. 20-10-1655, otr. 22-08-1674 Hendrick Uylenbroeck de Jonge.


IIId François Tayspil, ged. 29-11-1620, begr. 29-8-1676, otr. 29-12-1645

Agneta Seulijn.

Uit dit huwelijk:

1 Gillis, ged. 09-10-1646

2 Pieter, ged. 08-10-1648

3 Sara, ged. 25-02-1652, otr. 07-03-1669 Adriaen Govertsz Maurois.

4 Gillis, ged. 08-09-1654


IIIe Isaack Tayspil, ged. 24-07-1629, + voor 16-3-1674, otr. 27-12-1657 Geertruyt de Latfeur. Zij hertrouwt (otr. 16-3-1674) Hendrik Venckel.

Uit dit huwelijk geen kinderen.


IV Frans Tayspil, ged. 28-11-1647, verm. + Zwolle na 24-11-1696, otr. 1) 23-02-1669 Christina van Vincken, 2) Zwolle 16-03-1683 Femmetje (Hane) Prins.

Uit het eerste huwe­lijk:

  1. Jan, ged. 27-01-1672, volgt Va.

  2. Geertruy, ged. 23-07-1673, begr. 30-9-1744, otr. 1) Zwolle 02-03-1700/ A'dam 20-3-1700 Pieter Albertsz Moeskoker, 2) 10-1-1721 Willem Siewerts (de Vries)

3. Stratonika, ged. Zwolle 18-02-1677, otr. Ams. 7-5-1706 Jan Kok.

4. Maria, ged. Zwolle 29-11-1678

Uit het tweede huwelijk:

5 Antony, ged. Zwolle 01-05-1684, volgt Vb

6. Philippus Tayspil, ged. Zwolle 18-07-1686, begr. Ams 25-9-1729, 'roerre­maker', otr. A'dam

8-9-1713 Lysbet Pieters, wed. Hendrick Jacobse., geb. ca. 1683.

7. Anna Christina, ged. Zwolle 27-11-1691, otr/tr Zwolle 25-04/12-05-1716 Arent Kevink


N.B. De gegevens uit Zwolle zijn mij toegezonden door de heer Peter Klunder, die ik daarvoor zeer erkentelijk ben.




Va Jan Tayspil, ged. 27-01-1672, begr. 10-3-1712, kuiper op de Anguliers­gracht, otr. 24-11-1696 met zijn vaders consent Hilletje Harmens (van Eck), (begr. 30-07-1747).

Uit dit huwelijk:

1 Trijntje, ged. 16-05-1697

2 François, ged. 13-09-1699, volgt VIa

3 Harmannus, ged. 07-04-1702

4 Jan, ged. 26-03-1704. volgt VIb

5/6 Gilles, ged. 04-07-1706

6/5 Pieter, ged. 04-07-1706

7 Christina, ged. 09-01-1709

8 Christina, ged. 20-03-1711

Vb Antony Tayspil, geb. Zwolle ca. 1684, begr. Ams 11-02-1727, otr. (30 j) Ams 18-05-1714 Femmetje Martens,

Uit dit huwelijk:

1 François, ged. 16-04-1715, volgt VIc

2 Jan, geb. 'Serdam' ca. 1718, volgt VId


VIa François Tayspil, ged. 13-09-1699, otr. 1) 22-07-1724 Geertruy Kloosters (begr. 28-03-1726) 2) 10-07-1727 Giertie Castricom.

Uit het tweede huwelijk:

1 Jan, ged. 24-10-1728, volgt VIIa

VIb Jan Tayspil, ged. 26-03-1704, otr. 1) 31-03-1729 Jacoba Sant­voord (begr. 08-12-1730), 2) 26-07-1736 Maria Klooster (begr. 13-05-1794).

Wellicht uit het tweede huwelijk een zoon Jan ? Zie tekst.

VIc Frans Tayspel, ged. 16-04-1715, otr. 22-08-1748 Arendina Noor, geb. Kampen. Uit dit huwelijk:

1 Fransooys, ged. 27-03-1757

2 Jan, geb. ca. 1763, volgt VIIb


VId Jan Tayspil, geb. 'Serdam' ca. 1718, begr. 21-09-1778, otr. 1) 27-05-1746 Anna Franken (begr. 10-11-1768), 2) 25-08-1769 Clasina van Rijssel. Uit het eerste huwelijk:

1 Jan, ged. 23-05-1749


VIIa Jan Fransz Tayspil, ged. 24-10-1728, + 12-07-1808, otr. 11-09-1750 Maria de Reus (begr. 06-01-1795).

Uit dit huwelijk:

1 François Jansz Tayspil, ged. 26-11-1753, koopman, + 9-01-1821, otr. 03-05-1781 Anna Wilhelmina Broes. Uit dit huwelijk geen kinde­ren.


VIIb Jan Tayspil, geb. ca. 1763, zilversmid, + 02-07-1839, otr. 10-05-1782 Sara Paauw.

Uit dit huwelijk:

1 Sara Arendina, ged. 02-02-1783

2 Maria, ged. 23-04-1787, ongeh. + 06-04-1876

3 Catrina, ged. 31-05-1789, ongeh. + 07-09-1876

  1. Anna, ged. 10-04-1791, + 23-09-1873, tr. 1-5-1816 Arnold D. Brune, kantoorbediende, j.m. van Halle in het Zevenbergsche.

  2. François, ged. 17-05-1795,

  3. Catrina Fransina, ged. 31-03-1799, + 27-01-1867, tr. 18-5-1822 Antonie Schouten, zonder beroep (later makelaar).

Met het overlijden, kort na elkaar, van de zusters Maria en Catrina sterft het geslacht Tayspil in Amsterdam uit.





TAYSPIL IN SLUIS

(onderzoek: auteurs ref. (1) en H. Masquelin; bewerking en commentaren van mij)


Auteur: A.J. van der Zeeuw


De vroegste vermelding geldt een Gillis Taeyspil d'Oude, die in 1612 een vertegenwoordiger naar Nieuwkerke stuurt i.v.m. een proces. Hij had in elk geval vijf zoons, maar mogelijk waren er meer kinderen. Bekend zijn Gillis jr., Michiel, en Jacques, allen begraven in Sluis resp. in 1631, 1636 en 1664, Jan, die in Nieuwkerke bleef en daar trouwde, en Walrand, van wie verder niets bekend is dan zijn doopdatum [ik heb twijfels omtrent deze laatste; zie hiervoor het gedeelte ‘Tayspil in België’]. Gillis jr. kreeg in elk geval een zoon, die in 1634 op ongeveer zeventien­ja­rige leeftijd in Sluis overleed, en drie dochters die allen trouwden. Van twee van die dochters is bekend dat zij nog in Nieuw­kerke waren geboren. Vermoe­delijk geldt dit dus ook voor Gillis jr. zelf, en voor diens broers. Van Michiel zijn vijf kinderen bekend, van wie 2 meisjes jong overle­den. De derde dochter trouwde, evenals de beide zoons. Jacques tenslotte bleef ongehuwd. Hij was ontvanger van de verpon­ding van Cadzand en had kennelijk wel iets na te laten. Bij de verdeling van zijn erfenis in 1664 waren van zijn eerst in aanmerking komende erfgenamen in leven:


1. de drie dochters van Gillis jr. Twee van hen werden in rechte  vertegenwoordigd door hun echtgenoten, de derde was kort tevoren  weduwe geworden, maar hertrouwde in 1665.

2. de beide zoons van Michiel, Gillis III en Michiel jr., en zijn  dochter, in rechte vertegenwoordigd door haar echtgenoot.

3. 'vrienden en erfgenamen in Engeland', per procuratie vertegenwoordigd door Gillis III en de man van een van de dochters van Gillis jr.


Uit het bovenstaan­de blijkt, dat er contacten beston­den tussen de Sluisse en Engelse Taeyspils. Hoewel omtrent de bezigheden van de Taeyspils in Sluis niet zeer veel bekend is, blijkt met name uit de huwelijken van de dochters dat zij tot de aanzienlijke en waarschijnlijk welgestelde klasse behoorden. Verder werd Gillis III arts, en Michiel jr 'stokhouder' in Cadzand. Blijkens ref. 1 waren in 1710 waarschijnlijk geen mannelijke Taeyspils van de Sluisse tak meer in leven.


Nog een opmerking terzijde uit bovenbehandeld artikel: in 1530 wordt een Jan Taispyl uit Ieper poorter van Brugge.


De nummering is overgenomen en voortgezet uit de sectie ‘Tayspil in België’.


VIc   Gilles TAYSPIL, geb. Nieuwkerke ca. 1560, woont 1612 in Sluis, tr. ca. 1585 NN.

Uit dit huwelijk bekend:

    Gilles, de jonge                          Volgt VIIf

    Jan                                       Volgt VIIg. Zie verder

                                                 ‘Tayspil in België’

    Jacob (James, Jacques), geb. Nieuwkerke 1598, ontvanger van de verponding in Cadzand,

    ongeh. overl. Sluis 19-4-1664.              

    Michiel                                   Volgt VIIh

 ?  Walrand, ged. Nieuwkerke 1-10-1608


VIIf   Gilles TAYSPIL de jonge, geb. Nieuwkerke ca. 1585, begr. Sluis 29-4-1631, tr. (wschl.te Nieuwkerke) ca. 1610/5 Jacomine FLORIZON.

Uit dit huwelijk:

    Gilles, geb. ca. 1617, begr. Sluis 29-11-1634

    Francine,geb. ca. 1618, begr. Sluis 27-8-1678, tr. 1) Mattheus Dobbelaer, 2)Sluis 26-11-

      1653 Anthony Locke.     

    Janneken, geb. Nieuwkerke 1620, begr. Sluis 6-12-1681, tr. Sluis 24-11-1641 Christiaen

      Teerlinck, geb. Sluis.

    Jacquemine, geb. Nieuwkerke 1624, geen verdere gegevens.



VIIh   Michiel TAYSPIL, geb. Nieuwkerke ca. 1604,  overl. 24-4-1636 te Sluis aan de pest, tr. Jorina MINNE.

Uit dit huwelijk:

    Cornelia, geb. ca. 1626, begr. Sluis 8-6-1673, tr. Sluis 1) 1-10-1653 Johan Houweel, tr. 2)

      NN

    Gilles                                    Volgt VIIIo

    Michiel                                   Volgt VIIIp

    Catelijne, stierf jong aan de pest, begr. Sluis 2-4-1636

    Françoise, stierf een dag later aan de pest, begr. Sluis 3-4-1636


VIIIo   Gillis Taeyspil, med. dr., geb. ca. 1633, begr. Sluis 11-6-1683, tr. Sluis 29-11-1666 Jacomina Ellieul.

Als kinderen bekend:

    Helena, begr. Sluis 16-11-1668 (2 j.)

    Johannes, begr. Sluis 24-7-1670 (4 j.)

    Johanna, begr. Sluis 13-1-1678 (12 j.)

    Helena Catharina, begr. Sluis 4-7-1680 (14 j.)

  ? Jacoba

  ? Josina



VIIIp   Michiel Taeyspil, o.a. stokhouder van Cadzand, geb. ca. 1630, begr. Sluis 8-4-1667, tr. Sluis 1) 9-7-1656 Paulyntje de Puyt, 2) 24-8-1661 Margriete Maria Locqe.

Uit het eerste huwelijk:

    Josina,

    Maria, begr. Sluis 2-6-1660

Uit het eerste of tweede huwelijk:

    Catharina, begr. Sluis 28-9-1663

Uit het tweede huwelijk:

    Michiel, ongehuwd, begr. Sluis 18-4-1687

    Christiaen, schepen en thesaurier van Sluis, mogelijk gehuwd, begr. Sluis 3-5-1708


Referentie:


J.M. Bos en P.A. Harthoorn, 'Sluisse families, dl. 2', Van Zeeuwse Stam 1984, p. 200 ff.





TAYSPIL IN DELFT


Auteur: A.J. van der Zeeuw


In de eerder genoemde publicatie 'Taeyspil in Nederland en Engeland' noemde ik ook enige voor mij destijds niet plaatsbare en verder te volgen dragers van deze naam. Daaronder was een Joris Jacobsz (van Taeyspil). Familiebanden met de andere in die publicatie behandelde personen konden niet worden vastgesteld. Wel merkte ik op, dat de namen Joris (George) en Jacob (James) ook in de Colchester­se tak worden gevonden. Van Joris Jacobsz zijn in Leiden twee huwelijken gevonden. Uit het eerste huwelijk waren een vermoedelijk vroeg overleden dochter en een zoon, Jacob Jorisz Taeyspil, bekend. De laatste was plateelschilder, en was na zijn huwelijk met Lysbeth Jansdr 'zoek'. Naar aanleiding van de eerste publicatie ontving ik een brief van Mw. A. Madlener-Maat uit Rotter­dam, die het echtpaar in Delft had gevonden. Zij gaf ook een summier overzicht van zijn nakomelingschap. Dit gaf mij aanleiding om in Delft verder te zoeken, gedeelte­lijk via de op Internet in te ziene DTB boeken. Het bleek, dat in Delft een heuse tak-Taeyspil had geleefd. Hieronder volgt het gecombineerde resultaat van de informatie van Mw. Madlener en mijn eigen onderzoek.


I   Joris Jacobsz (van Taeyspel), fusteynwercker, j.m. van Leyden, otr. Leiden 1) 28-8-1632 Grietgen Jeremi­as, (zijn getuigen: Cors Adamsz en Jacob Jansz, zijn neven), 2) 16-06-1639 Maertgen Heyndrix.

Uit het eerste huwelijk:

1. Christintgen, ged. Leiden 24-08-1635, get. Jacob Janszen, Pieter de Coninck, Anneken  Gerritsen.

2. Jacob, geen moeder vermeld, get. Jacob Jansz.         Volgt II

 

II    Jacob Jorisz Tayspil, ged. Leiden 8-1-1637, plateelschilder, begr. Delft 17-6-1683, otr. Leiden (geass. met Jan Daniëlsz, zijn oom) 1-12-1656 Lysbeth Jans.

Uit dit huwelijk bekend:

1.  Margaretha (Jacobs) Tayspil, begr. Delft 16-1-1743, otr. Delft 25-5-1686 Arent Decker.

2.  Lysbeth Jacobs Tayspil, otr. Delft 2-5-1693 Jacob de Graeff.

3.  Johannis                                             Volgt III


III   Johannis Jacobs Taayspil, ged. Delft NK 11-8-1675, begr. Delft NK 3-9-1730, otr. Delft 1) 26-5-1696 Agathe Gerritsdr Kroon, ged. Delft OK 23-12-1668, begr. Delft 29-4-1722, d.v. Gerrid Pieterse Kroon en Maria Hendricks, 2) 4-7-1722 Maria Scholier.

Uit het eerste huwelijk bekend:

1. Maria Tayspil, ged. Delft 22-1-1697, begr. Delft 13-3-1737, otr. Delft 3-6-1719 Jan Claes

   Visch.

2.  Jacob Tayspil, ged. Delft 9-11-1698, otr. Delft 27-4-1720 Maria Corret.

Uit dit huwelijk geen kinderen gevonden.

3.  Gerrit                                                Volgt IV

Uit het tweede huwelijk:

4.  Elisabet, ged. Delft 23-9-1723

5.  Japick, ged. Delft 11-1-1728

6.  Maria, ged. Delft 5-3-1730


IVb   Gerrit Taayspil, ged. Delft 22-5-1701, tr. Delft 31-5-1721 Deborah Sanders van der Mast.

Uit dit huwelijk:

1. Aagie Tayspil, ged. Delft 18-11-1722, begr. Delft 27-9-1780, otr. Delft 1) 25-6-1746 Gerrit Gloude, 2) 26-5-1754 Jan Drevin.

2.  Johannis, ged. Delft 5-1-1727

3.  Goletta, ged. Delft 10-7-1729 


Voorts nog een resultaat uit Delft, dat los staat van het voorgaande:


           Catharina Taayspel, ged. Leiden 6-3-1774, dr van Johannes Taayspel en Catharina Bucquooy (Bekooy), otr/tr Gerecht Delft 26-4/11-5-1806 Cornelis Brouwer.



30